Tegenstellingen Les 4: 31-40 Flashcards
Tegenstellingen Les 4: 31-40
1
Q
peperduur
A
spotgoedkoop
2
Q
overvloed
A
schaarste
3
Q
vertrek
A
aankomst
4
Q
maximaal
A
minimaal
5
Q
winst
A
verlies
6
Q
erachter
A
ervoor
7
Q
eronder
A
erboven
8
Q
omlaag
A
omhoog
9
Q
erin
A
eruit
10
Q
dichtbij
A
veraf, verderop