Subdomein D (centrale begrippen) Flashcards

1
Q

A priori

A

kennis die je hebt zonder (voorafgaand aan de) ervaring, zoals basisprincipes van wiskunde en logica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A posteriori

A

kennis komt van ervaring en observatie van de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Universeel

A

iets dat algemeen geldig is voor iedereen, zoals basisprincipes in wiskunde en logica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Particulier

A

iets dat specifiek is voor bepaalde situaties of gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Idealisme

A

de opvatting dat de werkelijkheid vooral uit ideeën bestaat. Plato geloofde dat de echte werkelijkheid de wereld van vormen is, terwijl Berkeley zei dat materie niet bestaat zonder waarneming; alles hangt af van de geest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Objectief

A

iets dat onafhankelijk is van persoonlijke meningen en door iedereen kan worden waargenomen en bevestigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Subjectief

A

iets dat afhankelijk is van persoonlijke ervaringen en meningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intersubjectief

A

zijn dingen die door meerdere mensen worden gedeeld. Bijvoorbeeld: een taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly