T3 hfst 6 - Werkattitudes Flashcards
Definitie attitudes (Secord en Backman)
Bepaalde regelmatigheden in iemands gevoels, gedachten en neigingen om op een bepaald aspect van zijn omgeving te reageren.
Attitude (SECORD en BACKMAN)
Attitudes zijn bepaalde regelmatigheden in iemands gevoelens,
gedachten en neigingen om op een bepaald aspect van zijn omgeving te reageren.
3 componenten van attitudes
- De affectieve component: gevoelens
= Fysiologische reacties en/of wat iemand zegt over zijn gevoelens tegenover
het object van de attitude - De cognitieve component: gedachtes
= Iemands zienswijze op het object van de attitude en/of over wat hij zegt over hoe hij erover denkt - Gedragscomponent: neigingen
= Observeerbare gedrag (bv boos klikken met muis)
Attitude heeft vooral betrekking op het affectieve en cognitieve component, gedrag is meestal gevolg van attitude.
3 componenten van attitudes
-
Affectieve component: gevoelens
–> Fysiologische reacties en/of wat iemand zegt over zijn gevoelens tegenover het object van de attitude -
Cognitieve component: gedachten
–> Iemands zienswijze op het object of over wat hij zegt over hoe hij erover
denkt -
Gedragscomponent: neigingen
–> Observeerbare gedrag tov het object van de attitude (bv boos klikken met muis)
Attitude heeft vooral betrekking op het affectieve en cognitieve component, gedrag is meestal gevolg van attitude.
3 kenmerken van attitudes
- Attitudes zijn evaluatief: ze zeggen iets over iemands neiging om zich wat betreft gedachtes, gevoelens en gedragingen negatief of positief op te stellen tov het object van de atitude.
Bijvoorbeeld: goed-slecht, plezierig-onplezierig - Attitudes hebben betrekking op een bepaald doel of object, hierdoor verschillen ze van persoonlijkheid (weerslag van iemands instelling in verschillende situaties)
- Onderscheid maken tussen attitudes is zinvol: positief staan tegenover werk (affectief) maar vinden dat werk slechts bepaalde goede aspecten heeft (cognitief)
3 kenmerken van attitudes
- Attitudes zijn evaluatief: ze zeggen iets over iemands neiging om zich wat betreft gedachtes, gevoelens en gedragingen negatief of positief op te stellen ten opzichte van het object van de attitude.
Bijvoorbeeld: goed-slecht, plezierig-onplezierig - Attitudes hebben betrekking op een bepaald doel of object, hierdoor verschillen ze van persoonlijkheid (weerslag van iemands instelling in verschillende situaties)
- Onderscheid maken tussen attitudes is zinvol: positief staan tegenover werk (affectief) maar vinden dat werk slechts bepaalde goede aspecten heeft (cognitief)
GEORGE en JONES: relaties tussen attitudes, waarden en stemmingen
- Waarden = iemands overtuigingen over wat goed en gewenst is in het leven.
–> Waarden beïnvloeden iemands keuzes en ervaringen langdurig.
–> Moeilijker te beïnvloeden dan attitudes - Stemmingen: veralgemeniseerde affectieve statussen die niet expliciet gekoppeld zijn aan specifieke gebeurtenissen of situaties waardoor of waarin de stemmingen oorspronkelijk ontstaan zijn.
3 functies van attiudes
- Helpen om onze omgeving te duiden en effectief in deze omgeving te handelen
- Helpen bij de ontwikkelen en het onderhouden van ons identiteitsbesef en gevoel van zelfachting
- Zorgen ervoor dat we goede relaties met anderen kunnen onderhouden, met name mensen die de macht hebben om ons te belonen of te bestraffen
GEORGE en JONES: relaties tussen attitudes, waarden en stemmingen
Waarden: iemands overtuigingen over wat goed en gewenst is in het leven.
Waarden beïnvloeden iemands keuzes en ervaringen langdurig –> Moeilijker te beïnvloeden dan attitudes.
Stemmingen: veralgemeniseerde affectieve statussen die niet expliciet gekoppeld zijn aan specifieke gebeurtenissen of situaties waardoor of waarin de stemmingen oorspronkelijk ontstaan zijn.
Waarden, attitudes en stemming verschillen in:
- de vraag of ze betrekking hebben op het verledne, het heden of de toekomst
- hun stabiliteit
- de vraag of ze algemeen of specifiek zijn
Werkactiviteiten die overeenstemmen met eigen waarden zijn gerelateerd aan positievere arbeidsattitude.
