Artikel: Feste Ausdrücke Flashcards
in gebruik zijn
im Gebrauch sein
in vergelijking met
im Vergleich zu
van tafel zijn
=> De bezuinigingsplannen zijn van tafel
vom Tisch sein
=> Die Sparpläne sind vom Tisch
tot verbazing van
=> tot verbazing van mijn vader
zum Erstaunen + genitiv
=> zum Erstaunen meines Vaters
tot slot
zum Schluss
het volgende (vertellen)
=> Hij vertelde mij het volgende:
(dativ +) Folgendes erzählen
=> Er erzählte mir Folgendes:
De een zegt dit, de andere dat
Einer sagt dies, der ander das
De een na de ander
=> De een na de ander kneep ertussenuit
Einer nach dem anderen
=> Einer nach dem anderen verduftete
in het Duits (zeggen)
=> Hoe zeg je dat in het Duits?
auf Deutsch (sagen)
=> Wie sagt man das auf Deutsch?
tegen (+ tijdstip)
=> tegen de avond
gegen
=> gegen Abend
in de as leggen
in Asche legen
boven de x graden
über x Grad
van het begin af aan
von Anfang an
aan het woord komen
zu Wort kommen