Hoodfstuk 1 Flashcards

1
Q

to ignore - Please ignore the message below

A

negeren - Negeer het onderstaande bericht a.u.b.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

inclination

A

neiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sloppy

A

slordig. Jen moet niet slordig spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

to trace back - the info we collect is not to trace back to someone

A

herleiden - de informatie die wij verzamelen, is niet te herleiden tot een person. zijn succes is te herleiden tot talent en een degelijke opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

to process - i want to know how our brain processes spoken language.

A

verwerken - Ik wil weten hoe ons brein dagelijkse spreektaal verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

acquisition The acquisition of knowledge is important in school.

A

verwerving - De verwerving van kennis is belangrijk op school. Tijdige verwerving van ruwe materialen is essentieel voor de productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

to acquire -He acquired many of his skills at university.

A

verwerven - Hij verwierf veel van zijn vaardigheden op de universiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inspired/passionate/enthusiastic - He is a passionate speaker

A

bevlogen - hij is een bevlogen spreker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

to allocate - The manager assigned a different task to each team.

A

toewijzen -De manager wees ieder team een andere taak toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

apparently - apparently, the need for these programmes is so high that there is a strong willingness to invest in them personally.

A

kennelijk - Kennelijk is de behoefte aan dit type opleiding zo groot dat men zich er ook persoonlijk voor wil inzetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

to refuse / reject - I could not refuse my boss’s request.

A

weigeren - Ik kon het verzoek van mijn baas niet weigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

to swallow

A

inslikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

make a fool of / make fun of / embarrass - Are you trying to embarass me? Make a fool of me?

A

voor gek zetten - Hij is ten onrecht voor gek gezet met zijn gereduceerde spraak. Wil je me voor gek zetten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

unjustly/ mistakenly

A

ten onrecht - Hij is ten onrecht voor gek gezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

justly/justifiable -De eis van de cliënt was absoluut terecht

A

terecht - De eis van de cliënt was absoluut terecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

to handle - 10 new words per day is ok to handle

A

behappen - 10 nieuwe woorden per dag is nog wel te behappen. De word behappen is moelijk te behappen. Eén-op-een gesprekken zijn helderder en eenvoudiger te behappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

shocking/ disconcerting/stagerring - The statistics about world hunger are shocking/stagerring

A

onthutsend - de statistieken over honger in de wereld zijn inderdaad onthutsend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

depiction/ representation - The painting was a very realistic representation of the sea.

A

de weergave - Het schilderij was een erg realistische weergave van de zee. Dit scherm kan 3D-beelden weergeven zondar dat daar een speciale #D-bril voor nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

to depict/ represent - The graph in Annex VI illustrates the percentage of vehicles.

A

weergeven - De grafiek in bijlage VI geeft weer aan hoeveel procent van voertuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

to perish - Many soldiers perish in war.

A

sneuvelen - in een oorloog sneuvelen veel soldaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

to limit yourself to - Limit yourself to the facts.

A

zich beperken tot - Beperkt je tot de feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

striking - It is striking how much it resembles the original sketch.

A

frappant - Het is frappant hoeveel het nog lijkt op de oorspronkelijke schets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

no less than/ as much as / no fewer than - There are no less than 10 different vibration modes available.

A

maar liefst - Er zijn maar liefst 10 verschillende vibratiestanden beschikbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

to lose track / distracked / throw off / be confused- the police have lost track of him. I need to ask a question about this bec I am confused

A

het spoor bijster (raken) - De politie is het spoor bijster. Ik moet hierover een vraag stellen, want ik ben even het spoor bijster.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

so as to speak / as it were - You hear Dutch at work the whole day long en you are, as it were, forced to speak. Training constitutes the breeding ground for our new generation of professionals, as it were.

A

als het ware - Op het werk hoor je NL de hele dag om je heen en zo word je als het ware gedwongen te spreken. het onderwijs vormt als het ware de kraamkamer voor onze nieuwe generatie professionals.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

to claim - Of course I don’t claim that! A claim

A

beweer - Natuurlijk beweer ik dat niet! Beweering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

reality / to come true - you need to learn the difference between reality and perception.

