GLV Flashcards

Leren 6 religieuze stromingen

1
Q

Veda’s

A

de belangrijkste teksten in het hindoeïsme
1000 v CHR opgesteld, daarvoor mondeling doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat werd in de Induscultuur aanbeden

A

de moedergodin aanbeden, een vruchtbaarheidssymbool. Daarnaast werden vooral dieren en vaak ook bomen aanbeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De Ariërs aanbaden vooral

A

Natuurfenomenen zoals donder, bliksem, de maan en de zon.

Hun samenleving was sterk patriarchaal dus mannen hadden het voor het zeggen.

Ze hadden een aparte groep priesters die in hoog aanzien stonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het kastenstelsel ontstond doordat?

A

De Ariërs zich door hun overwinning verheven voelden boven de andere bewoners.
Zij de behoefte om zich te onderscheiden van de rest. Zo ontstond het kastenstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke regels gelden of golden er binnen het kastenstelsel

A
  • je alleen mag trouwen met iemand uit je eigen kaste
  • je alleen mag eten met mensen uit je eigen kaste
  • beroepen zijn verbonden aan een bepaalde kaste
  • de religieuze plichten (dharma) waaraan je moet voldoen, zijn verbonden aan je kaste.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De vier officiële kasten zijn:
.

A
  1. de priesters en geestelijken (brahmanen, niet te verwarren met de oppergod Brahman!)
  2. de strijders/de wereldlijke macht (kshatriya’s)
  3. handelaren, handwerkers en boeren (vaishya’s)
  4. de dienaren/onderdanen (shudra’s).

Er is ook nog een vijfde, onofficiële kaste, die van de onaanraakbaren (chandala’s). Officieel is deze groep kasteloos, wat betekent dat ze formeel ook niet tot het kastenstelsel behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke voorrechten hebben de drie hoogste kasten?

A

Alleen de mensen uit de drie hoogste kasten hebben recht op onderwijs en mogen meedoen aan religieuze ceremonies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is kenmerkend voor het hindoeïsme?

A

Juist vanwege de vele verschillen en verschillende opvattingen is het hindoeïsme een zeer tolerante religie. Hindoes zullen elkaar onderling ook niet snel veroordelen vanwege een afwijkend standpunt. Er is geen leer die van hogerhand is vastgesteld en waar iedereen zich aan dient te houden, iedereen bepaalt zelf wat hij of zij gelooft. Het gaat ook niet zozeer om wat je gelooft, maar om wat je doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is het hindoeisme een mono of polytheistische godsdienst?

A

Het hindoeïsme wordt vaak als polytheïstische godsdienst gezien. Dit betekent dat hindoes geloven dat er meerdere goden zijn. Toch is voor hindoes één god het belangrijkst. Dus ook al zijn er meerdere goden, veelal vereert een hindoe er maar eentje. Het begrip polytheïstisch is hier dus niet helemaal op z’n plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de belangrijkste god binnen het hindoeisme

A

Hindoes gaan ervan uit dat al deze goden terug te voeren zijn op één eerste god en deze wordt Brahman (spreek uit als Bragman) genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Atman?

A

Hindoes geloven dat er in ieder mens een stukje van deze oerkracht of deze scheppende kracht is overgebleven. Dit stukje oerkracht in de mens wordt Atman genoemd. Dit betekent automatisch dat ieder mens dus een beetje goddelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

karma

A

Karma is het geheel van iemands daden; de goede en slechte. Iemands karma bepaalt hoe hij in een volgend leven terugkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dharma

A

De religieuze plichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Moksha.

A

Moksha is de verlossing uit de kringloop van het leven en de wedergeboorten, de samsara

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Brahma

A

De schepper-god.
Brahma (niet te verwarren met Brahman) laat de scheppende kracht van Brahman zien. Hij heeft het universum geschapen. Hij is dus heel belangrijk, maar desondanks is hij niet heel erg populair en wordt hij nauwelijks aanbeden.

Brahma wordt altijd afgebeeld met vier hoofden. Deze hoofden staan voor de vier belangrijke boeken van het hindoeïsme en de vier (oorspronkelijke) kasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vishnu

A

De godheid die de wereld in stand houdt. Elke keer als er een ramp lijkt te gebeuren, komt Vishnu naar de aarde om deze te redden. Hij komt in de vorm van een avatar

De belangrijkste avatar van Vishnu is Krishna

Vishnu staat bekend als een vriendelijke god en staat voor het goede en het mededogen. Hij is getrouwd met Lakshmi en wordt altijd afgebeeld in het blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Avatar

A

een verschijningsvorm van een godheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Shiva

A

De vernietiger van de aarde. Het is een woeste god die altijd wordt afgebeeld met kettingen en schedels. Shiva wordt vaak afgebeeld als een danser. Al dansend vernietigt hij de aarde. Maar door het dansen bouwt hij dezelfde aarde ook weer op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ganesha

A

Een (geestelijke) zoon van Shiva is Ganesha. Ganesha is de god met het olifantengezicht en vier armen. Hij neemt hindernissen weg en daarom wordt hij veelal aanbeden voordat iemand op reis gaat, een nieuw huis gaat bouwen of een andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Guru

A

Een guru (ook wel goeroe) is vaak een leraar die een grote schare volgelingen heeft. Bij zijn volgelingen staat hij in hoog aanzien. In enkele gevallen wordt een guru gezien als een vertegenwoordiger of afgevaardigde van een bepaalde god.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Sadhu

A

Een sadhu is een heilige man die dicht bij de verlossing staat. Hij heeft een zodanig leven geleid dat hij bijna is losgekomen van de eeuwige kringloop van wedergeboorten en is daarom een voorbeeld voor andere hindoes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Belangrijke geschriften hindoeïsme

A
  1. De Veda’s
  2. De Brahmana’s
  3. De Aranyaka’s
  4. De Upanishads
  5. Mahabharata en Ramayana.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Een goede hindoe leeft de volgende regels na.

A
  • onderwerpt zich aan zijn schepper
  • vergeldt kwaad met goed (vergeving)
  • leeft eenvoudig
  • is rein van lichaam en geest
  • is trouw aan zijn partner
  • weet zijn seksuele driften in bedwang te houden
  • heeft kennis van de heilige boeken
  • heeft kennis van de hoogste ziel
  • vertelt de waarheid
  • kan woede en boosheid beheersen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Puja ritueel

A

Het puja-ritueel is een dagelijks hindoestaans ritueel en bestaat uit het aanbidden van de goden om de goden te danken of iets van de goden te vragen. Dit aanbidden gebeurt meestal in het eigen huis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Holi

A

Holi is een lentefeest dat wordt gevierd in februari of maart. Er wordt gevierd dat de lente de winter overwint. Dit staat gelijk aan dat het goede het kwade overwint.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Divali

A

Divali is het feest van het licht. En net als bij Holi verdwijnt de ongelijkheid tussen mensen tijdens dit feest. Het feest vindt plaats in de herfst, in oktober of november. Het is het nieuwjaarsfeest voor hindoes. Licht is belangrijk tijdens dit feest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Rahki en 5 juni

A

Twee feesten die door hindoes in Nederland worden gevierd, zijn het Rahki-feest en het feest op 5 juni. Bij het Rahki-feest spelen vooral familierelaties een rol. Op 5 juni herdenkt men dat er op die dag in 1873 een boot met arbeiders uit India in Suriname aankwam (veel nazaten van deze arbeiders wonen tegenwoordig in Nederland).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Yoga

A

Een yogi (een beoefenaar van yoga in het hindoeïsme) streeft ernaar lichaam en geest samen te brengen zodat hij in de diepte van zijn onderbewustzijn terechtkomt. Hij doet dit door middel van lichaamsoefeningen maar ook via zelftuchtiging. Het doel hiervan is om in een meditatie te raken die inzicht geeft in het Brahman.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Mandirs

A

In Nederland zijn ook hindoeïstische tempels te vinden. Deze worden mandirs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Pujari

A

Een pujari is een priester die in de mandir rituelen uitvoert. Hij moet goed op de hoogte zijn van alle voorschriften die er gelden om rituelen goed uit te voeren (in India zijn het de brahmanen die deze rituelen uitvoeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Pandit

A

Een pandit is een priester die vooral families ondersteunt bij religieuze kwesties. Zo wordt hij betrokken bij geboorte, huwelijk en overlijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Sangha

A

Volgelingen die samen een monnikengemeenschap vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Siddharta Gautama

A

Grondlegger van het Boedisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Stoepa

A

Na de dood van de Boeddha werden zijn overblijfselen verdeeld over verschillende bevolkingsgroepen. Zij bouwden herinneringsmonumenten op de overblijfselen. Deze monumenten worden stoepa’s genoemd en zijn in de boeddhistische wereld belangrijke kunstobjecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Beginselen en kerngedachten boeddhisme

A

Veel grondbeginselen lijken op het hindoeïsme. Het boeddhisme verzet zich echter tegen het hiërarchische binnen het hindoeïsme.

Binnen het boeddhisme is het uiteindelijke streven om het nirwana te bereiken door los te komen uit de eeuwigdurende kringloop van wedergeboorten. Verlossing uit de wedergeboorten kan alleen door het besef dat de mens zich te veel verbonden heeft met geld, bezit, jaloezie, enzovoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

De vier edele waarheden van het Boeddhisme.

A
  1. Het leven is lijden.
  2. Alle lijden heeft een oorzaak.
    Boeddhisten gaan ervan uit dat de mens zelf de oorzaak van het lijden is. De mens is te veel gehecht aan bezittingen en geluk. Als de mens niet krijgt wat hij wil, zorgt dit voor lijden.
  3. Het lijden kan opgeheven worden.
    Als men het lijden wil opheffen, moet men eerst weten wat de oorzaak van het lijden is. Belangrijk hierin is het accepteren van het lijden. Als je het lijden niet accepteert, kun je het ook niet opheffen.
  4. Er is een weg naar de opheffing van het lijden.
    Opheffing van het lijden kan vooral door middel van onthechting. Onthechting betekent dat je niet meer gehecht bent aan het leven en aan je bezittingen, dat je alles los kunt laten. Dit betekent niet dat het leven niet meer waardevol is en dat je het achter je wilt laten. Er wordt mee bedoeld dat je ook tevreden kunt zijn met niets of met eenvoud. Het proces van jezelf losmaken van je leven en je bezittingen klinkt niet gemakkelijk en dat is het ook niet. Het is een lang proces.
    Meditatie kan hierbij helpen. Tijdens het mediteren kun je oefenen in onthechting door gedachten en beelden los te laten. Daarom is meditatie ook een belangrijk onderdeel van het boeddhisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

mahayana-boeddhisme
Noord Azie

A

De mens kan ook verlichting bereiken door de hulp van anderen. (bodhisattva’s.
Onwetendheid is de belangrijkste oorzaak van het lijden.
Iedereen kan bodhisattva worden.
Onderscheid tussen hemel en aarde is niet duidelijk.
Het Nirvana is ook op aarde voelbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hinayana (theravada)-boeddhisme
Zuid Azie

A

De mens moet op eigen kracht de verlichting bereiken.
Begeerte is de oorzaak van het leiden. De mens kan alleen zelf de begeerte overwinnen.
De Boeddha en de toekomstige Boeddha zijn de enige bodhisattva’s.
Het Nirvana staat los van de aardse werkelijkheid.
Grote rol voor de monnikengemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Tibetaans-boeddhisme

A

Een mengeling van het mahayana-boeddhisme en de ‘oerreligie’ van Tibet van de tijd voor het boeddhisme. Hierin spelen vooroudergeesten, het brengen van offers en het raadplegen van orakels een belangrijke rol. De Dalai Lama is de religieuze leider van het Tibetaans-boeddhisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Het zenboeddhisme

A

Een Japanse vorm van het boeddhisme. In deze variant wordt veel nadruk gelegd op meditatie en discipline. ‘Zen’ betekent letterlijk meditatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

De rol van de vrouw in het boeddhisme

A

De Boeddha had geen hoge pet op van vrouwen. In zijn ogen waren het ondergeschikte wezens en waren zij een bron van veel, vooral mannelijk, lijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Belangrijke geschriften Boeddhisme

A

Tripitaka. De Tripitaka bestaat uit drie geschriften, te weten de:
1. Soetra-pitaka
2. Vinaya-pitaka
3. Abhidarma-pitaka

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Soetra-pitaka

A

bestaat uit toespraken die de Boeddha heeft gegeven over zijn leer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Vinaya-pitaka

A

bevat de regels die de Boeddha oplegde aan de Sangha’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Abhidarma-pitaka

A

bevat een gedetailleerde uitwerking van de Soetra-pitaka

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

achtvoudige pad

A
  1. De vier waarheden zijn waar. Alles is tijdelijk en lijden komt doordat mensen hechten aan dingen die voorbijgaan (het juiste begrijpen).
  2. De beslissingen die je neemt, moeten ervoor zorgen dat je niet meer gehecht bent aan de wereld (de juiste intenties).
  3. Als je praat, moet dit in het teken staan van de verlichting. Spreek alleen over goede zaken, spreek geen onwaarheden en vloek niet (het juiste spreken).
  4. Verkeerd gedrag maakt het lijden alleen maar groter. Gedraag je netjes. Lieg niet, steel niet en gedraag je ook op seksueel gebied netjes (het juiste handelen).
  5. Je beroep moet netjes zijn. Beroepen waarbij je een ander schaadt (mens, dier of natuur), horen niet bij iemand die verlicht wil worden (het juiste levensonderhoud).
  6. Je moet op een eerlijke manier naar de wereld kijken. Probeer niet te veel in te vullen wat je denkt te zien. Probeer objectief naar de mensen om je heen te kijken (de juiste inspanning).
  7. Heb aandacht voor alles wat je doet. Doe niets zonder erbij na te denken. Probeer al je handelingen bewust te doen (de juiste aandacht).
  8. Door middel van meditatie kun je de wereld waarnemen zonder er een mening over te hebben. Door meditatie kun je oefenen om gelukkig te zijn met wat je hebt (de juiste meditatie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Magha Puja

A

Magha Puja wordt gevierd tijdens de volle maan in januari. Het feest herinnert aan de dag waarop de 1250 leerlingen van de Boeddha tegelijkertijd een bezoek brachten aan de Boeddha. Dit was van tevoren niet aangekondigd. Dit is ook wel het feest van de sangha, de kloostergemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Vesakha Puja

A

Vesakha Puja wordt gevierd tijdens de volle maan in mei. Men viert dan de dag waarop Boeddha geboren werd, de verlichting bereikte en overleed. Omdat deze dag in het teken van de Boeddha staat, wordt het ook wel Boeddhadag genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Asalha Puja

A

Asalha Puja wordt gevierd tijdens de volle maan in juli. Men herdenkt de dag waarop de Boeddha zijn eerste lezing gaf na het bereiken van de verlichting. Deze dag staat dus in het teken van de leer van de Boeddha, ook wel dhamma genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Uposatha

A

De uposatha is de religieuze weekdag van de boeddhisten, vergelijkbaar met de zondag in het christendom en de sabbat in het jodendom. Vaak worden er op deze dag lezingen gegeven over de manier waarop een boeddhist het best kan leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Meditatie

A

Zoals al eerder beschreven, is meditatie een belangrijk onderdeel van het boeddhisme. Door middel van meditatie proberen boeddhisten los te komen van de werkelijkheid. Hiermee wordt bedoeld dat zij zich niet langer hechten aan bijvoorbeeld relaties met anderen, materiële zaken en zaken als succes en status. Zo hopen zij de verlichting te bereiken en op te gaan in het nirwana.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

JHWH

A

de joodse schrijfwijze voor God.

JHWH, Adonai, of יי [twee keer de letter ‘joed’ in het Hebreeuws]. De letters JHWH kun je niet uitspreken en eigenlijk ook niet uitschrijven met klinkers. Als joden dit tetragram zien staan, spreken ze dat uit als ‘Adonai’ [Heer], ‘Almachtige’, ‘Eeuwige’, ‘Elohim’ of ‘HaSjem’ [de Naam]. In de Nederlandse taal wordt JHWH ook wel aangeduid met G’d.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

diaspora

A

De verspreiding van joden over een groter gebied buiten Israël en later over de gehele wereld.

De de tweede vernietiging van de tempel door de Romeinen. Eerste door de Babyloniërs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

uitgangspunten van de joodse godsdienst zijn:

A
  • het geloof in één god (monotheïsme)
  • het joodse volk als het uitverkoren volk
  • de verwachting van de Messias.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Abraham

A

Abraham is één van de aartsvaderen en wordt zowel door joden, christenen als moslims gezien als de stichter van hun godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Mozes

A

Mozes was een man van het volk Israël die opgroeide aan het hof van de Farao in Egypte. De Israëlieten werden door de Egyptenaren als slaven gebruikt. Onder leiding van Mozes durven de Israëlieten te ontsnappen uit Egypte en gaan ze op weg naar het beloofde land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Thora

A

De Thora, de eerste vijf boeken van de Tenach, zijn via Mozes aan het joodse volk geopenbaard. In de Thora staat de geschiedenis van de joden beschreven, tot aan de tijd van Mozes.
De Thora (dat letterlijk ‘Wet’ betekent) is het belangrijkste geschrift binnen het jodendom en bestaat uit vijf boeken (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

De Misjna

A

Een verzameling van mondelinge toelichtingen op de Thora die ook in latere perioden op schrift zijn gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

De Talmoed.

