Taaltoets PABO Flashcards
Bij een zelfstandige naamwoorden die in het meervoud een s krijgen,
wordt de s een het zelfstandige naamwoord geplakt, behalve als de uitspraak daardoor verandert;
Wanneer de uitspraak verandert schrijf je ‘s
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op ee, krijgen in het meervoud
en (met puntjes op de e)
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op ie, krijgen in het meervoud
ën (met puntjes op de e), als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt.
Wanneer dat niet zo is alleen een n met twee puntjes op de e die ervoor staat.
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een f, krijgen in het meervoud
meestal een v,
Behalve als het een vreemd woord is. In dat geval schrijf je een f.
Filosofen, fotografen, paragrafen.
Zelfstandige naamwoorden waarvan de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt, krijgen in het meervoud
alleen en
Zelfstandige naamwoorden waarvan de klemtoon wel op de laatste lettergreep ligt, krijgen in het meervoud
een verdubbeling van de laatste letter.
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op is, as en us krijgen in het meervoud,
Een verdubbeling van de s ook als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt.
Een bezit wordt aangegeven door een
s vast te plakken aan de naam van de eigenaar,
behalve als de uitspraak daardoor verandert. In dat geval schrijf je ‘s.
Als de naam eindigt op een sisklank, komt achter de naam van de eigenaar alleen een apostrof (‘)
Als alle, eerste, enige, enkele, laatste of sommige zelfstandig in een zin staat, komt er
een n achter als het om mensen gaat.
Gaat het niet om mensen, dan komt er geen n achter.
Als deze woorden voor een zelfstandig naamwoord staan komt er hoe dan ook geen n.
In zelfstandige naamwoorden die weer uit twee andere zelfstandige naamwoorden bestaan, schrijf je een
tussen n als het eerste zelfstandige naamwoord alleen een meervoud op en heeft.
Als het eerste zelfstandige naamwoord twee meervoudsuitgangen heeft schrijf je alleen een e
Als het eerste zelfstandige naamwoord uniek is of het is een versterking van het tweede deel van het woord, schrijf je ook alleen een e
Samenstellingen worden
aaneengeschreven, behalve als er klinkerbotsingen ontstaat. In dit geval gebruik je een koppelteken ( - )
Achter een een bijvoeglijknaamwoord dat in de overtreffende trap staat, komt
Ste
Van het woord des (=van) worden vaak de eerste letters vervangen door
een apostrof ( ‘ )
Aan het begin van de zin mag alleen de eerste letter van het eerste volledige woord met een hoofdletter geschreven worden.
Wanneer er een zelfstandig naamwoord na jou staat
Dan schrijf je het met een w.
Als je jou vervangt door mij, hoor je een n, in dat geval schrijf je ook een w.
Wanneer er geen zelfstandig naamwoord na jou staat
Dan schrijf je geen w.
Als je jou vervangt door mij, hoor je geen n, in dat geval schrijf je ook geen w.
Wanneer wordt een trema ë (2 puntjes boven de e) geschreven.
Om te voorkomen dat een woord verkeerd wordt uitgesproken.
financiën
kopiëren - gekopieerd
discussiëren - gediscussieerd
subsidiëren - gesubsidieerd
variëren - gevarieerd
geëerd, poëzie, reëel, audiëntie,
officieel, principieel en individueel
ruïne, mozaïek, reünie
Aardrijkskundige namen of afleidingen daarvan worden
altijd met een hoofdletter geschreven
Als de aardrijkskundige naam begint met een windstreek, moet ook die windstreek met een hoofdletter worden geschreven; bovendien komt er altijd een koppelteken na die windstreek.
De namen van de dagen, maanden, seizoenen en windstreken
worden met een kleine letter geschreven.
De namen van feestdagen
worden met een hoofdletter geschreven
samenstellingen van feestdagen
worden niet met een hoofdletter geschreven.
kerstvakantie, paasei
Bij het schrijven van namen wordt alleen
het eerste deel van een naam en het laatste deel van een naam met hoofdletters geschreven.
Linda van der Weele
mevrouw Van der Weele
Weetwoorden zijn woorden die je gewoon uit je hoofd moet leren. Het lezen van kranten, tijdschriften en boeken kan enorm helpen om het juiste woordbeeld in te prenten.
