Theater in de oudheid Flashcards
De proloog
De proloog is het inleidende en situerende eerste tafereel van een toneelstuk: het is de schetsing van de beginsituatie of achtergrondsituatie en de voorstelling van de hoofdpersonages en hun opvallende karaktertrekken.
Oxymoron
Oxymoron zijn twee termen die niet bij elkaar horen ( Heilige misdaad )
De parados
De parados is het intredelied van het koor. Vaak treedt het koor op in een combinatie van functies; het koor kruipt a. h. w. in de huid van verschillende personages.
Epeisodion
Akte
Het stasimon
Het stasimon is een standlied van het koor
Het ritueel
- Godsdienstige rituelen om goden gunstig te stemmen of te bedanken
- Door traditie overgeleverde handelingen, gebruiken in een bepaalde gemeenschap
- Alledaagse handelingen die herhaald worden volgens een min of meer vast patroon, die voldoen aan maatschappelijk, cultureel of individueel bepaalde regels
De orchestra
Ronde dansplaats rond het altaar ( Het orkest )
Het theatron
Zitplaatsen voor het publiek ( het theater )
De skènè
Gebouwtje met drie deuren, kleedkamer en bergplaats voor de machinerie ( Scène )
De parodos
Zijingang waarlangs het koor opkwam ( de parade )
Het proskenion
verhoog voor de skènè waarop de acteurs speelden
Het proscenium
(= voortoneel ): Drie deuren worden 1 opening met nog slechts de prosceniumboog als scheidingslijn, zodat scène en voortoneel één geheel vormen.
De expositie
Kennismaking met de voorgeschiedenis en de personages.
Het motorisch moment
Het moment waarop - door een gebeurtenis, uitspraak of beslissing - het conflict, dat de kern en motor van het stuk is, wordt aangestoken.
De climax
Het hoogtepunt, de crisis die beslist over het lot van de held.
De peripetie
De ommekeer, de wending, de afwijking van de ingeslagen richting, het grote inzicht.
De catastrofe
De ontknoping, de afwikkeling naar het eindpunt.