A

De Misjna vormt samen met de Gemara (uitleggingen van en commentaren op de Misjna) de Talmoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

De Midrasj

A

Een geschrift waarin de Tenach wordt uitgelegd, bijvoorbeeld hoe je bepaalde uitspraken moet interpreteren en hoe je zou moeten handelen volgens de Tenach. Er wordt geprobeerd de diepere betekenis achter de letterlijke teksten te ontdekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Ethiek en moraal: het juiste leven Joods

A

Uitgangspunt in het jodendom is dat de joodse gelovige een ‘goed leven’ moet leiden. Belangrijk is dat hij het juiste pad volgt en goed is voor zijn medemens. Er is hierin voldoende ruimte om vergeving te vragen voor de momenten waarin hij hierin heeft gefaald. Deze vergeving kan hij vragen aan zijn medemens en aan G’d.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Geboden en verboden Joods

A

Binnen de joodse godsdienst is het van belang om altijd het goede te doen/een goed leven te leiden. De in totaal 613 geboden en verboden (wetten) die in de Thora beschreven staan, zijn hierbij een goed hulpmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

De tien woorden Joods. (Tien geboden in het Christendom)

A
  1. Ik ben de eeuwige, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heeft.
  2. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
  3. Gij zult de naam van de Eeuwige, uw God, niet ijdel gebruiken.
  4. Gedenk de Sabbat, dat gij die heiligt.
  5. Eert uw vader en uw moeder.
  6. Gij zult niet moorden.
  7. Gij zult niet echtbreken.
  8. Gij zult niet stelen.
  9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
  10. Gij zult niets begeren dat van uw naaste is.
63
Q

De gulden regel Joods

A

‘Heb uw naaste lief als uzelf’. Of ook wel: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’

64
Q

Vergeving Joods

A

Vergeving is een belangrijk principe in het jodendom. Men mag niet wraakzuchtig blijven als iemand jou iets heeft aangedaan. Je dient deze daad te vergeven. Tegelijkertijd mag jij ook van een ander verwachten dat hij jou vergeeft als je hem iets hebt aangedaan.

65
Q

De orthodoxe joden

A

Zijn diegenen die zich streng aan alle wetten houden zoals deze in de Thora zijn terug te vinden. Van alle religieuze joden in de wereld is ongeveer 20% orthodox.

66
Q

Liberale joden

A

Zijn gematigder. Zij proberen het traditionele jodendom aan te passen aan het moderne leven en leven niet strikt alle regels na. 80% van de Joden voelt zich meer thuis bij het liberale jodendom.

67
Q

Sjema Jisraeel

A

Een belangrijk gebed is het Sjema Jisraeel (‘Hoor, Israël, de Eeuwige is onze G’d, de Eeuwige is Eén’) waarin de grondgedachte van het jodendom tot uiting

68
Q

Sjemonee esree

A

Dit gebed bestaat, zoals de naam al aangeeft, oorspronkelijk uit 18 delen, hoewel het er tegenwoordig 19 zijn. De eerste en laatste drie delen zijn altijd hetzelfde en bevatten lofprijzingen van JHWH, dankgebeden, een gebed om vrede en een gebed om het herstel van de Tempel. De overige 13 delen wisselen naar gelang de feestdagen, weekdagen en de rustdag (sabbat).

69
Q

Kaddiesj

A

De Kaddiesj wordt in het Joodse geloof uitgesproken nadat iemand overleden is en staat daarom ook wel bekend als het ‘dodengebed’.

70
Q

Tefillien

A

Tijdens het gebed dragen Joodse mannen gebedsriemen, ook wel tefillien genoemd. Deze riemen worden gedragen om hoofd, handen en armen en symboliseren op deze manier de verbinding tussen hoofd (denken), hart (gevoel) en handen (kracht).

71
Q

Talliet

A

Naast de gebedsriemen draagt Joodse de man tijdens het gebed ook een gebedskleed, ook wel talliet genoemd. Dit kleed wordt vaak onder de gewone kleding gedragen en bevat aan de hoeken kwastjes (tsietsiet).

72
Q

Koosjer eten

A

Op grond van bepaalde teksten uit de Thora zijn de zogenaamde spijswetten opgesteld (Kasjroet). Hierin wordt bepaald welke producten wel en niet genuttigd mogen worden door joden. Een belangrijk gegeven is dat melk- en vleesproducten gescheiden moeten worden.
Daarnaast zijn er strenge regels verbonden aan welke vlees- en vissoorten joden wel en niet mogen eten. Varkensvlees is niet toegestaan en zeevruchten ook niet. Bepaalde vissoorten weer wel. Belangrijk is dat het vlees dat geconsumeerd wordt, ritueel geslacht is. Joden mogen geen vlees eten van dieren die vanzelf dood zijn gegaan of die doodgeschoten zijn.

73
Q

Besnijdenis Joods

A

Op de achtste dag na zijn geboorte wordt een joods jongetje besneden.
Met de besnijdenis wordt het jongetje opgenomen in het Verbond dat JHWH met Abraham gesloten heeft. Voor meisjes is er geen ritueel waarmee ze worden opgenomen in dit Verbond. Vaak is hun naamgeving op de achtste dag na de geboorte, net als de besnijdenis van jongetjes, een feestelijke gebeurtenis.

74
Q

Bar Mitswa en Bat Mitswa

A

Twaalfjarige meisjes en dertienjarige jongens doen respectievelijk de Bat Mitswa en Bar Mitswa. Vanaf dit moment zijn zij in godsdienstig opzicht volwassen en zijn ze zelf verantwoordelijk voor het nakomen van alle ge- en verboden die de Thora voorschrijft.

75
Q

Overlijden en begrafenis Joods

A

Na overlijden wordt een persoon ritueel gewassen en wordt hem of haar een linnen doodskleed aangetrokken. Dit doodskleed is voor iedereen hetzelfde om aan te tonen dat iedereen gelijk is, ongeacht rijkdom of afkomst. Het lichaam wordt in een ruwhouten doodskist gelegd en de kist wordt vervolgens bedekt met een zwart laken.

76
Q

Davidster

A

De davidster is een zespuntige ster, gevormd door twee driehoeken dwars op elkaar te leggen.

77
Q

Menora en chanoekia

A

De menora is een zevenarmige kandelaar en een belangrijk symbool voor het jodendom. Het herinnert aan de tempel.

De achtarmige kandelaar wordt chanoukia genoemd en herinnert aan het wonder van de olie.

78
Q

Mezoeza

A

Een mezoeza is een kokertje met daarin een stukje perkament met de tekst van het Sjema Jisraeel.

79
Q

Sabbat

A

De sabbat is de joodse rustdag. In tegenstelling tot het christendom valt de joodse rustdag op zaterdag. De daadwerkelijk sabbat begint op vrijdagavond met de zonsondergang en eindigt op zaterdag met de zonsondergang. Dit betekent dat de Sabbat in de zomer veel later begint dan in de winter.

80
Q

Pesach (april-mei)

A

Pesach, ook wel het joodse paasfeest genoemd, is een belangrijk feest in het jodendom. Pesach wordt in maart of april gevierd. De joden herdenken de uittocht uit Egypte onder leiding van Mozes.

81
Q

Wekenfeest (Sjawoe’ot) (mei-juni)

A

Het Wekenfeest wordt zeven weken na Pesach gevierd. Men herdenkt dat JHWH vijftig dagen na de uittocht uit Egypte de Thora aan het joodse volk gaf en de tien woorden openbaarde.

82
Q

Rosj Ha-Sjana (september-oktober)

A

Rosj Ha-Sjana en Jom Kippoer worden ook wel de Hoge Feestdagen genoemd. Het zijn de belangrijkste feestdagen van het jaar.
Rosj Ha-Sjana is het joodse Nieuwjaar. Rosh Ha-Sjana staat in het teken van bezinning en inkeer. Het zou ook opgevat kunnen worden als een geestelijk nieuwjaar. In de synagoge wordt gebeden om vergiffenis van zonden en men hoopt daarna met een schone lei opnieuw te kunnen beginnen. Belangrijk is hierbij de intentie; het is belangrijk om positief tegenover je medemens te staan.

83
Q

Jom Kippoer

A

De tien dagen van inkeer die beginnen met Rosh Ha-Sjana, eindigen met de feestdag Jom Kippoer, ook wel Grote Verzoendag genoemd. Het is een vastendag waarop niet gegeten en gedronken mag worden

84
Q

Loofhuttenfeest (Soekot) (september-oktober)

A

Het Loofhuttenfeest herinnert joden eraan dat hun voorvaderen, na hun vlucht uit Egypte, veertig jaar lang door de woestijn hebben getrokken en in deze periode ook in hutten of tenten moesten slapen.

85
Q

Chanoeka (december/januari)

A

Het feest Chanoeka herinnert aan het wonder van de olie

86
Q

Sjoel

A

De synagoge is de plek waar joden samenkomen voor gebed, bezinning en studie. Joden zelf gebruiken het woord synagoge bijna nooit. Zij gebruiken de term sjoel.

87
Q

Rabbijn.

A

De voorganger in de synagoge is de rabbijn. Deze hoeft echter niet per se aanwezig te zijn bij een dienst in de synagoge. Ook zonder rabbijn kan er een dienst gehouden worden.

88
Q

Chazan

A

Veel belangrijker is de rol van de chazan tijdens Joodse bijeenkomsten. Hij is degene die tijdens de dienst de gebeden en de psalmen voorzingt.

89
Q

Jezus de jood

A

Jezus Christus was een jood. Hij werd geboren in Bethlehem, een stad in het huidige Israël dat in die tijd onder Romeins bewind stond. Jezus was erg betrokken bij het joodse geloof, maar hij uitte ook veel kritiek. Hij vond dat het jodendom te veel draaide om regeltjes en te weinig om zorg voor de medemens. Van Jezus werd gezegd dat hij oog had voor anderen, vooral voor de mensen die onderdrukt werden en buiten de samenleving vielen.

90
Q

Katholieken

A

Tot het einde van de middeleeuwen waren de christenen een redelijke homogene groep. Deze groep noemde zich ook wel ‘katholiek’. Dit Griekse woord laat zich het best vertalen met ‘de hele wereld’. Hieruit blijkt dat deze christenen graag zagen dat de christelijke kerk (of de katholieke kerk) een kerk voor alle mensen is.

91
Q

Aflaat

A

De vergeving wordt ook wel een aflaat genoemd

92
Q

Protestanten

A

In de 16e eeuw kwam er een breuk. De afscheiding van de protesterende groep (daarna protestantengenoemd) van de katholieke kerk wordt ook wel de Reformatie genoemd (het woord Reformatie komt ook terug in een ander woord voor protestanten, namelijk gereformeerden). Belangrijke verzetspersonen waren bijvoorbeeld Calvijn en Luther.

93
Q

Oosters-orthodoxen

A

Naast de protestanten en katholieken is er nog een derde stroming in het christendom, namelijk die van de oosters-orthodoxe kerken. In het jaar 1054 ontstond de breuk tussen de katholieke kerk en de huidige oosters-orthodoxe kerk. Rond deze tijd had de katholieke kerk zich al over een groot deel van de wereld verspreid. En hoewel de inhoud van dit geloof overal hetzelfde was, werd het geloof wel beïnvloed door de cultuur van het land of gebied waar het voorkwam

94
Q

De belangrijkste kerngedachten van het christendom zijn:

A
  • geloof in één God
  • Jezus is gestorven om te boeten voor de zonden van de mensen
  • opstanding van Jezus uit de dood
  • stichting van Gods koninkrijk op aarde.
95
Q

Geloof in één God

A

Net zoals in het jodendom geloven de christenen in één God, de God van Abraham. Hierin is duidelijk de relatie terug te zien die het christendom heeft met het jodendom. Daarmee is het christendom ook een monotheïstische godsdienst

96
Q

Jezus is gestorven om te boeten voor de zonden van de mensen
.

A

De kern van het christelijke geloof is dat Jezus is gestorven om boete te doen voor de zonden van alle mensen

97
Q

God

A

De belangrijkste ‘persoon’ in het christendom is God. Hij wordt gezien als de schepper van hemel en aarde en alles wat er op de aarde en in de hemel voorkomt. Hij is eeuwig, het begin en het einde van alles. Hij beslist over goed en kwaad en over het lot van de mensen.

98
Q

De Bijbel, het Oude of Eerste Testament

A

Veruit het belangrijkste geschrift binnen het christendom is de Bijbel. Het woord Bijbel komt van het Latijnse woord Biblia, dat ‘boeken’ betekent (denk aan bibliotheek). Het is dan ook niet één boek, maar een verzameling van een heleboel losse boeken.
Het Oude Testament bestaat uit het boek dat joden de Tenach noemen. Joden en christenen delen dus samen een belangrijk boek. Daaruit blijkt hoe nauw jodendom en christendom met elkaar zijn verbonden.

99
Q

De Bijbel, het Nieuwe of Tweede Testament

A

Het Nieuwe Testament vertelt over de geboorte, het leven en de dood van Jezus. Er zijn vier boeken die vertellen over het leven van Jezus. De vier evangeliën zijn genoemd naar de (vermoedelijke) schrijvers, de zogenoemde ‘evangelisten’, te weten:
* Marcus
* Lucas
* Mattheüs
* Johannes.

100
Q

Vergeving Christenen

A

Vergeving is een belangrijk begrip in het christendom. Het sterven van Jezus zorgt ervoor dat de zonden die christenen vandaag de dag begaan, nog steeds vergeven worden. Met ‘zonden’ wordt dan bedoeld, daden die zorgen voor verwijdering van God, van oorspronkelijk goed doen. Hoe ernstig de daad die begaan is ook is, God schenkt altijd vergeving als de dader oprecht spijt betoont. Iemand krijgt van God altijd de kans opnieuw te beginnen.

101
Q

De tien geboden Christenen

A
  1. Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.
  2. Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
  3. Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.
  4. Eer uw vader en uw moeder.
  5. Gij zult niet doden.
  6. Gij zult geen onkuisheid doen.
  7. Gij zult niet stelen.
  8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
  9. Gij zult geen onkuisheid begeren.
  10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort.
102
Q

Gulden regel Christenen

A

Net als in vele andere godsdiensten en religies is de gulden regel ook in het christendom belangrijk: ‘Wilt gij niet wat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Of een wat eenvoudiger versie: ‘Behandel anderen zoals jij behandeld wilt worden.’ Het spreekt voor zich; ga met anderen om zoals jij wilt dat anderen met jou omgaan. ‘Heb uw naaste lief als uzelf’ is ook variant die nogal veel gebruikt wordt.

103
Q

Ichthus

A

Ichtus is een anagram: de letters zijn de eerste letters van de zin Iesous CHristos Theou HUios Sotèr (Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser)

104
Q

Sacramenten

A

Binnen de rooms-katholieke kerk kent men zeven sacramenten. Sacramenten zijn rituelen die worden uitgevoerd en waarbij Christus zelf ‘aanwezig’ is op het moment van uitvoering. De zeven sacramenten zijn:
1. Doop
2. Eucharistie
3. Vormsel
4. Huwelijk
5. Ziekenzalving
6. Biecht
7. Wijding

105
Q

Kerstmis (december)

A

Met Kerstmis herdenken de christenen de geboorte van Jezus Christus

106
Q

Pasen (eerste zondag na de eerste volle maan na 21 maart)

A

Pasen is het belangrijkste feest binnen het christendom. Met Pasen wordt de opstanding van Jezus uit de dood herdacht.

107
Q

Witte donderdag

A

De donderdag voor Pasen wordt Witte Donderdag genoemd, de dag waarop Jezus samen met zijn leerlingen het Laatste Avondmaal viert en daarna wordt overgeleverd aan de Romeinen

108
Q

Goede Vrijdag

A

de dag waarop Jezus door de Romeinen wordt berecht en gedood.

109
Q

Hemelvaart (veertig dagen na Pasen)

A

Na zijn dood en de opstanding uit het graf verschijnt Jezus een aantal keren aan zijn volgelingen.
Met Hemelvaart vieren de christenen dat Jezus definitief de aarde verlaat en bij Zijn Vader (God) in de hemel gaat verblijven.

110
Q

Pinksteren (vijftig dagen na Pasen, tien dagen na Hemelvaart)

A

Pinksteren is het feest van de Heilige Geest. Met Pinksteren wordt herdacht dat de leerlingen van Jezus werden geïnspireerd door de Heilige Geest om het verhaal van Jezus te gaan verkondigen.

111
Q

Islam

A

Islam betekent letterlijk: overgave (aan God).

112
Q

Allah

A

Allah betekent niets anders dan ‘de God’.

113
Q

Abrahamitische godsdiensten

A

Abraham/Ibrahiem was volgens de moslims de eerste persoon die in één God geloofde in plaats van in meerdere goden. Daarom worden jodendom, christendom en islam ook wel de Abrahamitische godsdiensten

114
Q

De profeet Mohammed

A

Werd rond 570 geboren in Mekka
Mohammed vond dat er in zijn omgeving veel dingen gebeurden die niet goed waren. Er was veel verschil tussen arm en rijk en Mohammed was het niet eens met sommige groepen die meerdere goden aanbaden, hij geloofde dat er slechts één God was.

Regelmatig trok Mohammed zich terug bij een berg. Op een dag kreeg hij daar een visioen en verscheen daar de engel Djibriel (Gabriel) aan hem. Hij droeg Mohammed op om, als profeet, mensen over de ware God te vertellen en over wat Hij van de mensen verlangde.

115
Q

Medina

A

In het jaar 622 verliet Mohammed de stad Mekka en reisde hij naar een andere belangrijke stad; Medina. Daar had hij meer vrijheid om zijn denkbeelden te verkondigen en groeide zijn aanhang snel.

116
Q

Wanneer begint de Islamitische jaartelling

A

De islamitische jaartelling begint bij de reis van Mohammed van Mekka naar Medina.

117
Q

Islam

A

Moslims zien de islam als de voltooiing van een proces dat bij het jodendom en het christendom is begonnen. Veel verhalen uit de Tenach en de Bijbel zijn dan ook terug te vinden in de Koran

118
Q

Soennieten en Sjiieten

A

De splitsing tussen soennieten en sjiieten is ontstaan na de dood van Mohammed (632) en had te maken met diens opvolging.

Abu Bakr, een vriend van Mohammed, moest de opvolger van Mohammed worden. Zij worden soennieten genoemd. Ongeveer 85% van de moslims zijn soennieten.

Een andere, veel kleinere groep, vond dat de nieuwe leider een familielid van Mohammed moest zijn en daarvoor kwam Ali, een neef van Mohammed, het meest in aanmerking. Zij worden sjiieten genoemd.

119
Q

Het laatste oordeel of De laatste dag

A

Moslims geloven in een leven na de dood. Ze geloven dat ze na de dood zullen opstaan en dan verantwoording over hun daden moeten afleggen tegenover God.

120
Q

Jihad

A

De jihad, ook wel de ‘heilige strijd’ genoemd, heeft twee betekenissen.

Ten eerste is het een interne strijd die een moslim moet voeren om een goede gelovige te zijn. Het is een strijd (jihad) om deze verleidingen te weerstaan en de goede weg te gaan.

De tweede betekenis van jihad is de strijd tegen tegenstanders van de islam. Moslims hebben het recht zich te verdedigen tegen die mensen die de islam bedreigen. Het is bedoeld als verdediging en niet als aanval.

121
Q

Profeten moslims

A

Profeten zijn tussenpersonen tussen God en de mensen. Het zijn boodschappers van God. Binnen de islam is Mohammed dé profeet, maar er zijn voor moslims nog meer profeten belangrijk.

Voorbeelden zijn Isa (Jezus), Joenoes (Jona), Noeh (Noach) en Moesa (Mozes). Zij worden gezien als toonbeeld van vroomheid, als voorbeeld van hoe men gelovig moet leven.

122
Q

Engelen

A

Engelen zijn gevleugelde wezens die vaak als boodschapper worden gebruikt. Zij geven boodschappen uit de hemel door aan de aarde.

123
Q

Djinns

A

Djinns zijn van oudsher woestijngeesten. Er bestaan goede en slechte djinns. In het volksgeloof gaat men ervan uit dat elke mens wordt gevolgd door een engel en een slechte djinn. De engel zet je aan tot goed gedrag, de slechte djinn tot slecht gedrag.

124
Q

Koran

A

De Koran is het meest heilige boek in de islam en wordt door Moslims gezien als de voltooiing van de Tenach en het Evangelie. Moslims gaan ervan uit dat God de Koran letterlijk aan Mohammed heeft geopenbaard

125
Q

Geloofsbelijdenis ~ sjahada

A

Moslims spreken enkele keren per dag de geloofsbelijdenis uit, meestal tijdens de dagelijkse gebeden. Deze Geloofsbelijdenis gaat als volgt: ‘Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet.’

126
Q

Gebed ~ Salaat

A

Voor moslims is het gebed de belangrijkste handeling. Moslims worden geacht vijf keer per dag te bidden. Deze gebeden worden vooraf gegaan door de rituele wassing. Deze rituele wassing is ervoor bedoeld dat men ‘schoon’ aan het gebed begint. Met schoon wordt in dit geval bedoeld dat je je ontdoet van het leven van alledag en alles wat je daarin met je meeneemt.

127
Q

De aalmoes ~ zakat

A

Het is binnen de islam belangrijk om geld te geven aan de armen. Dit wordt de zakat of aalmoes genoemd. Als een moslim de mogelijkheden heeft, wordt verwacht dat een deel van het inkomen van de moslim naar de armen gaat. Op deze manier ontstaat er geen te grote kloof tussen arm en rijk binnen een land.

128
Q

Vasten ~ ramadan

A

De maand ramadan is voor moslims de vastenmaand. Moslims hebben evenals joden een maankalender, dus een maand duurt 28 dagen. Tijdens de ramadan is het voor moslims verboden om tussen zonsopgang en zonsondergang te eten en te drinken. Zij doen dit uit respect voor de mensen die altijd in armoede moeten leven, maar ook de eerste openbaring van de Koran wordt herdacht. Het is een daad van solidariteit

129
Q

Hadj

A

Als het in het vermogen van een moslim ligt, wordt hij geacht om ééns in zijn leven een bedevaartreis te maken naar de heilige stad Mekka. De bedevaart naar Mekka vindt altijd op een vast moment in het jaar plaats en duurt tien dagen.

130
Q

De wetten van Mozes/Moesa
Moslims soort 10 geboden alleen dan niet letterlijk.

A

De wetten van Mozes uit de joodse Thora en het Oude Testament voor de christenen zijn ook voor moslims van grote betekenis. In de Koran wordt genoemd dat Mozes op de berg een boodschap ontving van God, maar de tien geboden worden niet als zodanig benoemd. Wel wordt Mozes heel vaak genoemd in de Koran, ook als degene die een openbaring van God ontving, de ‘Tauwra’ (het Arabische woord voor Thora). De essentie van de tien geboden als houvast om te leven komt wel op allerlei manieren terug in de Koran.

131
Q

Sharia

A

De sharia is de islamitische wetgeving. Het is een systeem van wetten en regels waarin beschreven staat welke daden goedgekeurd (halal) en welke afgekeurd (haram) worden.

132
Q

Hoofddoek

A

Veel islamitische vrouwen dragen een hoofddoek zodat hun haar bedekt is. In de Koran staat geschreven dat vrouwen hun sieraad moeten bedekken. Algemeen wordt aangenomen dat met ‘sieraad’ het haar wordt bedoeld.

133
Q

Besnijdenis Islam

A

Evenals in het jodendom worden islamitische jongetjes besneden. Deze besnijdenis staat symbool voor het verbond dat Ibrahiem ooit met God heeft gesloten

134
Q

Suikerfeest ~ Id-al-Fitr

A

Het Suikerfeest, het feest van het breken van het vasten, wordt gevierd aan het einde van de ramadan

135
Q

Offerfeest ~ Eid Al-Adha

A

Het Offerfeest is de afsluiting van de hadj, de bedevaart naar Mekka. Ook niet-bedevaartgangers vieren het Offerfeest.

136
Q

De moskee

A

De plek waar moslims samenkomen om te bidden en elkaar te ontmoeten. Traditionele moskeeën hebben vaak een of meerdere minaretten. Dit zijn hoge, slanke torens.

