Thema 3.1 Flashcards
In het boek worden twee globale hersenstructuren behandeld die een belangrijke rol spelen bij de etiologie van gedrag. Welke structuren zijn dat en wat is hun functie?
Het limbisch systeem bestaat uit een aantal hersenstructuren waaronder de amygdala, de hippocampus en de hypothalamus. Met name de amygdala is relevant, omdat die een belangrijke rol speelt bij het reguleren van emoties en motivatie en een belangrijk onderdeel is van een netwerk van hersenstructuren dat signalen van beloning, gevaar, pijn en bedreiging opmerkt en verwerkt.
De prefrontale cortex is betrokken bij de regulatie van verschillende cognitieve processen, zoals aandacht, verbaal geheugen en psychomotorische snelheid, en bij het bewerkstelligen van doelgericht gedrag, zoals planning, initiëren en inhiberen van handelingen. De prefrontale cortex evalueert de uitkomsten van die handelingen en corrigeert indien nodig.
Zijn het limbisch systeem en de prefrontale cortex onafhankelijk van elkaar?
Beide hersenstructuren werken nauw met elkaar samen, waardoor de prefrontale cortex een regulatieve werking heeft op de verwerking en expressie van emoties en herinneringen. Zo kan dat dan bijvoorbeeld bijdragen aan het onderdrukken van al te uitbundig gedrag.
Lees nogmaals in hoofdstuk 2 van het tekstboek de paragraaf over neurotransmitters en hormonen. Beschrijf hoe informatie van de ene naar de andere neuron wordt overgedragen.
Informatie tussen neuronen wordt overgedragen via een elektrisch signaal vanuit de axon naar een dendriet van een andere neuron. Tussen het uiteinde van de axon en de andere neuron zit een spleet, ook wel synaptische spleet genoemd, waar de chemische informatieoverdracht kan plaatsvinden. Dit gebeurt via neurotransmitters, die worden vrijgelaten door de presynaptische neuron en die zich vervolgens kunnen binden aan een specifieke receptor van de postsynaptische neuron. Als een sleutel op een slot wordt zo een nieuw signaal in de postsynaptische neuron opgewekt.
Op welke wijze kan een medicamenteuze behandeling de synaptische overdracht beïnvloeden?
Medicatie kan op twee manieren de synaptische overdracht beïnvloeden.
Ten eerste door de hoeveelheid neurotransmitters in de synaptische spleet te verhogen. Dit kan plaatsvinden door remming van afbraak van neurotransmitters of door remming van heropname van neurotransmitters.
Ten tweede door receptoren te activeren of te blokkeren. Een voorbeeld zijn ‘blocking agents’: die binden aan een receptor van de postsynaptische neuron, waardoor een echte neurotransmitter niet meer aan deze receptor kan binden. Hierdoor wordt voorkomen dat een postsynaptische neuron gaat vuren.
Hoe zou je epigenetica beschrijven?
Epigenetica is het domein dat bestudeert hoe genen aan- of uitgeschakeld kunnen worden door omgevingsfactoren of leefstijl.
Welke praktische relevantie volgt uit de epigenetica?
De kennis vanuit het onderzoek op het gebied van epigenetica kan aanwijzingen geven hoe veranderingen in omgeving en/of leefstijl kunnen leiden tot veranderingen bij mensen met specifieke klachten. Een voorbeeld van een onderzoek is het internationale onderzoeksproject wwfingers.com, waarin wordt nagegaan of en hoe leefstijlinterventies het risico op het ontwikkelen van dementie kunnen verminderen.
Is er een verband tussen genetische factoren en psychopathologie?
Er is een verband tussen genetische factoren en psychopathologie, maar hoeveel de genetische factoren daaraan bijdragen is nog onduidelijk. En er wordt geen specifieke vorm van pathologie overgedragen, maar een kwetsbaarheid daarvoor. De omgeving speelt daarbij een belangrijke rol. Zo leiden negatieve gebeurtenissen bij mensen met een kwetsbaarheid voor depressie tot een grotere kans op het ontwikkelen van een depressie dan bij mensen zonder die kwetsbaarheid.
Op welke wijze zijn de hersenen gerelateerd aan psychopathologie?
Het limbische systeem is sterk betrokken bij diverse vormen van psychopathologie. Hyperactiviteit van de amygdala is bijvoorbeeld gerelateerd aan depressie, angststoornissen, de obsessieve-compulsieve stoornis, de posttraumatische-stressstoornis, de borderline-persoonlijkheidsstoornis en de sociale-angststoornis. De hyperactiviteit zorgt ervoor dat iemand uitermate alert reageert op bepaalde prikkels. Onderactiviteit van het limbisch systeem maakt iemand minder gevoelig voor angst, waardoor correctie van gedrag door bestraffing niet goed werkt.
Beschadigingen aan de prefrontale cortex kan onder andere leiden tot onaangepast gedrag, apathie en cognitieve stoornissen. Bij mensen met een depressie is er sprake van een volumevermindering van een aantal hersenstructuren waaronder de prefrontale cortex en een verlaagde activiteit daarvan. Afwijkend functioneren van de prefrontale cortex wordt ook in verband gebracht met de moeite die men heeft om beslissingen te nemen, wat gerelateerd is aan depressie en angst. Het is echter nog niet duidelijk of neurale defecten pathologie veroorzaken, tegelijkertijd met de pathologie optreden of het resultaat zijn van de pathologie.
Er is een duidelijk verband tussen neurotransmitters en psychopathologie. Welke neurotransmitters worden in verband gebracht met welke vorm van pathologie?
Het serotonineniveau en het noradrenalineniveau is verlaagd bij mensen met een depressie.
Een verhoogd dopamineniveau wordt in verband gebracht met psychotische symptomen, zoals hallucinaties en wanen.
Een afname van dopamine wordt in verband gebracht met motorische problemen, bijvoorbeeld bij mensen met de ziekte van Parkinson.
Een verhoogd niveau van noradrenaline is gevonden bij angstige mensen, maar daarbij is ook sprake van een afwijking in het serotonine-, dopamine- en GAB-niveau.
Een verhoogd niveau van het stresshormoon cortisol speelt een rol bij depressie en een verlaagd niveau blijkt samen te hangen met ongevoeligheid voor straf.
In deze opdracht ga je een casus lezen en de neurobiologische benadering toepassen.
Ravi is meteen na zijn geboorte opgenomen in een Indiaas kindertehuis omdat zijn ongehuwde moeder hem had afgestaan. Hij is als vijf maanden oude baby geadopteerd door Nederlandse ouders. Als baby en peuter ontwikkelde hij zich zonder veel bijzonderheden. Drie en zes jaar later kregen zijn adoptieouders twee eigen kinderen, waardoor hij minder aandacht kreeg dan voorheen. Hij groeide op als een rustige, erg aangepaste en subassertieve jongen. Op de basisschool werd hij gepest. Hij leed daaronder, maar zijn adoptieouders vonden dat hij daar sterk van zou worden. Op de middelbare school moest hij hard leren om proefwerken te kunnen halen, iets waar zijn adoptieouders veel belang aan hechten. Tijdens zijn studententijd wordt hij opgenomen op een psychiatrische afdeling, nadat hij gedurende enkele avonden tijdens het voorbereiden op een tentamen plotseling hevig in de war was geraakt. Hij kon zich niet meer op de stof concentreren, en hij had het idee dat zijn gedachten allemaal door elkaar liepen zonder dat hij dit kon stoppen. Volgens hem ging er iets in zijn hersenen fout. Hij vertelt na de opname dat hij een boze, afkeurende stem in zijn hoofd hoort. Die stem roept steeds op dwingende toon: ‘Ravi, het gaat helemaal verkeerd met jou, je bent een mislukkeling, en je kunt maar beter een eind aan je leven maken’. De stem zegt ook ‘Jij bent het verkeerde kind; je adoptieouders hadden eigenlijk een ander kind moeten adopteren.’
Hoe zouden de klachten en symptomen van Ravi verklaard kunnen worden vanuit de neurobiologische benadering?
Psychopathologie is het gevolg van een interactie tussen een predispositie en een stressverhogende omgeving, ofwel het gevolg van de interactie tussen een aangeboren kwetsbaarheid en de persoonlijke leefomstandigheden. Van psychotische stoornissen (waaronder schizofrenie) is aangetoond dat sommige mensen een dopaminesysteem hebben dat versterkt reageert, ook wel dopaminesensitisatie genoemd, waardoor er sprake is van geen goede regulatie van dopamine. Ravi heeft mogelijk een verhoogd genetisch risico op een dergelijke neurologische overgevoeligheid. Hij zou van zijn biologische ouders dit genetisch risico meegekregen kunnen hebben dat hij meer dan normaal gevoelig is voor prikkeloverdracht in zijn hersenen. In combinatie met de stress voor zijn tentamen kan dat ertoe geleid hebben dat hij plotseling in de war is geraakt, zich niet meer kon concentreren, het idee had dat zijn gedachten door elkaar liepen en dat hij stemmen hoorde.
Wat is de functie van het limbisch systeem?
Speelt een rol bij emotie, motivatie, genot en emotioneel geheugen. Belangrijke onderdelen zijn de amygdala, hippocampus en hypothalamus.
Wat doet de amygdala?
Reguleert emotie en motivatie. Werkt samen met hippocampus en prefrontale cortex in het saillantie-netwerk.
Wat is de rol van de prefrontale cortex (PFC)?
Betrokken bij zelfregulatie, planning, aandacht, en emotieverwerking. Werkt nauw samen met het limbisch systeem.
Wat toont het aan als eeneiige tweelingen een hogere concordantie hebben dan twee-eiige?
Dat genetische factoren een rol spelen bij het betreffende kenmerk of stoornis.
Waarom is fMRI belangrijk voor psychopathologisch onderzoek?
Omdat het hersenactiviteit in beeld kan brengen op basis van regionale doorbloeding (BOLD-signaal).
Wat zijn beperkingen van fMRI?
Meet alleen verschillen in bloedtoevoer, geen directe neuronale activiteit, en heeft beperkte temporele en ruimtelijke resolutie.
Wat is een neurotransmitter?
Een chemische stof die signalen overdraagt tussen neuronen via de synaps.
Welke neurotransmitters zijn belangrijk in de klinische praktijk?
Glutamaat, GABA, dopamine, serotonine, noradrenaline.
Wat gebeurt er bij synaptische overdracht?
Neurotransmitters worden vrijgemaakt door het presynaptisch neuron, binden aan receptoren op het postsynaptisch neuron en wekken een zenuwimpuls op.
Wat is heropname bij neurotransmitters?
Het terug opnemen van neurotransmitters in het presynaptische neuron, waardoor minder beschikbaar is voor signaaloverdracht.
Wat is het verschil tussen erfelijkheid en genetische kwetsbaarheid?
Erfelijkheid duidt op overdracht van een kenmerk; genetische kwetsbaarheid geeft aan dat iemand gevoeliger is voor het ontwikkelen van stoornissen onder bepaalde omstandigheden.
Wat is gen-omgevingsinteractie?
Het effect van genetische aanleg is afhankelijk van omgevingsinvloeden. Bijv. mishandeling op jonge leeftijd kan bij genetisch gevoelige personen leiden tot antisociaal gedrag.
Hoe beïnvloedt de omgeving de genetische kwetsbaarheid?
Negatieve levensgebeurtenissen verhogen de kans op psychopathologie, vooral bij mensen die genetisch kwetsbaar zijn.
Wat doen blocking agents?
Ze lijken qua structuur op neurotransmitters maar blokkeren de receptor, zodat de echte neurotransmitter zich niet kan binden.
Wat is de rol van remmende neuronen?
Ze verminderen de kans dat het presynaptisch neuron vuurt, wat ook de activatie van het postsynaptisch neuron verlaagt.
Wat betekent neuronengevoeligheid?
Gevoelige neuronen vuren sneller bij prikkeling. Minder gevoeligheid kan bijdragen aan depressie.
Wat is het effect van meer receptoren op een postsynaptisch neuron?
Hogere kans dat neurotransmitters zich binden en het neuron geactiveerd wordt.
Wat zijn hormonen?
Chemische stoffen die via het bloed door endocriene klieren worden verspreid en processen in het lichaam reguleren.
Wat is het verschil tussen hormonen en neurotransmitters?
Hormonen werken trager, over grotere afstanden en beïnvloeden alleen cellen met de juiste receptoren.
Welke organen zijn belangrijk voor de hormoonhuishouding?
Epifyse (pijnappelklier)
Hypothalamus
Hypofyse
Welke hersengebieden worden vaak in verband gebracht met psychische stoornissen?
Het limbisch systeem (vooral de amygdala) en de prefrontale cortex.
Wat doet de amygdala bij depressie of angststoornissen?
Vertonen van hyperactiviteit, leidt tot overgevoeligheid voor emoties en stress.
Wat kan hypoactiviteit van de amygdala veroorzaken?
Verminderde angstgevoeligheid en risico op antisociaal gedrag.
Welke behandelingen grijpen in op hersenactiviteit?
ECT (electroconvulsietherapie), diepe hersenstimulatie, rTMS (repetitieve transcraniële magnetische stimulatie).
Hoe werken antidepressiva vanuit neurobiologisch perspectief?
Ze beïnvloeden neurotransmissie, bijv. via afbraak, heropname of receptoractivatie.
Wat zijn therapeutische strategieën vanuit het neurobiologische model?
Regulatie van arousal (stress/spanning) en lichaamsbewustzijn via ademhaling of ontspanning, en cognitieve/emotionele expressie via bijv. emotion-focused therapy.
Waarom is ‘one size fits all’ niet passend in behandeling volgens de neurobiologische benadering?
Omdat zowel genetische als omgevingsfactoren per persoon verschillen; behandeling moet gepersonaliseerd worden.