Thema 3.4 Flashcards
Wat is overdracht?
Overdracht is de manifestatie van onbewuste processen van een persoon in de houding naar andere personen. Onbewuste processen die betrekking hebben op bepaalde personen worden dan als het ware geprojecteerd op de relatie met andere personen.
Op welke manieren kan overdracht zich manifesteren?
Overdracht kan zich manifesteren via impliciete geheugenprocessen. In de eerste levensjaren of als gevolg van hevige stress kunnen mensen gebeurtenissen niet opslaan in het expliciete geheugen, waardoor ze niet meer herinnerd worden en er dus niet meer over nagedacht kan worden. Desondanks worden ze volgens de psychodynamische benadering onthouden, maar dan in de vorm van innerlijke werkmodellen die regulerend zijn voor de wijze waarop emoties verwerkt worden.
Overdracht kan zich volgens de psychodynamische benadering ook manifesteren via verdrongen herinneringen en emoties uit het expliciete geheugen. Gedachten en emoties die in werkelijkheid horen bij personen uit het verleden, worden dan toegeschreven aan iemand anders, zonder dat de persoon dat doorheeft.
Kun je voorbeelden geven van overdracht?
Van overdracht via impliciete geheugenprocessen is sprake wanneer iemand die als baby of peuter regelmatig getuige is geweest van ruzies tussen ouders, overmatige angst en spanning ervaart bij een woordenwisseling met of tussen andere personen.
Van overdracht via verdrongen herinneringen en emoties is volgens de psychodynamische benadering sprake wanneer de woede tegenover ouders die emotioneel afwezig waren in de kinderjaren, zich plotseling richt op de partner of eigen kinderen.
Wat is over het algemeen het doel van psychodynamische therapie?
Het algemene doel van de psychoanalytische behandelvormen is verandering te bewerkstelligen door belemmerende emotionele patronen die in het verleden zijn ontstaan te bewerken door ze inzichtelijk te maken en door het opdoen van nieuwe relationele ervaringen met de therapeut.
Er wordt in de psychodynamische therapie onderscheid gemaakt tussen drie specifieke typen van pathologie. Welke typen zijn dat?
Conflictpathologie is het gevolg van onbewuste conflicten tussen gedachten, gevoelens of fantasieën uit het verleden. Hoewel deze conflicten uit het bewuste verdrongen zijn, kunnen ze later tot uiting komen in spanningsklachten, emotionele vervlakking of lichamelijk ongemak.
Ontwikkelingspathologie is het gevolg van onvoldoende ontwikkelde psychologische functies, zoals het denken en praten over emoties, het verdragen van emoties en het vertrouwen in anderen. Ook hierbij gaat het vaak om problematiek die al in de vroege kindertijd is ontstaan. Deze pathologie komt tot uiting in het functioneren op een laag emotioneel ontwikkelingsniveau. Eigen affectieve en lichamelijk signalen worden niet begrepen en er is geen inzicht in de subjectiviteit ervan.
De derde vorm van pathologie is het verschuilen in een onbewuste fantasiewereld als gevolg van vroegtijdige teleurstellende relaties met belangrijke anderen. Zo kan een fantasiewereld ontstaan waarin niemand nodig is. Dit kan tot uiting komen in het vermijden van relaties en het vermijden van afhankelijkheid.
Op welke manier worden psychodynamische therapie behandeld?
Conflictpathologie wordt behandeld met het zoeken naar onbewuste gevoelens, impulsen en conflicten die mogelijk worden afgeweerd of geprojecteerd. Onbewuste fantasieën en gevoelens worden geactiveerd en vervolgens geïnterpreteerd, waardoor onbewuste spanning kan verminderen.
Ontwikkelingspathologie wordt behandeld met het verwoorden van de eigen ervaringen door het bespreken en verhelderen van terugkerende relatiepatronen. Van belang is ook het onderzoeken van de dynamiek binnen de therapeutische relatie.
