Taal en spraak Flashcards

1
Q

Linguïstisch systeem bestaat uit?

A
  1. Fonologie - klankleer
  2. Semantiek - kennis woorden & zinnen (woordenschat)
  3. Morfologie - vervoeging
  4. Syntaxis - opbouw, structuur en volgorde
  5. Pragmatiek - communicatieregels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Criteria Taalstoornis

A
  1. Taalniveau < non-verbale intelligentieniveau
  2. Bij andere problemen die taalstoornissen geven, is de taalstoornis erger dan verwacht
  3. Taalstoornissen interfereren met ADL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vormen van taalstoornissen

A
  1. Expressieve TS
  2. Gemengd receptief-expressief
  3. Sociale communicatiestoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Behandeling taalstoornis

A
  1. Psycho-educatie
  2. Ouderbegeleiding
  3. Gerichte taalstimulering (logopedie)
  4. Aanpassing school
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spraakstoornissen subtypen

A
  1. Spraakklankstoornissen (productie of discrimineren)

2. Spraakvloeiendheid (stotteren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verworven taal- en spraakstoornissen

A
  1. Afasie
  2. Dysartrie
  3. Parafasie
  4. Mutisme
  5. Neologisme
  6. Palilalie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dysartrie vormen

A
  1. Cerebellaire dysartrie
  2. Extrapiramidale dysartrie
  3. Bulbaire dysartrie
  4. Pseudobulbaire dysartrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling dysartrie

A

Onderliggende lijden behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Afasieën

A
  1. Broca
  2. Wernicke
  3. Globale
  4. Amnestische afasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly