Het geheugen Flashcards

1
Q

Vormen van geheugen

A

Expliciet (semantisch en episodisch)

Impliciet (priming, procedureel geheugen, associatief en non-associatief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Locatie procedureel geheugen

A

striatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functies hippocampus

A
  1. Tijd- en plaats geheugen.
  2. Beslist of iets opgeslagen gaat worden in de cortex.
  3. Alleen betrokken bij kortetermijngeheugen en niet het langetermijngeheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tijd en plaats geheugen, welke anatomische structuren zijn hierbij betrokken?

A

De hippocampus met in het rechterdeel de place-cellen en in de etorinale schors (mediale zijde van de temporale kwabben) liggen de grid-cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Algoritme opslag geheugen

A
  1. Acquisitie (werkgeheugen prefrontale cortex)
  2. Encoding (intermediair geheugen in hippocampus)
  3. Consolidatie (eiwitsynthese/-modificatie) in hippocampus
  4. Langetermijnopslag @ Anterior Cingulate Cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omschrijf hoe synaptische plasticiteit in zijn werking gaat.

A
  1. NMDAr laat calcium binnen
  2. Calcium bindt aan CAMK+ receptor en activeert daarmee CAMK.
  3. Dit open een fosforylatie gebied
  4. Een fosfaatgroep bindt aan dit gebied.
  5. Calcium verlaat ondertussen de cel
  6. Het gebied herstelt zich niet (door binding fosfaatgroep) waardoor CAMK actief blijft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly