thema 2 H2 deel 2 Flashcards

1
Q

wat is een sterrenstelsel

A

groep sterren die relatief dicht bij elkaar staan en door de zwaartekracht bijeengehouden worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

synoniem sterrenstelsel + naam van het onze?

A

galxie
=>Melkwegstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een elliptisch stelsel

A

een sterrenstelsel met een ronde vorm
wordt aangeduid met E en cijfer
cijfer geeft mate van afplatting weer
0 = rond, 7 = sterke afplatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe ontstaan elliptische sterrenstelsel

A

door kleinere sterrenstelsel op te slokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke onderverdeling voor spiraalstelsel

A

gewone spiralen (S)
balkspiralen (SB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn gewone spiraalstelsel

A

de spiraalarmen vertrekken vanuit een ronde kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een balkspiraalvormig sterrenstelsel

A

spiraalarmen ontspringen vanuit het uiteinde van de centrale balk (=> balkspiralen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

betekenis a,b,c bij een balkstelsel

A

a = grote kern
c = kleine kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

betekenis onregelmatig sterrenstelsel

A

chaotische verzameling van sterren => geen duidelijk structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de verandering die wetenschappers hebben gevonden in verband met ons melkstelsel

A

vroeger werd de Melkwegstelsel als een normaal spiraalvormig stelsel gezien
tegenwoordig wordt het als een balkspiraalvormig stelsel gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hvl sterren in onze Melksweg

A

100-400 miljard sterren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

diameter/dikte van onze melkweg

A

diameter = 100 000 lichtjaar
dikte = 20 000 lichtjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar/hoever licht de zon (van de kern)

A

in de orionarm
27 400 lichtjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoelang is de volledige omloop zon

A

225 miljoen jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn nevels

A

= diffuse objecten tussen sterrenstelsels dat bestaan uit gas, stof en plasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

naam nevels binnen ons sterrenstelsel

A

galactische nevels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn absorptienevels + synoniem + VB

A

= donkere nevels
= stofwolken die licht van verder weggelegen sterren verzwakken/absorberen
bv. Paardenkopnevel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn reflectienevels + VB

A

= betrekkelijk koele gas-en stofwolken die licht van naburige cellen weerkaatsen/verstrooien
bv. reflectienevels in de buurt van pleiaden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn emissienevels + VB

A

zenden zelf zichtbare straling uit
bv. Californische nevel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn planetaire nevels + VB

A

hebben een uiteenlopende vorm
lijken op planten, maar in werkelijkheid zijn het gassen die vrijgekomen zijn tijden de krimping van een ster tot een witte dwerg
bv. ringnevel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

supernovarestanten + VB

A

bij een explosie van een grote ster (supernova), worden gasmassa’s met gigantische snelheden de ruimte in gestoten
bv. Krabnevel

22
Q

de algemene structuur van het heelal van klein naar groot

A

planetenstelsel: ster+planteten
sterrenstelsel = galaxie
cluster
supercluster
heelal

23
Q

de specifieke structuur van het heelal (op ons toegepast) van klein naar groot

A

aarde
zonnestelsel
Melwegstelsel
Lokale groep
Lokale supercluster

24
Q

wat zijn exoplaneten

A

planteten die draaien om een andere ster dan de Zon

25
Q

hoe weten we van het bestaan van deze planeten

A

het is voornamelijk afgeleid van indirecte waarnemingen
we kijken met telescopen naar het licht van de ster. hierbij zien ze dat het licht van de ster even iets minder fel wordt. dat komt omdat er op dat moment een planeet voor de ster beweegt

26
Q

hoe wordt een ster geboren

A

1) er komen in de ruimte enorm grote gaswolken/ nevels van H voor
2) evenwicht wordt soms verstoord => er ontstaan verdichtingen door de zwaartekracht, hierdoor stijft de temperatuur = PROTESTER
3) temperatuur stijft verder waardoor er een kernreactie ontstaan => STER

27
Q

wat is een belangrijke opmerking bij het ontstaan van Sterren

A

Bij te weinig massa kan er geen kernreactie plaatsvinden = Bruine dwerg

28
Q

hoe komt het dan een ster in evenwicht is

A

2 krachten heffen elkaar op
=> de zwaartekracht: kracht naar binnen gericht
=> de kernreactie => kracht naar buiten gericht

29
Q

wat geeft het Hertzsprung-Russell-diagram weer?

A

geeft de intrinsieke helderheid in functie van de temperatuur weer

30
Q

wat is intrinsieke helderheid

A

helderheid van de ster zelf, onafhankelijk van de afstand

31
Q

wat is schijnbare helderheid

A

helderheid hoe wij ze waarnemen, is afhankelijk van de afstand en de intrinsieke helderheid

32
Q

wat zijn hoofdreekssterren

A

= de stabiele toestand waarnaar sterren evolueren, nadat de kernfusiereacties zijn opgestart

33
Q

wat is een evolutiespoor

A

nadat het waterstof is opgebruikt op de hoofdreeks, beschrijven ze een evolutiespoor

34
Q

van wat hangt de tijd op de hoofdreeks af?

A

van de massa

35
Q

massieve grote sterren evolueren..;

A

ze evolueren snel en komen met ontploffing aan hun einde

36
Q

kleine lichte sterren evolueren..

A

ze evolueren traag en doven langzaam uit

37
Q

ontstaan van een rode reus (lichte sterren)

A

1) op het einde van hoofdreeksstadium: alle waterstof is opgebruikt
2) geen kernreactie meer
3) inkrimping
4) hierdoor stijft de T en druk
5) nieuwe kernreactie start: Helium naar koolstof
6) er komt meer energie vrij en ster zet uit tot een rode reus

38
Q

ontstaan van witte dwerg

A

1) helium raakt op van de nieuwe kernreactie
2) geen kernreactie meer
3) inkrimping, instorting tot WITTE DWERG

39
Q

hoe ontstaat de planetaire nevel bij het ontstaan van sterren

A

uiteindelijk zullen de witte dwergen afkoelen en onzichtbaar worden
bij de instorting worden de buitenste lagen van de ster weggeslingers => PLANETAIRE NEVEL

40
Q

wat gebeurt er als er een zware ster geboren wordt (tot superreus)

A

1) waterstof is op
2) kernfusie stopt
3) inkrimping
4) T en druk stijgen
5) nieuwe kernfusie
6) veel omzettingen
7) energieproductie hoog door omzettingen
8) ster zet enorm uit = SUPERREUS

41
Q

welke omzettingen gebeuren er tijdens de evolutie van een zware ster

A

H -> >He
He-> C
C-> Ne
Ne -> O
O -> Si
Si-> Fe

42
Q

hoe evolueert een zware ster van supperreus naar supernova?

A

1) de superreus wordt onstabiel omdat er geen kernreactie meer optreedt met ijzer
2) zwaartekracht wordt niet meer tegengewerkt
3) ster stort ineen en ontploft waarbij de buitenste lagen worden weggeslingerd = SUPERNOVA (de explosie)

43
Q

hoe kan een supernova verder evolueren

A

tot een zwart gat of een neutronen ster

44
Q

wat is een neutronen ster

A

tussen de 10 en 30 zonsmassa
elektronen en protonen smelten samen tot neutronen

45
Q

wat is een zwart gat

A

meer dan 30x zonsmassa
zwaartekracht is zo groot dat zelfs het licht niet meer kan ontsnappen

46
Q

bespreek de levensloop van een (lichte) ster

A

gaswolk
gas-en stofschijf
geboorte van een ster
lichte ster
rode reus
planetaire nevel
witte dwerg

47
Q

levensloop van een (zware) ster

A

gaswolk
gas-en stofschijf
geboorte van een ster
zware ster
rode superreus
supernova
zwart gat of neutronenster

48
Q

wat zijn de 2 uitzonderingen in het Hertzsprung-Russell-diagram

A

rode reuzen
witte dwergen

49
Q

waarom zijn de rode reuzen een uitzondering op het diagram

A

rode reuzen hebben een rode kleur en dus een lage temperatuur, maar toch hebben ze een hoge intrinsieke helderheid door het grootte

50
Q

waarom zijn de witte dwergen een uitzondering op het diagram

A

ze hebben een witte kleur en dus een hoge temperatuur, maar toch hebben ze een lage intrinsieke helderheid door hun kleine formaat