Subdomein B (begrippenparen) Flashcards

1
Q

Cultuur en natuur

A

Natuur -> verwijst naar de aangeboren eigenschappen en talenten die je hebt.

Cultuur -> de manier waarop je aangeboren talenten en eigenschappen zich ontwikkelen door de omstandigheden en invloeden van de samenleving. Dus wie je bent, wordt gevormd door een mix van beide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotie en verstand

A

Aristoteles dacht dat emoties en verstand samen belangrijk zijn. Volgens hem zijn emoties goed, maar moet je wel je verstand gebruiken om de juiste keuzes te maken. Het is dus belangrijk om een balans te vinden tussen te veel of te weinig emoties.

Stoïcijnen dachten daar anders over. Zij vonden dat emoties je vaak in de problemen brengen, omdat ze je laten handelen zonder na te denken. Voor hen was het belangrijk om altijd je verstand te gebruiken en je emoties onder controle te houden om gelukkig en rustig te blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geest (ziel) en lichaam

A

1) Dualisme (Descartes):
- Geest en lichaam zijn gescheiden.
- De geest is onafhankelijk van het lichaam.

2)Materialisme:
- Geest en bewustzijn komen voort uit het lichaam.
- Alles kan fysiek verklaard worden.

3)Fenomenologie:
- Geest en lichaam vormen een eenheid.
- We ervaren de wereld altijd via ons lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Monisme en dualisme/pluralisme

A

Monisme: Het idee dat lichaam en geest één zijn; ze vormen samen een enkele werkelijkheid.
Dualisme/Pluralisme: Dualisme stelt dat lichaam en geest aparte entiteiten zijn, terwijl pluralisme meerdere aspecten of dimensies van de werkelijkheid erkent, zoals verschillende geestelijke en fysieke elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mens en dier

A

Mens: Een wezen met bewustzijn, rationaliteit en moreel besef, vaak gezien als uniek in zijn vermogen tot reflectie en ethisch handelen.
Dier: Een levend wezen zonder dezelfde mate van rationaliteit en moreel bewustzijn als de mens, vaak gedreven door instinct en overleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bewust en onbewust

A

(Froid)
Bewust: Het deel van de geest dat actief waarneemt, denkt en gevoelens ervaart; het is toegankelijk voor zelfreflectie.
Onbewust: Het deel van de geest dat buiten ons bewustzijn functioneert, waar gedachten, herinneringen en verlangens zijn opgeslagen die ons gedrag beïnvloeden zonder dat we het beseffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vrijheid en determinisme

A

Vrijheid: Het idee dat mensen de mogelijkheid hebben om keuzes te maken en zelf te bepalen wat ze doen, onafhankelijk van externe invloeden.
Determinisme: De opvatting dat alle gebeurtenissen, inclusief menselijke acties, worden bepaald door eerdere oorzaken en omstandigheden, wat de vrijheid van keuze beperkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doel- en waardegericht handelen

A

Doelgericht handelen: Handelen met een specifiek, concreet doel voor ogen, gericht op het bereiken van een bepaalde uitkomst.
Waardegericht handelen: Handelen vanuit principes of waarden, waarbij de focus ligt op ethische of morele overtuigingen in plaats van enkel op resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly