Deck U Flashcards
1
Q
also
A
dus
2
Q
berucksichtigen
A
rekening houden met
3
Q
beschäftigt
A
bezig, aan het werk
4
Q
durchweg(s)
A
over het algemeen; altijd, zonder uitzondering
5
Q
einstufen
A
classificeren, beoordelen
6
Q
einstweilig
A
voorlopig
7
Q
Fortschrirft, der
A
vooruitgang
8
Q
frage: in ~ stellen
A
in twijfel trekken
9
Q
gerecht
A
rechtvaardig
10
Q
gerecht werden
A
recht doen (aan)
11
Q
hervorheben
A
benadrukken
12
Q
lösen, sich
A
losmaken
13
Q
Nötigung, die
A
ongeoorloofde dwang
14
Q
rückwärtsgewandt
A
op het verleden gericht
15
Q
schmälern
A
minder (smaller) worden