Thema 5 Flashcards

1
Q

Selye beeschreef 3 fysiologische fasen die een individu in een stressvolle situatie doorloopt, ofwel het Algemeen Aanpassing Syndroom (General Adaption Syndrome - GAS)

A

1) Alarmering: kort verminderde weerstand opgevolgd door een reactie (activering van verdedigingsmechanismen) verhoogde hartslag en bloeddruk

2) Weerstand: volhouden van verdedigingsreactie en terugkeer naar evenwichtige fase

3) Uitputting: bij te lange stress, roofbouw, aanpassingsmechanismen storten in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 categorieën modellen van werstress

A

1) Structurele benaderingen
2) transactionele benaderingen
3) modellen op basis van hulpmiddelen

Structurele benaderingen richten zich m nam op het beschrijn van die aspecten van werk (en de interactie ertussen) die waarschijnlijk kunnen leiden tot een negatieve emotionele stresstoestand bij werknemers (psychhosociale arbeidsomstandigheden)

DCM - Demand/Control Model (taakeisen en controle): bestaat uit skill discretion & decision latitude
Uitkomsten:

1) passief werk
2) overbelastendd werk
3) eenvoudig werk
4) actief werk

DCSM - Demand Control Support Model

Strainhypothese (= aaangenomen dat een hoge mate van sociale ondersteuning als buffer fungeert tegen de negatieve effecten van takeisen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leerhypothese

A

Veel controle/veel support
Hoge taakeisen = leerzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verzadigde Banen

A

zijn vergelijkbaar met actieve banen, met als verchil dat ze behalve een zeer hoge werkbelasting ook hoge eisen stellen aan interactie met anderen en lange + ongebruikelijke werktijden kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Michigan Model + Person-Environment-Fit model (PEF)

A

stellen dat de vaardigheden, capaciteiten, kennis en attitudes van elke werknemer goed moeten passen bij de eisen die de functie aan het stelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vitaminemodel

A

er zijn 9 kenmerk vande werkplek ie als vitinen werken
1) mogelijkheden om werk zelfstandig te beheersen
2) mogelijkheen om vaardigheden te gebruiken en te ontwikkelen
3) Duidelijkheid van doelen en regels
4) Afwisseling van taken
5) Prestatie eisen en feedback
6) Sociale steun en contacten
7) financiele beloningen
8) fysiek comforrt en veiligheid
9) positie en status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Transactionele benaderingen:

A

Centraal in deze modellen staan de duynamische en continu veranderende percepties van werknemers van het evenwicht tussen de ervaren taakeisen en hun beoordeling van hun eigen middelen om daarmee om te gaan

  • ze benadrukken het belang van het door werknemers gepercipieerde suces van hun pogingen om op taakeisen te reageren
  • Cognitieve stress/coping theorieënT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Transactionele Stressmodellen richten zich meer op de psychologische mechanismen van het stressproces

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lazarus & Folkman stelden dat iemand inschat in hoeverrre een situatie of een gebeurtenis een bedreiging vormt = primaire beoordeling

A

Beoordeling zou een probleem kunnen zijn: schadeverlies
Beoordeling zou een probleem kunnnen worden: bedreiging
of de situatie biedt kansen voor winst: uitdaging

bij de secundaire beoordeling schat de persoon in, of deze tegen de situatie opgewassen is

Bij de Tertiaire beoordeling: hoe mensen aankijken tegen de resultaten van de coping reactie/ondernomen handeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transactionele Stressmodellen zijn complexer dan struccturele stressmodellen;

A

deze modellen hebben meer te zeggen over de rol die perceptie, individuee verschillen en coping spelen bij het ervaren van stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Siegrist ontwikkelde een transactioneel model dat het belang van de balans tussen de twee factoren benadrukt:
1) waargenomen inspanningen
2) beloningen

A

= Effort - Reward - Imbalance model (ERI)
- werknemer ervaart negatieve emoties als hij constateert dat zijn inspanningen niet wederkering zijn

  • aspecten van werk, zoals loopbaan ontwikkeling, baanzekerheid en promotiekansen kunnen volgens het ERI model belangrijke oorzaken van stress zijn, ook plaatst het een individueel verschil, eigen waarde, in de kern van het stressproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Meten van Welzijn

A

1) Organisationele metingen: indicatoren voor kosten van stress en de waarde van interventies

2) metingen van psychische en lichamelijke gezondheid: meten van symptomen en UBOS

