Substantive: allgemeine Regeln Flashcards

1
Q

personen en dieren

A

natuurlijk geslachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

woorden op -in (indien mogelijk met Umlaut) (bv. Sekretärin)

A

vrouwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

jonge dieren (bv. Kalb, Küken)

A

onzijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

als zelfstandig naamwoord gebruikte stammen van werkwoorden (bv. Anfang, Entwurf)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

als zelfstandig naamwoord gebruikte stammen van werkwoorden eindigend op -t (bv. Fahrt, Geburt)

A

vrouwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

-ig (bv. Honig)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

-ich (bv. Teppich)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

-ing (bv. Hering)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

-ling (bv. Schmetterling)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

-ismus (bv. Rassismus)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vreemde herkomst: -ant (bv. Diamant)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vreemde herkomst: -ekt (maar niet -jekt) (bv. Respect)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vreemde herkomst: -it (bv. Bauxit)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vreemde herkomst: -or (bv. Terror)

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dagen

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dagdelen

A

mannelijk (behalve: die Nacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

maanden

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

jaargetijden

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

windrichtingen

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

weersverschijnselen

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

valuta’s en munten

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

auto’s en treinen

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

alcoholhoudende dranken

A

mannelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

agrarische producten

A

mannelijk (behalve: die Zwiebel, die Kartoffel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

zaaknamen eindigend op -e
(bv. Bluse, Kneipe)

A

vrouwelijk (behalve: der Käse, der Kaffee, der Tee, das Auge, das Ende, das Erbe)

23
Q

-ei (bv. Bäckerei)

A

vrouwelijk

24
Q

-ung (bv. Zeitung)

A

vrouwelijjk

25
Q

-heit (bv. Krankheit)

A

vrouwelijk

26
Q

-keit (bv. Eitelkeit)

A

vrouwelijk

27
Q

-schaft (bv. Eigenschaft)

A

vrouwelijk

28
Q

vreemde herkomst: -anz (bv. Distanz)

A

vrouwelijk

29
Q

vreemde herkomst: -ek (bv. Hypothek)

A

vrouwelijk

30
Q

vreemde herkomst: -enz (bv. Konferenz)

A

vrouwelijk

31
Q

vreemde herkomst: -ie (bv. Philosophie)

A

vrouwelijk

32
Q

vreemde herkomst: -ik (bv. Musik)

A

vrouwelijk

33
Q

vreemde herkomst: -ion (bv. Explosion)

A

vrouwelijk

34
Q

vreemde herkomst: -ät (bv. Diät)

A

vrouwelijk

35
Q

vreemde herkomst: -is (bv. Skepsis)

A

vrouwelijk

36
Q

vreemde herkomst: -ur (bv. Zensur)

A

vrouwelijk

37
Q

Als zelfstandig naamwoord gebruikte telwoorden (bv. Sieben)

A

vrouwelijk

38
Q

schepen (bv. Titanic)

A

vrouwelijk

39
Q

vliegtuigen en motors (bv. Honda, Boeing)

A

vrouwelijk (behalve: der Airbus, der Jumbo)

40
Q

Verzamelbegrippen beginnend met Ge- en eindigend op -e (bv. Gebäude, Gemüse)

A

onzijdig (behalve: die Gemeinde)

41
Q

verkleinwoorden op -chen en -lein (bv. Brötchen, Fräulein)

A

onzijdig

42
Q

-nis (bv. Ärgernis, Zeugnis)

A

onzijdig
(behalve: die Befugnis, die Besorgnis, die Erlaubnis, die Finsternis, die Kenntnis)

43
Q

-tum (bv. Christentum, Eigentum)

A

onzijdig
(behalve: der Irrtum, der Reichtum)

44
Q

vreemde herkomst: -ett (bv. Minarett)

A

onzijdig

45
Q

vreemde herkomst: -fon (bv. Telefon)

A

onzijdig

46
Q

vreemde herkomst: -in (bv. Benzin)

A

onzijdig

47
Q

vreemde herkomst: -jekt (bv. Projekt)

A

onzijdig

48
Q

vreemde herkomst: -ment (bv. Kompliment)

A

onzijdig

49
Q

vreemde herkomst: -skop (bv. Mikroskop)

A

onzijdig

50
Q

vreemde herkomst: -eum (bv. Museum)

A

onzijdig

51
Q

vreemde herkomst: -ium (bv. Plutonium)

A

onzijdig

52
Q

vreemde herkomst: -um (bv. Zentrum)

A

onzijdig

53
Q

Engelse woorden: -ing (bv. Meeting, Training)

A

onzijdig

54
Q

letters

A

onzijdig

55
Q

muzieknoten

A

onzijdig

56
Q

metalen en chemische elementen (bv. Eisen, Zink)

A

onzijdig
(behalve: der Stahl, die Bronze)

57
Q

geografische namen zonder vast lidwoord

A

onzijdig
(behalve rivieren; die zijn mannelijk of vrouwelijk: der Rhein, der Nil, die Maas …)

58
Q

hotels, restaurants, cafés en bioscopen (McDonald’s)

A

onzijdig