Structuurwoorden Flashcards
Hoe…, Hoe… The more often a word occurs, the sooner we reduce it.
Hoe…, Hoe… - Hoe vaker een woord voorkomt, hoe eerder we het reduceren.
al (ook al) even though / despite the fact that -
The DJ is very tired, EVEN THOUGH he went to bed early yesterday.
EVEN THOUGH the DJ went to bed early yesterday, yet he is very tired.
al (ook al) -
De dj is erg moe, OOK AL (AL) is hij gisteren vroeg naar bed gegaan.
OOK AL (AL) is de dj gisteren vroeg naar bed gegaan, toch is hij erg moe.
(bec of) that - That made those patterns even clearer for me
daardoor - Daardoor werden die patronen voor mij nog weer duidelijker
Not only, too - Not only the NL were frustrated, the Indian team too.
niet alleen…, (maar) ook - Niet alleen de NL waren gefrustreerd, het Indiase team ook.
however / in contrast - I am tired; my brother, however, is wide awake.
daarentegen - Ik ben moe; mijn broer is daarentegen klaarwakker.
Dus - My husband is sick, so I have to take care of him.
Dus - Mijn man is ziek, dus ik moet hem verzorgen.
After - After talking to the doctor, he knew more about his illness.
Nadat - Nadat hij met de dokter gesproken had, wist hij meer over zijn ziekte.
Although / Albeit / Though - There will be 50 guests, although the room is actually too small.
ofschoon (hoeveel) - Er zullen 50 gasten komen ofschoon de zaal eigenlijk te klein is.
so that - The minister wants to introduce the kilometer charge on the highway, so that traffic jams will decrease.
opdat - De minister wil de kilometerheffing op de snelweg invoeren, opdat de files zullen verminderen.
before - Before we leave by car, we pack our things.
voordat - Voordat we met de auto vertrekken, pakken we onze spullen in.
nevertheless - I am vegetarian. Nevertheless, I eat a piece of rabbit at Christmas.
desondanks - Ik ben vegetarier. Desondanks eet ik met Kerstmis een stukje konijn.
meanwhile - Tanja is cooking and meanwhile her husband cleans up the room.
intussen / ondertussen - Tanja kookt en intussen / ondertussen ruimt haar man de kamer op.
…AND… (irritation about something happening too soon) - The concert was barely over AND people were already leaving the hall.
…OF… (irritatie) - Het concert was nauwelijks afgelopen OF de mensen liepen de zaal al uit.
despite - Despite his young age, he is already very independent.
ondanks - Ondanks zijn jonge leeftijd is hij al erg zelfstandig.
neither
evenmin - mijn vader spreekt geen Frans, en mijn moeder evenmin.