Regionale taalvariatie Flashcards
1
Q
Isoglosse of isofoon
A
Kleine, systematische taalverschillen
2
Q
Tussentaal
A
( = Verkavelingsvlaams of omgevingstaal ) taal tussen dialect en AN
3
Q
Taalunie
A
Waakhond van het Nederlands
4
Q
Standaardtaal
A
( = Algemeen Nederlands, Standaardnederlands ) De taalvariant die we als correct beschouwen in zinsbouw, uitspraak, woordenschat, spelling en woordvorming.