Termen Hoofdstuk 3 Flashcards
Aanpassing
adaptation
In de evolutietheorie, universele en betrouwbaar ontwikkelende erfelijke eigenschap die ontstond als gevolg van natuurlijke selectie en die hielp bij het oplossen van een of ander overlevingsprobleem
Agressie
Gevechten en dreiging met gevechten tussen leden van dezelfde soort
Allelen
Verschillende genen die dezelfde locus op een paar chromosomen kunnen bezetten en dus mogelijk met elkaar kunnen paren
Altruïsme
Een soort hulpgedrag waarbij een individu de overlevingskans of het reproductievermogen van een ander individu vergroot en tegelijkertijd zijn eigen overlevingskans of reproductievermogen verkleint
Analogie
In ethologie en vergelijkende psychologie: elke overeenkomst tussen soorten die niet te wijten is aan gemeenschappelijke afkomst, maar onafhankelijk is geëvolueerd vanwege enige overeenkomst in hun habitats of levensstijlen
Kunstmatige selectie
Het opzettelijk selectief fokken van dieren of planten door mensen met het doel de genetische samenstelling van toekomstige generaties te wijzigen
Chromosomen
De structuren in de celkern die het genetisch materiaal (DNA) bevatten
Samenwerking
cooperation
Een soort hulpgedrag waarbij interactie tussen twee of meer individuen de overlevingskans of reproductievermogen vergroot van elk individu dat bij de interactie betrokken is
Distale verklaringen
Functionele verklaringen van gedrag die de rol aangeven die het gedrag speelt of ooit speelde bij overleving en voortplanting, dat wil zeggen, verklaringen waarom het potentieel voor het gedrag werd begunstigd door natuurlijke selectie
DNA
Desoxyribonucleïnezuur; een lang, zichzelf replicerend molecuul dat een gen vormt
Dominant gen
Een gen dat zijn waarneembare effecten produceert, zelfs als de persoon heterozygoot is voor dat gen (dat wil zeggen, dat gen-allel op slechts één van de twee gepaarde chromosomen heeft)
Epigenetica
Veld dat genregulerende activiteit onderzoekt zonder veranderingen in het werkelijke DNA, dat blijvende effecten kan hebben voor een of meer generaties
Evolutie
Het adaptieve proces op de lange termijn, dat generaties overspant, dat elke soort toerust voor leven in zijn steeds veranderende natuurlijke habitat
Twee-eiige tweelingen
fraternal twins
Twee individuen die zich gelijktijdig in dezelfde baarmoeder ontwikkelden, maar die voortkwamen uit afzonderlijke zygoten (bevruchte eieren) en daarom niet meer genetisch op elkaar lijken dan niet-tweelingbroers en -zussen; ook wel een dizygote tweeling genoemd
Functionalisme
Een school voor psychologisch denken, opgericht door William James en anderen, die zich richt op het begrijpen van de functies of adaptieve doeleinden van mentale processen
Gen
Component van lange moleculen van een stof genaamd DNA (deoxyribonucleïnezuur) die codeert voor een bepaald eiwit; de basiseenheid van erfelijkheid