Tekstverbanden Flashcards
erweiterung/ weiterführung/ ergänzung
uitbreiding/opsomming
weiterführung
(uibreiding/opsomming) voortzetting –> argument opgepakt + verder uitgewerkt
Ergänzung
(uitbreiding/opsomming) uitwerking –> nieuwe info over eerder genoemd onderwerp
verallgemeinerung
(uitbreiding/opsomming) algemeen maken –> van iets concreets naar iets algemeens
Begründung/ Grund
reden/ oorzaak
Begründung
(reden/oorzaak) beredenering –> nadere uitleg om eerder genoemd standpunt te onderbouwen
Ursachen
(reden/oorzaak) oorzaken –> reden voor bestaan van bepaald gegeven
Erklärung
(reden/oorzaak) verklaring –> verklaring geven voor eerder genoemd feit
Gegensatz
tegenstelling
Folge/ Schlussfolgerung
gevolg/ conclusie
zumsammenfassung
(gevolg/conclusie) samenvatting –> het voorafgaande wordt samengevat
schlussfolgerung
(gevolg/conclusie) conclusie –> de uitkomst van de overdenkingen, argumenten en observaties
illustrieren/ konkretisieren
voorbeeld geven / concreet maken
konkretisierung
(voorbeeld geven/concreet maken) concretiseren –> concreet gegeven om iets algemeens te verduidelijken
erläuterung
(voorbeeld geven/concreet maken) toelichting –> meer uitleg over bewering om deze te verduidelijken
beispiele
(voorbeeld geven/concreet maken) voorbeelden –> concrete omschrijving dat iets algemeens verduidelijkt
illustration
(voorbeeld geven/concreet maken) illustratie –> concreet gegeven om iets algemeens te verduidelijken
vergleichen
vergelijken
steigerung
versterking (argument wordt nog sterker neergezet)
zuspitzung
(versterking) toespitsing schrijver focust zich volledig op het maken van 1 punt
verschärfung
(versterking) verscherping –> punt wordt nog specifieker gemaakt en beargumenteerd
einschränkung
beperking
in frage stellen
(beperking) in twijfel trekken –> eerder gemaakte uitspraak wordt minder sterk gemaakt/ in twijfel getrokken
verharmlosung
(beperking) triviaal maken –> eerder gemaakte uitspraak wordt minder sterk gemaakt/ in twijfel getrokken
relativierung
(beperking) relativering –> eerder gemaakte uitspraak wordt minder sterk gemaakt/ in twijfel getrokken
einschränkung
beperking –> een voorwaarde die het aantal oplossingen/ oorzaken/ gevolgen beperkt
einräumung
(beperking) toegeving –> andere kant van de zaak wordt toegelicht
abschwächung
(beperking) afzwakking –> een eerder gemaakte uitspraak wordt minder sterk gemaakt of in twijfel getrokken
vorbehalt
(beperking) voorbehoud –> er is sprake van 1 uitkomst, tenzij X gebeurt (X=voorbehoud)
widerlegung
(beperking) weerlegging –> er wordt aangetoond dat een stelling of bewering fout is
widerspruch
(beperking) tegenspraak –> er wordt aangetoond dat een stelling of bewering fout is
entkräftung
(beperking) ontkrachting –> er wordt aangetoond dat een stelling of bewering fout is
zeit / reihenfolge
tijd/volgorde