3) Fysiologische metingen: verhoogde bloeddruk, zweetbuien en spierspanningg

4) Metingen van gezondheidsgerelateerd gedrag: slaappatronen, mate van lichaamsbeweging, verstoord copingsgedrag (slechte eetgewoonten, roken, drugs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Individuele verschillen werkstress en werknemerswelzijn

A
  • attitudes, persoonlijkheid, copingsstrategieën, vaardigheden, capaciteiten
  • situationele factoren omvatten alles wat deel uitmaakt van de situatie die de persoon ervaart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

organisatieklimaat heeft betrekking op hoe werknemers het functioneren van de organisatie zien

A

organisatiecultuur verwijst naar de waarden, aannames en normen die de organisatieleden delen en die invloed uitoefenen op individueel en collectief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Type A werknemers (gevoeliger voor stress)

A

competitief, gericht op prestatie en uitdaging, ongeduldig, snel en gedreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Type B werknemers

A

rustig, weloverwogen, gemakkelijk

16
Q

Individuele verschillen spelen een belangrijke rol bij:

A

1) hoe mensen naar hun werkomgeving kijken
2) de zaken waaraan mensen hun succes en falen toeschrijven
3) de zaken waaraan ze psychish en fysieke welzijn aan toeschrijven

+ het verband tussen 1,2 en 3

17
Q

2 stemmingselementen die van grote invloed zijn geweest in stressonderzoek:

A
  • hoog negatief affect heeft te maken met de neiging om emoties te voelen als woede, schuldgevoel en nervositeit
  • hoog positief affect = mensen voelen zich enthousiast energiek en alert
18
Q

Een essentiële implicatie van psychologische flexibiliteit is dat mensen in elke voorkomende situatie flexibel moeten zijn als het gaat om de mate waarin ze hun handelen baseren op hun innerlijke gevoelens, of op de mogelijkheden tot bekrachtiging (of bestraffing) die in die situatie aanwezig zijn

A

Bedachtzame Benadering van Eigen Gedachten (Bond)

19
Q

Veerkracht

A

iemands vermogen om postief met fouten en tegenvallers om te ggaan

20
Q

Locus of Control

A

verwijst naar de mate waarin iemand meent haar eigen leven onder controle te hebbe

21
Q
A
22
Q

Zelfwerkzaamheid (Self Effficacy)

A

Iemands overtuiging capabel te zijn (Bandura)

23
Q

PsyCap = Psychologisch Kapitaal

A
  • concept is ontwikkeldom menselijke eigenschappen samen te vatten die worden beschouwwd als onderliggend (latent) en die veel positieve resultaten voor personen verklaren
  • gevormd door 4 eigenschappen:

Hoop
Optimisme
Zelfwerkzaamheid
Veerkracht

24
Q

Steeds meer bewijs dat een groot PsyCap verband houdt met positieve resultaten voor zowel personen als organisaties

A

CSE’s (Core Self Eevaluation) = brede integrale eigenschap die bestaat uit eigenwaarde, Locus of Control, gegeneraliseerde zelfwerekzaamheid en age neuroticisme (ofwel hoge emotionele stabiliteit)

-CSE is onderligge
-laag stressniveau = lagkans op burnout

25
Q

Coping

A

de inspanning die mensen door hun gedrag en denken verrichten om hun omgeving te veranderen en/of hun emoties te sturen

26
Q

Murphy’s 3 niveaus van interventie

A

1) primair: de brronnen van organisationele stress aanpakken
2) secundair: stressmanagementtraining
3) tertiair: gezondheidsbevordering en counselling op de werkplek

Cruciale 1e stap bij primaire interventies is een juiste inschatting van de problemen die werknemers ervaren

Vaak hebben seundaire interventies tot doel de psychologische hulpmiddelen van werknemers zodanig te veranderen dat ze in staat zijn om anders, productiever te reageren op moeilijke, stressvolle aspecten in hun werk

Tertiaire Interventies hebben als doel om hulp te bieden aan diegenen die al schade hebben ondervonden van hun werk (revalideren)
- welzijn bevorderen
- de grootste effecten op werknemerswelzijn worden aangetroffen bij secundaire cognitieve gedragsinterventies zonder andere interventies.

27
Q

JDR = Job Demand Resources

A

SMT = Stress Management Training
CGT + Cognitieve Gedrags Therapie
ACT = Acceptance & Commitment Therapy

Allen om psychologische flexibiliteit te vergroten