Het behandelen van verschuilen in een fantasiewereld is moeilijk, omdat de fantasiewereld onbewust is en ook in stand gehouden moet worden, waardoor er niet over gesproken kan worden. De therapeut kan ingaan op kleine aspecten die de fantasie lijken te doorbreken om voorzichtig emotionele intimiteit met anderen te bespreken.
De psychodynamische benadering hanteert een aantal kernconcepten die betrekking hebben op het onbewuste. Bij overdracht worden onbewuste processen die betrekking hebben op bepaalde personen geprojecteerd op andere personen. Dat vindt plaats via gebeurtenissen die niet in het expliciete geheugen zijn opgeslagen, maar in het impliciete geheugen in de vorm van innerlijke werkmodellen. En dat kan ook plaatsvinden via verdrongen herinneringen en emoties.
Waarom is het moeilijk om de wetenschappelijke evidentie van de psychodynamische benadering aan te tonen?
Wetenschappelijke evidentie van deze benadering is moeilijk aan te tonen, omdat de psychodynamische benadering een aantal kernconcepten hanteert die betrekking hebben op het onbewuste. Bij overdracht worden onbewuste processen die betrekking hebben op bepaalde personen geprojecteerd op andere personen. Dat vindt plaats via gebeurtenissen die zijn opgeslagen in het impliciete geheugen in de vorm van innerlijke werkmodellen. Overdracht kan ook plaatsvinden via verdrongen herinneringen en emoties. Het probleem is dat onbewuste processen, het impliciete geheugen, innerlijke werkmodellen en verdrongen herinneringen en emoties niet bespreekbaar en niet te observeren zijn.
Hetzelfde geldt voor onbewuste conflicten tussen gedachten en gevoelens en onbewuste fantasieën. De verbanden tussen die onbewuste, impliciete en innerlijke processen enerzijds en overdracht en conflictpathologie anderzijds zijn dus ook niet bespreekbaar en niet te observeren. Die verbanden moeten beschouwd worden als aannames van de aanhangers van de psychodynamische benadering. En die aannames zijn niet wetenschappelijk te onderzoeken. Bovendien moeten mensen die in therapie zijn bij een psycholoog die de psychodynamische benadering aanhangt, deze aannames ondersteunen. Als zij daaraan twijfelen, zal de therapeut hen erop wijzen dat het gaat om hun onbewuste, impliciete en innerlijke ervaringen.
Voor ontwikkelingspathologie geldt dat minder. Daarbij gaat het om het onvoldoende reguleren van emoties van het kind door de interactie tussen het kind en de verzorgers, hetgeen ook de focus is van de hechtingstheorie van Bowlby. Voor die theorie is veel wetenschappelijk bewijs gevonden.
In deze opdracht ga je een casus lezen en de psychodynamische benadering toepassen.
Robert is een goed verzorgde man van 35. Hij is werkzaam als chef-kok in een gerespecteerd restaurant, heeft een partner en twee kinderen, een mooi en groot huis en voldoende inkomen om een paar keer per jaar op vakantie te gaan. Toch is hij niet tevreden met zijn leven. Hij voelt een zekere onrust, heeft vaak slechte zin, kan snel erg boos zijn en heeft geen eigen vrienden. De mensen die hij ontmoet zijn eigenlijk de vrienden van zijn partner. Hij vindt dat hij een goede relatie met haar heeft, maar zij mist intimiteit. Ze overweegt hem nu te verlaten. Uit gesprekken met de therapeut blijkt dat hij nogal pessimistisch is, dat hij uitgaat van het slechte in de mens en dat hij van daaruit verklaringen geeft voor het gedrag van andere mensen. Hij geeft aan dat die levenshouding gebaseerd is op ervaringen. Over het gezin waarin hij opgroeide vertelt hij dat hij heel goed kon opschieten met zijn iets jongere zus, maar dat hij zijn veel jongere broer eigenlijk altijd een lastpak vond waar hij van zijn ouders ook nog eens vanaf de geboorte constant op moest letten omdat hij de oudste van de drie kinderen was. Over zijn ouders zegt hij dat die eigenlijk geen kinderen hadden mogen krijgen. Ze ‘hingen er kleren omheen en stopten er voedsel in, maar meer ook niet.’ En alles draaide om de wensen van zijn vader; zijn moeder volgde hem altijd. Hij vertelt dat ze een aantal jaren achter elkaar met de kerstdagen op vakantie gingen en de kinderen thuislieten, de eerste keer was hij zestien jaar. En hij beschrijft een zomervakantie aan zee waarin hij als kind niet kon zwemmen omdat hij zijn zwembroek thuis vergeten had en zijn vader geen nieuwe voor hem wilde kopen.
Hoe zouden de klachten van Robert verklaard kunnen worden vanuit een psychodynamische benadering?
Volgens de psychodynamische benadering is er bij Robert waarschijnlijk sprake van ontwikkelingspathologie. Uit de wijze waarop hij zijn ouders beschrijft, kan afgeleid worden dat hij in de kindertijd aan zijn lot is overgelaten. Omdat hij aangeeft dat hij voor zijn jongere broer moest zorgen vanaf dat deze geboren was, is het aannemelijk dat zijn ouders ook niet voor Robert gezorgd hebben toen hij een baby en peuter was. Waarschijnlijk is er dus geen sprake van een veilige hechting. Daardoor is het proces van lichamelijke toestanden en het herkennen daarvan als betekenisvol en het praten en denken daarover mogelijk verstoord. Hij heeft zijn affecten niet leren kennen als emoties en heeft niet geleerd deze te ervaren als gevoelens. Uit zijn verhalen kan in elk geval geconcludeerd worden dat hij als kind niet erkend werd en dat er geen rekening met hem gehouden werd. Uit zijn boosheid en slechte humeur kan afgeleid worden dat hij niet geleerd heeft zijn emoties te reguleren. Bovendien lijkt hij zich niet te realiseren dat zijn eigen pessimistische beleving subjectief is en dat hij zich daardoor slecht kan verplaatsen in anderen. Dat zou dan betekenen dat hij moeilijk een onderscheid kan maken tussen zijn eigen beleving en het perspectief van anderen. Vanuit een psychodynamisch perspectief zou dit erop kunnen wijzen dat hij emotioneel op een laag niveau functioneert.
Wat is de oorsprong van de psychodynamische benadering van gedrag?
De psychodynamische benadering vindt haar oorsprong in de psychoanalyse van Freud.
Ze benadrukt onbewuste processen, innerlijke conflicten en de invloed van vroege kinderlijke
ervaringen op het latere functioneren.
Op welke twee manieren kan overdracht zich manifesteren in de therapie?
- Expliciet: via bewust geuite gevoelens richting de therapeut.
- Impliciet: via gedrag en non-verbale communicatie, bijvoorbeeld herhalen van vroegere
relatiepatronen zonder bewustzijn daarvan.
Waarom is de ontwikkelingsgeschiedenis belangrijk binnen de psychodynamische
therapie?
Omdat klachten vaak ontstaan door vastgezette patronen in vroege relaties. Inzicht in die
geschiedenis helpt om onbewuste schema’s te herkennen en te bewerken.
Hoe kunnen onbewuste fantasieën bijdragen aan psychopathologie, zoals bij
Ronald?
Onbewuste fantasieën vormen een psychisch toevluchtsoord dat bescherming biedt
tegen pijnlijke emoties. Als deze fantasieën worden doorbroken (bv. de therapeut behandelt ook
andere patiënten), kan dit leiden tot woede of terugtrekking.
Wat is de kern van de psychodynamische behandeling?
De relatie tussen therapeut en cliënt staat centraal. Door overdracht en tegenoverdracht
kunnen oude patronen herkend, doorleefd en veranderd worden in een veilige context.
Wat houdt intersubjectieve psychoanalyse in?
Deze stroming bekijkt overdracht vanuit de levensgeschiedenis van zowel de patiënt als
de therapeut, en benadrukt dat beide partijen invloed uitoefenen op de interactie.
Hoe verloopt rouwverwerking binnen de psychodynamische therapie?
Door het doorleven en symboliseren van verlieservaringen ontstaat ruimte voor
zelfacceptatie, verwerking van gemis en integratie van nieuwe ervaringen.
Wat is conflictpathologie en hoe wordt het behandeld?
Conflictpathologie ontstaat door interne tegenstrijdige wensen of impulsen. Therapie richt
zich op het bewust maken van deze conflicten en de daaruit voortvloeiende angst, schaamte of
afweer.
Wat is ontwikkelingspathologie en hoe verschilt het van conflictpathologie?
Ontwikkelingspathologie ontstaat door het ontbreken van essentiële ervaringen (bv.
hechting). Therapie focust op het creëren van correctieve emotionele ervaringen in de
therapeutische relatie.
Hoe ga je therapeutisch om met de teruggetrokken patiënt?
Door geduldig en empathisch te blijven, te wachten op momenten van opening en het
respecteren van terughoudendheid. De therapeut biedt consistentie, veiligheid en beschikbaarheid.
Wat zijn algemene aspecten van de psychodynamische behandeling?
Focus op overdracht/tegenoverdracht, verwerking van weerstand, betekenis geven aan
emoties, patronen herkennen en veranderen, en aandacht voor het lichaam en symbolische
betekenisgeving.
Wat is de rol van impliciete geheugenprocessen in overdracht?
Impliciete geheugenprocessen beïnvloeden onbewust hoe een patiënt relaties ervaart.
Bepaalde prikkels kunnen automatisch reacties oproepen gebaseerd op vroegere ervaringen,
zonder dat de patiënt zich hiervan bewust is.
Hoe wordt verdringing uitgelegd binnen de psychodynamische theorie?
Verdringing is een verdedigingsmechanisme waarbij pijnlijke herinneringen of emoties
buiten het bewustzijn worden gehouden, vaak door vermijding of vervorming (zoals projectie of
loochening).
Wat is de functie van innerlijke werkmodellen volgens de psychodynamische
benadering?
Innerlijke werkmodellen zijn mentale representaties van het zelf en anderen, gevormd op
basis van vroege ervaringen. Ze bepalen hoe iemand relaties aangaat en interpreteert in het heden.
Hoe kunnen fantasieën invloed hebben op het heden volgens de
psychodynamische visie?
Fantasieën, vooral als ze impliciet zijn, kunnen automatische reacties oproepen.
Bijvoorbeeld: een patiënt die zich onbewust bedreigd voelt door een therapeut door een herinnering
aan een dominante ouder.
Wat wordt bedoeld met het ‘subjectieve zelf’ in de psychodynamiek?
Het subjectieve zelf ontstaat uit vroege interacties met verzorgers en is sterk verbonden
met lichamelijke signalen en emoties. Het bepaalt hoe iemand zichzelf ervaart in contact met
anderen.
Wat zijn affecttoestanden en welke rol spelen ze?
Affecttoestanden zijn aangeboren reacties op stimuli (zoals honger, pijn of plezier). Ze
vormen de eerste bouwstenen voor latere emoties en zijn cruciaal voor de ontwikkeling van het
emotionele leven.
Hoe verschilt overdracht gebaseerd op impliciet geheugen van overdracht
gebaseerd op verdringing?
Impliciet geheugen werkt automatisch en buiten bewustzijn om (via gedragingen).
Verdringing betreft bewust toegankelijke herinneringen die zijn onderdrukt en vaak vervormd naar
boven komen.
Wat is de therapeutische waarde van het herkennen van overdracht?
Het herkennen van overdracht maakt het mogelijk om oude relationele patronen bewust
te maken en te doorbreken, waardoor verandering en heling kunnen ontstaan in het heden.