Tegenstellingen Les 2: 11-20 Flashcards
Tegenstellingen Les 2: 11-20
1
Q
dik
A
dun
2
Q
snel
A
langzaam, traag
3
Q
dikwijls
A
soms
4
Q
vaag
A
duidelijk
5
Q
nauw
A
ruim
6
Q
eb
A
vloed
7
Q
spits
A
stomp
8
Q
open
A
dicht, gesloten
9
Q
stilte
A
lawaai
10
Q
schoon
A
vuil