Thema 2: H2: structuur heelal Flashcards
astronomische eenheid
de gemiddelde afstand tussen zon en aarde
hoeveel bedraagt de astronomische eenheid
150 000 000 km
wat is een lichtjaar
geen tijdseenheid, maar de afstand die het licht in één jaar aflegt
snelheid van het licht
300 000 km/s
hvl legt het licht in 1 jaar tijd af + berekening
300 000 x 60 (sec) x 60 min x 24 (uur) x 365,25 dagen
= 9,5 x 10 tot de 12de
hoe is ons zon
- zon ontstaan in een stof- en gasnevel
- zwaartekracht begon stof- en gasnevel samen te trekken
- onregelmatige samentrekking = geheel begint rond te draaien
- door draaien => nevel afgeplat tot schijf met centrale bol
- centrale bol evolueert verder tot een ster
hoe ontstond de rest van het zonnestelsel
- verschillende materiedeeltjes klonterden in platte schijf samen tot beginnende planteten
(= vormeloze massa’s zonder genoeg zwaartekracht) - straling zon => lichtere elementen weg => vaste klonters botsen met elkaar
- gas buitenzone vormt grote gasplanten
naam van de verschillende onderdelen die zo ontstaan zijn
- planetesimalen (= protoplaneten)
- terrestrische planeten (= rotsplaneten)
- gasplaneten (= gasreuzen)
wat gebeurt er in kern zon
er vind een kernfusie plaats door hoge temperaturen, waarbij H-kernen fuseren tot He-kernen
hierbij grote stralingsenergie vrij
wat is de fotosfeer
het zonneoppervlak
6 000°C
zorgt voor witgele kleur
wat zijn zonnevlekken
donkere vlekken op de fotosfeer
4 000°C
chromosfeer
onderste laag atmosfeer v/d zon
sluit aan bij fotosfeer
protuberansen
zonnematerie die vanuit de chromosfeer de ruimte wordt in geslingerd
lusvormig door zwaartekracht zon
zonnevlekken = in-en uitgangen zonnevlammen
zonnewind
stroom geladen deeltjes (= zonnematerie) die ontsnapt van oppervlak zon
corona
buitenste deel van de zonneatomsfeer
gloed van hete en ijle gasses die helderwitte kleur hebben
hoelang zonnecyclus
11 jaar
wat gebeurt er met zonnevlekken tijdens cyclus
nemen eerst toe daarna af
zonnemaxiumum =?
grote activiteit
veel zonnevlekken => veel protuberansen
meer deeltjes via zonnewind onze richting uitkomen => meer kans op poollicht + zonnestormen
zonneminima
weinig zonnevlekken
voorwaarde om van planeet te spreken
1) object draait om de zon
2) voldoende massa om door de eigen zwaartekracht bolvorm aan te nemen
3) het heeft het puin in zijn baan opgeruimd
planetenstelsel =
bestaat uit ster en planeten die eromheen draaien
dwergplaneten
voldoen niet aan de criteria om van een planeet te spreken
manen
hemellichamen die in een baan rond een planeet draaien
terrestrische planeten
Mercurius, Venus, Aarde en Mars
kan erop staan => steenachtige samenstelling
bevatten groter aandeel vaste stoffen
weinig manen
dicht bij de zon
gasreuzen
Jupiter Saturnus, Uranus, Neptunus
ontstaan bij lagere T
natuurlijke satellieten
hoe verder van de zon => hoe groter de omlooptijd
hoe kan het dat we planeten waarnemen
ze stralen gee licht uit, maar weerkaatsen licht van de zon
wat is er zo speciaal aan onze plaats in zonnestelsel
licht in bewoonbare zone
niet te ver, niet te dicht
juiste omvang, opbouw en samenstelling
water in vloeibare toestand
onze planeten van dicht naar ver
(mijn vader at meestal jonge spruitjes uit Nederland)
Mercurius
venus
aarde
mars
Jupiter
Saturnus
Uranus
neptunus
welke gordel tussen Mars en Jupiter
Asteroïdegordel
bevat veel brokstukken = planetoïden
welke grodel voorbij Neptunus
Kuipergordel
kleine ijsplaneetjes (onder andere Pluto)
gordel na kuipergordel
oortwolk
bolvormige stofgordel
overblijfselen van nevel
bevat ijzige stukjes ruimtepuin
hoe ontstaat het poollicht
elektronen en protonen die met zonnewinden worden meegevoerd,
wordt door magnetisch veld aarde opgevangen en
komen in atmosfeer
de zonnedeeltjes worden versneld door magnetische afbuiging
botsen met hoge energie op atomen en ionen
energie luchtdeeltjes krijgen door botsing, stralen ze uit door licht
meteroïden
brokstukken afkomstig van kometen/ planetoïden
zweven door ruimte
meteoren
meteoroïden als ze de dampkring binnendringen en verschroeien door de wrijving met de luchtdeeltjes
worden ook vallende sterren
meteoriet
meteoroïde die niet volledig verschroeid is en aardoppervlak bereikt
opbouw kometen
kern uit ijs en stof
baan rondt de zon
2 staarten:
- witgele stofstaart (=> stofdeeltjes weerkaatsen zonlicht)
- plasmastaart (=> geladen deeltjes die door zonnewind worden weggeblazen)
- staarten altijd weggericht van de zon
wat gebeurt er als komeet dicht bij de zon gaat
ijs sublimeert
ontstaat een wolk van gas en stof die zich rond de kern uitstrekt = coma
vanwaar komen kometen
kometen korte omlooptijd = kuipergordel
kometen langere omlooptijd = oortwolk
meteorenzwerm die steeds terugkeert rond 12 augustus
de Perseïden
synoniem noorderlicht
aurora borealis
synoniem zuiderlicht
aurora australis