Stedelijke ordening deel 2 + pendel Flashcards

1
Q

hoeveel procent rijdt zelf met de auto naar het werk

A

68%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoeveel procent gaat met het openbaar vervoer naar het werk

A

10,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel procent gaat met de fiets naar het werk

A

12%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oplossingen van de vele files door onze manier van wonen

A

openbaar vervoer
fiets promoten
kilometerheffing
thuiswerken
carpoolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voordelen openbaar vervoer

A

goedkoper
door bus stroken ben je minder lang onderweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe kan je de fiets promoten

A

fietspaden verbeteren
fietsvergoeding
elektrische fietsen promoten
deelfietsen promoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voor-en nadelen kilometerheffing

A

+ = doet meer nadenken over autogebruik
- = er komen meer lichtere vrachtwagen, die vaak ook secundaire wegen gaan nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voordeel thuiswerken

A

glijdende werkuren + geen piekuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer is het beleidsplan ruimte vlaanderen opgesteld

A

2018

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat moet het BRV doen

A

het nieuwe plan moet het ruimtelijk beleid vastleggen tot 2050

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke 6 punten bevat het leven in 2050 volgens het BRV

A
  • duurzame mobiliteit
  • internationaal sterk staan
  • het is goed leven
  • klimaat is belangrijk
  • biodiversiteit en voedselproductie verzekeren
  • bestaande ruimtebeslag beter benutten + open ruimte maximaal bewaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ander woord voor bouwshift

A

betonstop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat houdt de bouwshift in

A
  • geen nieuwe gronden meer aansnijden
  • verhogen van ruimtelijk rendement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe kan je het ruimtelijk rendement verhogen (4)

A

intensivering
hergebruik
verweving
tijdelijk ruimtegebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat houdt tijdelijk ruimtegebruik in

A

het tijdelijk toelaten van activiteiten in een ruimte die eigenlijk bedoeld is voor andere doeleinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat houdt intensivering in

A

meer activiteiten op dezelfde ruimte
bv. stapelen, ondergronds bouwen, verdichten

17
Q

wat houdt hergebruik in

A

opnieuw benutten van verouderde gebouwen en terreinen

18
Q

wat houdt verweving in

A

het samenbrengen van diverse functies
(wonen, werken, voorzieningen,..) op 1 plaats

19
Q

wat is de mobiscore

A

index die aangeeft hoe goed een woning scoort qua duurzame mobiliteit in Vlaanderen. Ze toont hoe goed voorzieningen met de fiets of te voet bereikbaar zijn.

20
Q

verband tussen mobiscore en afstand tot een stad

A

hoe dichter je bij een stad woont, hoe hoger de mobiscore, omdat daar alle voorzieningen dicht bij elkaar zijn.

21
Q

wat bedoelt men met een onderbezette woning

A

wanneer er meer kamers in een huis zijn dan nodig

22
Q

waarom liggen de prijzen van huizen in een stad een stuk hoger?

A

de vraag neemt toe:
- vraag van ouderen die villa verkopen stijgt (villa te groot want kinderen zijn het huis uit) - de vraag van jonge gezinnen stijft (omwille van nabijheid activiteiten, geen 2de wagen nodig)

23
Q

wat volgt eruit: ‘ het grote probleem van gewestplannen is dat het een juridische voorraad si en mensen rechten hebben’

A

de gewestplannen zijn zeer moeilijk om aan te passen. als men rechte afneemt (bv. bouwgrond omzetten naar natuurgebied), dan moet de overheid dat compenseren door verlies in waarde te betalen aan de eigenaar (planschade)
bouwgronden omzetten is kostelijk

24
Q

welke visie vinden we in het concept ‘grote-kleine dorpen’

A

ze willen een bepaalde selectie van dorpen verdichten. Door een beetke hoogbouw te zetten kunnen er meer mensen op 1 oppervlakte en kan de landbouw en natuur tussenin de verschillende dorpen terugkeren.
Dat maakt het terug rendabel voor bakker, winkel, cafés

25
Q

waarom is het verweven van ‘groene vingers’ en ‘stedelijk vingers’ belangrijk in het nieuwe denken over ruimtelijke ordening = Lobbenstad

A

door de 2 te combineren, ontstaat er een aantrekkelijke omgeving voor bewoners. Zorgt voor groen in de stad => genoeg groene ruimte voor recreatie en ontspanning.
kan ook helpen tegen het hitte-eiland effect en de lokale economie helpen

26
Q

betekenis rooffood

A

eten produceren op daken van gebouwen in de stad => moestuinen/ stadslandbouw

27
Q

betekenis rewilding

A

het verwilderen van parken, waterlopen openleggen, vijvers graven,

28
Q

voordelen rewildering

A

besparing groendienst
positief voor de biodiversiteit

29
Q

betekenis natuurlijke corriders

A

verschillende groene kamers verbinden
valleienstructuur terugbrengen
landbouw terug produceren voor stadsmarkt
water terug openleggen

30
Q

G.I.S volluit

A

geografisch informatie systeem

31
Q

wat is GIS

A

computersysteem om ruimtelijke info te verwerven

32
Q

waar naartoe leiden de straten met lintbebouwing

A

naar de hoofdorpen

33
Q

welk symbool wordt gebruikt voor lintbebouwing

A

rood/witte arcering

34
Q

wat vind je in legende gewestplan voor term lintbebouwing

A

woongebied met landelijk karakter

35
Q

wat is de watertoets

A

wet dat verbiedt om nog te bouwen in overstromingsgevoelige gebieden

36
Q

waarom werd de watertoets ingevoerd

A

om in de toekomst het overstromingsrisico van woningen en industriegebouwen te beperken