Met Maaike oefenen
Werkwoorden
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Gebruik het woord lopen.
Werkwoorden
Persoonsvorm verleden tijd
Sterk werkwoord eindigt nooit op dt.
Bij een zwak werkwoord is het de stam + de(n) of te(n)
Om te bepalen of het de(n) of te(n) is, kan je het ex-kofschip gebruiken.
De stam van een werkwoord
De stam van een werkwoord is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten. Als we de stam schrijven, passen we waar nodig de regels toe voor enkele of dubbele klinker (dromen - ik droom) en enkele of dubbele medeklinker (hakken - ik hak).
Infinitief van een werkwoord
De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft. De meeste infinitieven eindigen op -en, sommige op -n. Voorbeelden: lopen, werken, bidden, eten, slapen, gaan, zien, doen, zijn
Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord?
Maak van het bijvoeglijknaamwoord een voltooid deelwoord.
Eindigt het voltooid deelwoord op een d of een t? Dan zo kort mogelijk.
geplant, geplante
bekleed, beklede
gestrand, gestrande
Eindigt het voltooid deelwoord op en? Dan eindigt het bijvoeglijknaamwoord ook op en.
gebraden, gebarsten, gesmolten.
Wanneer Infinitief (hele werkwoord).
Als het niet is: persoonsvorm, voltooid deelwoord of werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
Na te
Engelse werkwoorden
Worden in principe op dezelfde manier vervoegd als de Nederlandse:
Printen - printte - geprint
In sommige Engelse werkwoorden blijft de laatste e van het hele werkwoord staan, omdat anders de uitspraak zou veranderen
Timen - Hij timet, timede - getimed
Pleonasme.
Een pleonasme is een uitdrukking waarbij een eigenschap die al in een woord besloten ligt nogmaals wordt benoemd met een ander woord. Voorbeelden hiervan zijn “aanwezige toeschouwers”, “brandend vuur” of “openstaande vacature”.
Tautologie
Een tautologie is een combinatie van woorden die hetzelfde betekenen. Vaak gaat het om synoniemen die elkaar kunnen vervangen, waardoor je iets dubbelop zegt. Een tautologie kan een stijlfiguur of stijlfout zijn, afhankelijk van de inburgering of verstening van de gebruikte combinatie.
Wat is het verschil tussen een tautologie en een pleonasme?
Een tautologie treedt op als je twee woorden gebruikt die hetzelfde betekenen. Een voorbeeld is “tevens ook” of “enkel en alleen”. Een pleonasme is een uitdrukking waarin een noodzakelijke eigenschap van een hoofdwoord nogmaals wordt benoemd. Een voorbeeld is “groen gras”
Voorbeelden: Tautologie
Ik heb een paracetamol genomen, maar ik merk er echter nog niets van.
“Echter” en “maar” betekenen hetzelfde, dus dit is een stijlfout.
Redouan gaat een rondje wandelen, want het is immers mooi weer.
“Want” en “immers” betekenen hetzelfde, dus dit is een stijlfout
Waarom heb je de meubels schots en scheef in de kamer gezet?
“Schots” en “scheef” betekenen hetzelfde, maar vormen een vaste combinatie.
Een contaminatie
Een contaminatie is een combinatie van twee taalvormen, die veelal overeenkomsten in betekenis en functie hebben. Door de combinatie ontstaat vermenging van de beide vormen tot één nieuwe taaluiting. Het begrip wordt voornamelijk gebruikt voor spreekwoorden, uitdrukkingen en collocaties die (nog) als taalfout worden aangemerkt.
Taalkundig ontleden
Persoonlijke voornaamwoorden
verwijzen naar levende wezens of zaken, zonder die verder bij de naam te noemen: ik, jou, zij, hen, hem, etc.
Taalkundig ontleden
Eerste persoon enkelvoud
De vorm hangt af van: de ‘persoon’: Als we over onszelf praten, gebruiken we de eerste persoon.
onderwerpsvorm: ik, ’k
niet-onderwerpsvorm: mij, me
Taalkundig ontleden
Eerste persoon meervoud
De vorm hangt af van: de ‘persoon’: Als we over onszelf praten, gebruiken we de eerste persoon.
onderwerpsvorm: wij, we
niet-onderwerpsvorm: ons