Thema 7 Flashcards
waarom is het hormonaal stelsel een conductor
omdat het hormonaal stelsel een signaalstof via het bloed naar het effector stuurt
wat is een hormoon
een hormoon is een chemische molecule die wordt gemaakt in een endocriene klier als reactie op een prikkel, die wordt afgegeven aan het bloed, die gaat dan via het bloed naar een doelcel, doelweefsel of doelorgaan, deze hormoon zal dan bij zijn doel een speciefieke werking hebben
is het aanwezigheid van een hormoon in het bloed tijdelijk
ja, in de lever en de nieren worden hormonen, die via het bloed worden aangevoerd afgebroken
hoe weet een hormoon aan welke doelwitcel hij moet zijn
in het celmembraan van doelwitcellen zijn er membraanreceptoren, dit zijn moleculen die passen bij de moleculenstructuur van een bepaald hormoon, wanneerhet hormoon langs het celmembraan van de doelwitcel passeert, zal er een binding met de membraanreceptoronstaan, hierop volgt er een reactie van de cel
doelwitcellen
hormoongevoelige cellen die door aanwezigheid van het hormoon een reactie kan uitlokken
wat kan je zeggen over het grote van gehalte van een bepaald hormoon in het bloed
er zal een grotere effect zijn omdat er meer bindingen zullen gemaakt worden tussen de membraanreceptors van een doelwitcel en een bepaald hormoon
welke hormonen staan onder controle van de hypofyse
- groeihormoon = rechtstreeks hypofyse
- prolactine is voor melkklieren
- schildklierstimulerend hormoon (TSH) is voor schildklier
- Folikelstimulerend hormoon (FSH) is voor teelbal en eierstok
- luteïniserend hormoon (LH) is voor eiersok en teelbal
groeihormoon
- wordt aangemaakt in de hypofyse
- stimuleert celstofwisseling
- bevordert de lichaamsgroei door de celdeling in de weefsels te activeren
prolactine
- wordt aangemaakt in de hypofyse
- bevordert ontwikkeling van bostklierweefsel
- stimuleert melkproductie
schildklierstimulerend hormoon
- wordt aangemaakt in de hypofyse
- zet de schildklier aan tot productie van
schildklierhormoon of thyroxine
folikelstimulerend hormoon
- wordt aangemaakt in de hypofyse
- stimuleert bij vrouw de folikelgroei en eicelrijping en zet de eierstok aan tot het afgeven van oestrogeen
- stimuleert bij de man de vorming van zaadcellen in de teelballen
luteïniserend hormoon
- wordt aangemaakt in de hypofyse
- stimuleert bij de vrouw de eiersprong en de omvorming
- bevordert de afgeving van geslachtshormonen door de eierstokken en de teelballen
schildklier
- maakt thyroxine aan
- regelt de intensiteit van de stofwisseling en de celgroei
eilandjes van langerhans in de alvleesklier
- maakt insuline en glucagon aan
- insuline: stimuleert lichaamscellen tot opname van glucose uit het bloed bij een te hoge bloedsuikerwaarde
- glucagon: stimulleert lever en spiercellen tot omzetting van glycogeen naar glucose (reservesuiker)
bijnier
- maakt adrenaline aan
- lichaam past zich aan in acute stress-situatie door
- hartslag en ademfrequentie te verhogen
- stijging van het glucosegehalte in het bloed
- verhoogde bloedtoever naar het hart, de spieren en de hersenen