Präpositionen: Feste Ausdrücke Flashcards
tengevolge van
Infolge + Genitiv /
Infolge von + Dativ
binnen
Innerhalb + Genitiv /
Innerhalb von + Dativ
kritiek hebben op
Kritik üben an
iets op het bord schrijven
etws an die Tafel schreiben
met krukken lopen
an Krücken gehen
in jouw plaats
an deiner Stelle
in de vroege ochtend
am frühen Morgen
tegen de duizend toeschouwers
an die tausend Zuschauer
waarde aan iets hechten
Wert auf etwas legen
iemand aan de tand voelen
jemand auf den Zahn fühlen
in een boom klimmen
auf einen Baum klettern
iets in voorraad hebben
etwas auf Lager haben
zin in een ijsje hebben
Lust auf ein Eis haben
de prijs tot 150 euro verhogen
den Preis auf 150 Euro erhöhen
doof aan het linkeroor
taub auf dem linken Ohr
in ieder/geen geval
auf jeden/keinen Fall
een kast van eikenhout
ein Schrank aus Eichenholz
bij vergissing
aus Versehen
bij gebrek aan
aus Mangel an
om die reden
aus diesem Grund
met dit weer
bei diesem Wetter
het bezoek aan de president
der Besuch beim Präsidenten
het bezoek aan Amsterdam
der Besuch in Amsterdam
het bezoek aan het museum
der Besuch des Museums
Holland, bekend om zijn molens, kaas een tulpen
Holland, bekannt für Mühlen, Käse und Tulpen
allergisch voor stuifmeel
allergisch gegen Blütenstaub
immuun voor geneesmiddelen
immun gegen Arzneimittel
iemand met rust laten
jemand in Ruhe lassen
op vakantie gaan
in die Ferien fahren
op sterven liggen
im Sterben liegen
over een uur
in einer Stunde
op dit ogenblik
in diesem Augenblick
op het moment
im Moment
op hoge leeftijd
im hohen Alter
op de televisie
im Fernsehen
tevreden over het resultaat
zufrieden mit dem Resultat
toen hij in Amsterdam kwam
als er nach Amsterdam kam
verslaafd aan heroïne
süchtig nach Heroin
blij met de goede afloop
froh über den guten Ausgang
de prijs met 10% verlagen
den Preis um 10% herabsetzen
jammer van het geld
schade um das Geld
schreeuwen van woede
schreien vor Wut
bibberen van de kou
zittern vor Kälte
iemand met zijn verjaardag feliciteren
einem zum Geburtstag gratulieren
iemand voor een feest uitnodigen
jemanden zu einem Fest einladen
op de grond vallen
zu Boden fallen
met Kerstmis / Pasen / Pinksteren
zu Weihnachten / Ostern
/ Pfingsten
in vergelijking met
im Vergleich zu
aan het woord komen
zu Worte kommen
voor de eerste keer
zum ersten Mal
voor het grootste gedeelte
zum größten Teil
voor de helft
zur Hälfte
voor de grap
zum Spaß
twee-één (wedstrijduitslag)
zwei zu eins
voor een prikje verkopen
zu einem Spottpreis verkaufen
aan de rechter-/linkerkant zitten
zur Rechten/Linken sitzen
met duizenden
zu Tausenden