137
Q

imam

A

de voorganger in de moskee

138
Q

Deze grondbeginselen georganiseerd Humanisme zijn:

A
  1. Het humanisme is democratisch. Het is een recht van ieder mens om zich volledig te kunnen ontwikkelen.
  2. Het humanisme hecht groot belang aan het gebruik van wetenschap. Wetenschappelijke methoden moeten overal ter wereld worden toegepast op sociale en maatschappelijke vraagstukken.
  3. Het humanisme legt nadruk op de waardigheid van de mens. De mens moet zich in vrijheid kunnen ontwikkelen maar moet hierin geen ander mens schaden.
  4. Het humanisme pleit voor persoonlijke vrijheid. Het humanisme kent geen dogma’s en iedereen mag denken wat hij of zij wil. Dit moet echter wel worden gecombineerd met verantwoordelijkheid voor de samenleving.
  5. Het humanisme is een levenshouding die streeft naar de groots mogelijke ontplooiing door een ethische en scheppende levenswijze
139
Q

De mens staat centraal

A

Een humanist laat zijn levensbeschouwing niet leiden door het geloof in een hogere macht en het leven van een humanist is daarom gericht op het hier en nu en niet op een eventueel leven na de dood.
Er bestaat geen absolute zekerheid, de waarheid is veranderlijk en voor ieder mens verschillend.

140
Q

6.2.2 De mens wordt gezien als een waardig wezen

A

In tegenstelling tot sommige andere godsdiensten gelooft men niet dat de mens bij voorbaat slecht is. Het humanisme hanteert een positief mensbeeld. Men ziet de mens als wezen dat tot goede en slechte dingen in staat is. Goed en kwaad hebben echter een menselijke fundering en worden niet bepaald door een hogere macht.

141
Q

Respect binnen Humanisme

A

Respect voor de ander en voor jezelf is een belangrijk beginsel binnen het humanisme.

142
Q

Tolerantie binnen het humanisme.

A

Tolerantie speelt hierin een belangrijke rol. Tolerantie betekent niet dat je alles maar onverschillig van een ander respecteert, maar dat je je vanuit betrokkenheid actief bemoeit met maatschappelijke vraagstukken, je mening durft te geven en in dialoog probeert met een ander samen te leven.

143
Q

Mensen zijn gelijkwaardig

A

Verschillen in ras, sekse of geslacht zijn overbrugbaar en mogen niet tot discriminatie leiden. Toch zijn er verschillen tussen mensen. Niet iedereen heeft dezelfde kansen of mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Er moet worden gestreefd naar een situatie waarin iedereen zich kan ontplooien voor zover dat in zijn of haar mogelijkheid ligt.

144
Q

Democratie is belangrijk binnen het humanisme.

A

Elke stem geldt en men moet bereid zijn met elkaar in discussie te gaan. Humanisten zien het liefst een regering die de voorwaarden schept voor een maatschappij waarin mensen op gelijke voet met elkaar omgaan en waar men elkaar, in tijden van nood, helpt.

145
Q

Mensen zijn autonome wezens maar zijn ook verbonden met elkaar

A

Humanisten hechten grote waarde aan autonomie maar tegelijkertijd ervaren ze ook dat ze niet zonder de ander kunnen. Zij hebben andere mensen en de maatschappij waarin zij leven nodig.

146
Q

Solidariteit speelt in het humanisme een belangrijke rol.

A

Solidariteit betekent dat mensen voor elkaar zorgen in tijden van nood. Dit komt voort uit het feit dat mensen op elkaar zijn aangewezen. Tegelijkertijd betekent solidariteit ook dat de mens bepaalde plichten heeft. Solidariteit is geen eenrichtingsverkeer waarin de mens alleen maar hulp neemt. Solidariteit betekent ook dat de mens hulp gééft aan anderen.

147
Q

Mensen zijn vrij

A

Voor humanisten betekent vrijheid dat mensen keuzemogelijkheden hebben. Het betekent dat de mens niet wordt gedwongen om een keuze te maken, maar dat hij de vrijheid heeft te kiezen tussen meerdere mogelijkheden. Deze vrijheid is echter niet onbegrensd en ook niet ideaal. Je bent als mens verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt en de gevolgen hiervan.

148
Q

Zelfbeschikking is voor humanisten belangrijk.

A

De mens mag zelf beslissen of hij euthanasie pleegt of een abortus ondergaat. Hierin is de mens niet afhankelijk van een ander.

149
Q

Opvoeding en onderwijs binnen humanisme

A

Opvoeding en onderwijs zijn van groot belang voor mensen om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Lang niet iedereen heeft voldoende kansen zich te ontwikkelen in de richting die ze zouden wensen. Opvoeding en onderwijs moeten daarom hoge prioriteit hebben in een samenleving.

150
Q

Atheïsten

A

Mensen die ervan overtuigd zijn dat er géén god is, noemen we atheïsten.

151
Q

Agnosten

A

Mensen die niet weten of er een god is, of die vinden dat je principieel niet kunt weten of er een god is.

152
Q

Globalisering binnen het Humanisme

A

Met globalisering wordt bedoeld dat mensen op uiteenlopende plekken op de wereld steeds meer van elkaar afhankelijk

Het is een illusie te denken dat de globalisering een halt toegeroepen kan worden.

Toch zijn er een aantal punten die zullen moeten veranderen, wil het globaliseringsproces op een dusdanige manier verlopen dat iedereen baat heeft bij dit proces en het op een humane manier zal verlopen. Zo moet de overheersing van de economie verdwijnen omdat niet alles om geld draait, zullen organisaties en politieke instellingen die wereldwijd invloed hebben, zich moeten aanpassen en is er behoefte aan een ethiek en politiek die wereldwijd wordt gedragen.

153
Q

Zorg en hulpverlening binnen Humanisme

A

Uiteraard moet er altijd hulp geboden worden aan mensen in nood maar het is volgens humanisten ook belangrijk dat mensen in deze situatie hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Mensen dienen niet als slachtoffer van een situatie gezien te worden.

154
Q
A
155
Q

Vijf zuilen van de islam

A

De geloofsbelijdenis (sjahada)
De rituele gebeden (salat of salah)
Het geven van aalmoezen (zakat of zakah)
Het vasten tijdens ramadan (saum/sawm of siyam)
De pelgrimstocht naar Mekka (hadj)