PRATKANIS en TURNER: een attitude als cognitieve voorspelling
Attitude is een cognitieve voorstelling die in het geheugen wordt opgeslagen met 3 elementen:
- Objectetiket en regels om dit etiket toe te passen
- Korte evaluatie van het object
- Kennisstructuur die de korte evaluatie ondersteunt
3 functies van attitudes
- Helpen onze omgeving te duiden en effectief in deze omgeving te handelen
- Helpen bij het ontwikkelen en onderhouden van identiteitsbesef en gevoel van zelfachting
- Zorgen voor het onderhouden van goede relaties met anderen, vooral met de mensen die de macht hebben om ons te belonen of straffen
FURNHAM: onderzoek jongeren naar attitudes over werk en economische vraagstukken
Beoordeling van de attitudes adhv van volgende stellingen:
- Werkhouding
- Competitieviteit
- Geldopvattingen
Resultaten: Verschillen tussen landen:
- werkhouding hoger gewaardeerd in USA dan EU, MO, AZ,
- omgekeerde voor competiviteit.
- Geld meest positief in MO en AZ, minder in USA en nog minder in EU.
–> Landen met snelle economische groei scoren hoger op competiviteit en
geldopvattingen, niet duidelijk of attitudes hierdoor worden veroorzaakt
PRATKANIS en TURNER: Attitude is een cognitieve voorstelling die in het geheugen wordt opgeslagen met 3 elementen
- Objectetiket en regels om dit etiket toe te passen
- Korte evaluatie van het object
- Kennisstructuur die de korte evaluatie ondersteunt
–> Attitudes zijn cognitieve voorstellingen die ons helpen om onze sociale omgeving en onze plaats hierin te structureren.
Hoe worden attitudes bijna altijd gemeten?
Met vragenlijsten die de respondent zelf invult.
Resultaat: een meting van hoe extreem iemands attitude.
FURNHAM: onderzoek 12000 jongeren naar attitudes over werk en economische vraagstukken
Attitudes werden beoordeeld adhv volgende stellingen:
- Werkhouding
- Competitiviteit
- Geldopvattingen
Conclusies: Verschillen tussen landen:
- werkhouding meer waardering in USA dan EU, MO, AZ
- Competiviteit minder waardering in USA dan EU, MO, AZ
- Geldopvattingen: meest positief in MO en AZ, minder in US, en nog minder positief in EU
- Individuele landen: landen met snelle economische groei scoren hoger op competitiviteit en geldopvattingen, MAAR het is niet duidelijk of attitudes hierdoor worden veroorzaakt.
Hoe worden attitudes gemeten?
Met vragenlijsten die de respondent zelf invult.
Resultaat: een meting van hoe extreem iemands attitude is
PETTY en KROSNICK: attitudekracht
Studiekracht omvat naast extremiteit ook
- de mate van zekerheid die mensen voelen tov de attitude,
- het belang van de attitude
- hoe intents ze de attitude ervaren
- hoeveel ze over de attitude weten
–> De voorspelbaarheid van gedrag kan verbeterd worden door al deze factoren mee te laten wegen.
PRATKANIS en TURNER: kenmerkendheid
- De mate waarin een attitude relevant is voor een situatie
- Sterke attitude: een attitude waar je in een bepaalde situatie direct aan denkt
- De snelheid waarmee iemand op een prikkel reageert, is mogelijk de meest valide indicator voor zijn attitude, daardat attitudes buiten de bewuste waarneming en controle vallen –> gebruik maken van impliciete associatietests om deze reactiesnelheid te meten
KARPINSKI en HILTON: IATS
- Implicit association tests zijn product van omgevingsassociaties, geen maat voor persoonlijke standpunten
- Verschil impliciete en expliciete associaties:
Het zijn juist de bewuste attitudes die via expliciete meetingstrumenten aan het licht worden gebracht, terwijl de onbewuste attitudes de sterkste predictieve factoren van gedrag zijn.
VERKUYTEN: in hoeverre zijn attitudes meetbaar?
- Attitudes zijn geen kwantitatief meetbare verschijnselen die in iemands hoofd bestaan,
- Expliciete attitudes worden tijdens gesprekken geuit om de persoonlijke doelstelling van de spreker te verwezenlijken
- Attitudes zijn vluchtig en sterk beïnvloed door de context