H4T1 Flashcards

1
Q

harsh / bitter /cynical - My words are too harsh for you.

A

wrang - Mijn woorden zijn te wrang voor jou.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

many people - She already has stolen the hart of many people.

A

menigeen - Ze heeft het hart van menigeen al gestolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

doom/ neg fate / destiny - Motherhood too is not destiny but a personal choice.

A

het noodlot - moederschap is geen noodlot of natuurlijke bestemming maar een keuze.

Met een lot kan je veel geld verdienen als het goede nummer op jou lot valt - een noodlot is een ongelukkige toevalligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

to avoid/evade - The criminal will not evade his punishment

A

ontlopen - De crimineel zal zijn straf niet ontlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

downside / drawback - The flip side, of course, is that long distance waste transportation places its own burden on the environment.

A

de keerzide - De keerzijde daarvan is dat het over lange afstanden transporteren van afval het milieu belast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

to hold back/ control - at some point he couldn’t control his anger anymore.

A

zich beheersen - op een bepaald moment kon hij zijn woede niet meer beheersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

to triple

A

verdrievoudigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

burden

A

belasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

to approach - The plane is approaching the airport.

A

naderen - Het vliegtuig nadert het vliegveld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

to indicate - Further study should determine if the increase in donor age is a possible factor in this issue .

A

uitwijzen - Onderzoek moet uitwijzen of deze leeftijdsverhoging een rol speelt bij het probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

to flatten/ level off - the turnover has leveled off

A

afvlakken - de omzet is afgevlakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oppossing voice/ disent - Mr President, a democracy is only a democracy if dissenting opinions are allowed to be heard unimpeded.

A

het tegengeluid - Want, Voorzitter, een democratie is pas een democratie als er een krachtig tegengeluid wordt gehoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

identical - The ideas about the artwork are very different. A single /judgment is impossible.

A

gelijkluidend - De ideeën over het kunstwerk zijn heel verschillend. Een gelijkluidend oordeel is onmogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

impose / be necessary

A

zich opdringen (drong zich op, heeft zich opgedrongen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

building up/ establishment - for the build up of sufficient financial reserves it is important to set aside a certain amount each month.

A

opbouwend - voor het opbouwen van voldoende financiële reserves is het belangrijk om iedere maand een bepaald bedrag opzij te leggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

the last / straggler - with the fewest points scored, Mike is the last in the judo competition

A

de hekkensluiter - met de minste punten gescoord, is Mike de hekkensluiter in de judocompetitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

brainpower

A

het denkvermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

thorny / delicate / dire - All his lies have put him in a dire situation now.

A

netelig - Door al zijn leugen is hij nu in een netelige situatie gekomen.

19
Q

three times

A

driemaal

20
Q

unanimous

A

unaniem, eenparig

21
Q

summary

A

samenvatting

22
Q

misconception - There is a misconception that vitamin pills cannot cause harm.

A

misvatting - Er is een misvatting dat vitaminepillen geen schade kunnen geven.

23
Q

to include / comprise - The production area covers all the municipalities in the Autonomous Community of Galicia.

A

omvat - Het productiegebied omvat alle gemeenten van de autonome gemeenschap Galicië.

24
Q

I’m not in a hurry

A

ik heb geen haast

25
Q

to hire / appoint - We could always have the attorney general appoint a special prosecutor.

A

aanstellen - We kunnen de procureur-generaal een speciale aanklager laten aanstellen.

26
Q

satisfaction

A

tevredenheid

27
Q

dissatisfaction

A

ontevredenheid

28
Q

belongings

A

bezittingen

29
Q

to belong

A

behoren

30
Q

supergoed

A

juichend commentaar

31
Q

to cheer

A

juichen

32
Q

iets beheersen

A

iets in de hand hebben

33
Q

arrow

A

pijl

34
Q

iets op hoog niveau houden

A

op peil houden

35
Q

iets verpesten

A

roet in het eten gooien

36
Q

soot

A

roet

37
Q

ash

A

as

38
Q

show

A

tonen

39
Q

prove - So we have to prove Hannah’s innocence

A

aantonen - Dus moeten we de onschuld van Hannah aantonen.

40
Q

contrast / opposition - A returning theme is the contrast between those in power and the oppressed.

A

tegenstelling - Een terugkerend thema is de tegenstelling tussen machthebbers en onderdrukten.

41
Q

to pray

A

bidden

42
Q

to bet - I want to bet on that one

A

bieden - Ik wil op die bieden

43
Q

to offer - Only then can we offer our customers the best products and services.

A

aanbieden - Alleen dan kunnen we onze klanten de beste producten en diensten aanbieden.

Ik bied mijn excuses aan

44
Q

misfortune

A

onheil