Thema 1 Flashcards
Wat is een omschrijving van het vakgebied van de klinische psychologie?
De klinische psychologie is een tak van de psychologie die zich bezighoudt met het
begrijpen, diagnosticeren en behandelen van psychische aandoeningen en afwijkend gedrag. Het
combineert wetenschappelijke inzichten met therapeutische interventies om het mentale welzijn van
individuen te verbeteren. Binnen dit vakgebied worden verschillende behandelmethoden toegepast,
zoals cognitieve gedragstherapie (CGT), psychodynamische therapie en farmacologische
interventies.
Waarom is kennis van de basisdisciplines binnen de psychologie belangrijk voor
klinisch psychologen?
Klinisch psychologen moeten een brede kennis hebben van basisdisciplines zoals
ontwikkelingspsychologie, neuropsychologie, sociale psychologie en cognitieve psychologie. Dit
helpt hen om: - De oorzaken en mechanismen van psychische aandoeningen beter te begrijpen.- Diagnostische methoden toe te passen om psychische problemen te identificeren.- Effectieve behandelmethoden te kiezen die aansluiten bij de specifieke problematiek van een cliënt.
Wat is de definitie van psychische aandoeningen volgens de APA?
De American Psychiatric Association (APA) definieert psychische aandoeningen als
gedrags- of psychische patronen die leiden tot significant lijden of beperkingen in iemands
functioneren op sociaal, beroepsmatig of ander belangrijk vlak. De APA benadrukt dat deze
aandoeningen niet louter het gevolg mogen zijn van cultureel geaccepteerd gedrag, maar een
duidelijke afwijking moeten vormen van wat als normaal wordt beschouwd binnen een bepaalde
context.
Welke factoren beïnvloeden of gedrag als ?abnormaal? of ?pathologisch? wordt
beoordeeld?
Er zijn meerdere factoren die een rol spelen bij het beoordelen van gedrag als abnormaal
of pathologisch:- Persoonlijk lijden: Als iemand intens lijdt onder zijn of haar psychische toestand, kan dat een
teken zijn van abnormaliteit.
- Disfunctioneren: Wanneer gedrag het dagelijks functioneren ernstig belemmert, bijvoorbeeld
door sociale isolatie of onvermogen om te werken.- Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag: Gedrag dat geen logische verklaring lijkt te hebben en niet
past binnen normale redenering.- Onvoorspelbaarheid en controleverlies: Gedrag dat abrupt en zonder aanwijsbare reden
verandert, kan als pathologisch worden beschouwd
Wat is het statistisch model van ?abnormaal? gedrag en wat zijn de nadelen ervan?
Het statistisch model definieert gedrag als abnormaal wanneer het significant afwijkt van
het gemiddelde binnen een populatie. Dit wordt vaak weergegeven met een normaalverdeling,
waarbij extreme scores aan de randen als abnormaal worden beschouwd.
Nadelen van dit model:- Het houdt geen rekening met subjectieve lijdensdruk.- Sommige afwijkingen (zoals hoog IQ of uitzonderlijk talent) worden niet als problematisch
beschouwd, terwijl ze statistisch abnormaal zijn.- Psychische stoornissen worden niet altijd statistisch bepaald; sommige komen frequent voor en
zijn toch ernstig
Wat houdt het medisch of ziekte model in en welke bezwaren zijn er tegen dit
model?
Het medische model beschouwt psychische stoornissen als ziekten die veroorzaakt
worden door biologische of psychologische mechanismen. Deze aandoeningen worden vaak
behandeld met medicatie of therapie.
Bezwaren tegen dit model:- Het medicaliseert psychische problemen, waardoor sociale en psychologische invloeden minder
worden erkend.- Stigmatisering: Mensen worden gezien als ?ziek?, wat kan leiden tot sociale uitsluiting.- Sommige psychische problemen zijn beter te begrijpen als leerprocessen of omgevingsfactoren in
plaats van ziekten.
Wat is het leer- of onderwijsmodel en hoe verschilt het van het medische model?
Het leer- of onderwijsmodel beschouwt psychische problemen als het resultaat van
verkeerd aangeleerde gedragspatronen of een gebrek aan vaardigheden. Psychische problemen
worden gezien als iets dat veranderd kan worden door leren en trainen.
Verschillen met het medische model:
- Het medische model ziet stoornissen als ziekten, terwijl het onderwijsmodel ze beschouwt als
leerproblemen.- Het medische model richt zich op behandeling met medicatie of therapie, terwijl het
onderwijsmodel inzet op gedragsverandering en vaardigheidstraining.- Het onderwijsmodel legt meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid en actieve deelname van de
cliënt in het herstelproces.
Wanneer is het statistisch model, het medisch of ziekte model en het leer- of
onderwijsmodel toepasbaar bij het beantwoorden van de vraag naar de grens tussen
?normaal? en ?abnormaal? gedrag?
-
Statistisch model: Handig wanneer er een kwantitatieve grens nodig is (bijv. IQ-tests,
angstniveaus). -
Medisch model: Bruikbaar als een stoornis een duidelijke biologische of psychologische
oorzaak heeft (bijv. schizofrenie, depressie). -
Leer- of onderwijsmodel: Geschikt voor gedragsproblemen die voortkomen uit
omgevingsfactoren of verkeerde leerprocessen (bijv. sociale angst, fobieën).
Welke rol speelt persoonlijk lijden bij het beoordelen van psychische stoornissen?
Persoonlijk lijden is een belangrijke factor bij de beoordeling van psychische stoornissen.
Als iemand intens lijdt onder zijn of haar psychische toestand, zoals bij depressie of
angststoornissen, kan dit wijzen op een psychische aandoening. Echter, niet alle psychische
stoornissen gaan gepaard met lijden (bijvoorbeeld een manie bij bipolaire stoornis), en niet alle
vormen van lijden zijn pathologisch (bijvoorbeeld verdriet na verlies van een dierbare).
Wat is het verschil tussen irrationeel en onbegrijpelijk gedrag?
Irrationeel gedrag is gedrag dat geen logische of redelijke verklaring lijkt te hebben, zoals
dwangmatig handen wassen bij een obsessief-compulsieve stoornis. Onbegrijpelijk gedrag is
gedrag dat zo vreemd is dat anderen het niet kunnen volgen, zoals wartaal spreken tijdens een
psychose. Beide kunnen bijdragen aan de beoordeling van gedrag als abnormaal.
Waarom is controleverlies een belangrijke factor bij het beoordelen van abnormaal
gedrag?
Mensen hebben behoefte aan voorspelbaarheid en controle over hun omgeving. Gedrag
dat plotseling verandert, impulsief is of gepaard gaat met sterke emotionele uitbarstingen kan als
abnormaal worden gezien. Voorbeelden zijn woedeaanvallen, paniekaanvallen of dissociatieve
episodes.
Hoe wordt opvallend en onconventioneel gedrag beoordeeld binnen de klinische
psychologie?
Opvallend gedrag, zoals excentrieke kledingstijl of een ongewone haarkleur, wordt niet
direct als pathologisch beschouwd, omdat het afhankelijk is van de sociale context. Echter, als het
gedrag sociaal disfunctioneel wordt (zoals extreem isolement door paranoia), kan het als abnormaal
worden gezien.
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het statistisch model in de psychologie?
Het statistisch model vergelijkt gedrag met een normale verdeling en beschouwt extreme
scores als abnormaal. Voorbeelden zijn extreem hoge of lage IQ-scores of buitengewone
angstniveaus. Dit model heeft beperkingen, zoals het feit dat niet alle extreme gedragingen
problematisch zijn (bijv. uitzonderlijke intelligentie).
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het medisch model in de psychologie?
Het medisch model ziet psychische stoornissen als ziekten met biologische, genetische
of neurochemische oorzaken. Deze worden vaak behandeld met medicatie of therapie. Een
kritiekpunt is dat het model soms te veel nadruk legt op biologische factoren en psychologische en
sociale invloeden minder erkent.
Wat zijn de voordelen en nadelen van het leer- of onderwijsmodel?
Voordelen:- Benadrukt eigen verantwoordelijkheid en actieve participatie van de cliënt.- Vermindert stigmatisering door psychische problemen als leerprocessen te zien.
Nadelen:- Kan problematisch zijn bij ernstige stoornissen waarbij biologische oorzaken een rol spelen.- Niet alle psychische aandoeningen kunnen door leren alleen worden opgelost.
Hoe bepaalt de DSM-5 of gedrag als een psychische stoornis wordt beschouwd?
De DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) hanteert criteria zoals
persoonlijk lijden, disfunctioneren in het dagelijks leven en het niet passen binnen culturele normen.
Niet elk afwijkend gedrag wordt als een stoornis beschouwd; het moet significante gevolgen hebben
voor iemands functioneren.
Wat is het demarcatie- of afgrenzingscriterium in de psychologie?
Dit criterium verwijst naar de vraag waar de grens ligt tussen normaal en abnormaal
gedrag. Dit is niet altijd duidelijk en hangt af van de context, cultuur en het gebruikte model
(statistisch, medisch of leergericht). Bijvoorbeeld, extreme introversie kan sociaal acceptabel zijn,
maar in sommige contexten als problematisch worden gezien.
Wat is het verschil tussen psychogene en somatogene oorzaken van psychische
stoornissen?
-
Somatogene oorzaken: Liggen in lichamelijke factoren, zoals genetica, hormonale
disbalans of hersenbeschadiging. -
Psychogene oorzaken: Liggen in psychologische factoren, zoals trauma, stress of verkeerde
denkpatronen. Het medisch model erkent beide, maar legt vaak meer nadruk op somatogene
oorzaken