A

werkelijkheid - U moet het verschil leren tussen werkelijkheid en perceptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

in a nutshell

A

in een notedop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

PhD

A

promovendus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

create - man created woman

A

scheppen - Man schiep vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

scoop

A

scheppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

indignant / outraged - My students are outraged, and justly so.

A

verontwaardigd - Terecht zijn mijn leerlingen totaal verontwaardigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

insert / include - We are adding an extra break today.

A

inlassen - We lassen vandaag een extra pauze in.

34
Q

to figure out/ smoke out / draw out - i’m going to figure that out

A

uitvissen - Maar dat ga ik uitvissen.

35
Q

to find out/ smoke out / draw out - I’ll find out what’s happening here.

A

uitvissen - Ik ga uitvissen wat hier gebeurt.

36
Q

to reason / to argue - You can ‘t reason with insanity.

A

redeneren - Je kunt niet redeneren met waanzin

37
Q

to suspend, pospone, hold off - to adjourn the hearing for two weeks

A

opschorten - een rechtszitting twee weken opschorten

38
Q

to be inclined to

A

geneigd zijn

39
Q

to show/ to flaunt / show off - Especially in Brussels they wanted to show “serious” Flemish culture.

A

tentoonspreiden - Men wilde met name in Brussel “serieuze” Vlaamse cultuur tentoonspreiden.

40
Q

irreconciliable - the difference of opinion between the two sides was unbridgeable

A

onoverbrugbaar - het verschil van mening tussen de twee partijen was onoverbrugaar

41
Q

work out the differences / to bridge We ‘re trying to work out our differences.

A

overbruggen We proberen onze verschillen te overbruggen

42
Q

purpose/meaning/scope - I didn’t understand everything, but I got the point of the story.

A

de strekking - Ik snapte niet alles, maar ik begreep de strekking van het verhaal.

43
Q

regardless - Everyone can participate, regardless of age, gender and origin

A

ongeacht - Iedereen maag meedoen, ongeacht leeftid, sekse en afkomst

44
Q

adjust / adapt - I adjusted the height of the chair.

A

aanpassen - Ik paste de hoogte van de stoel aan.

45
Q

to be on agenda / will be discussed

A

aan de orde komen

46
Q

gradually - Gradually he turned grey

A

geleidelijlk - Geleidelijk aan is hij grijs geworden

47
Q

gradually/progressively - Gradually he turned grey.

A

geleidelijk - Geleidelijk is hij grijs geworden.

48
Q

on the other hand / however / by contrast - There is no place, however, for revolutionary change or high-risk experimentation.

A

daarentegen - Er is daarentegen geen speelruimte voor radicale veranderingen of riskante experimenten.

49
Q

sincerity / integrity / honesty -

From a psychiatrist I expect honesty

A

oprechtigheid - Van een psychiater verwacht ik oprechtigheid.

50
Q

the proposition / theory / position / idea - I disagree with the idea of global warming.

A

de stelling - het niet eens zijn met de stelling dat de aarde opwarmt

51
Q

Crook - Crooks go to prison.

A

Boef - Boeven gaan de gevangenis in.

52
Q

to die in a disaster

A

omkomen

53
Q

escape - the mouse escaped through the door

A

ontkomen = ontsnappen. De muis is ontkomen door de deur.

54
Q

not at all, certainly not - Not bad, but certainly not spectacular.

A

al helemaal niet - Niet slecht, maar al helemaal niet spectaculair.

55
Q

exhibit/expose - The sculptor exhibited his work in an art gallery.

A

tentoonstellen - De beeldhouwer stelde zijn werk tentoon in een kunstgalerij.

56
Q

straightforward - we offer a no-nonsense straightforward approach

A

rechtoe rechtaan -

Wij bieden een nononsense, rechttoe rechtaan aanpak

57
Q

Look at someone with blank eyes

A

iemand glazig aankijken - alsof je iets niet begrijp

58
Q

at 1st sight

A

op het eerste gezicht

59
Q

to grumple - He grumbles about the weather.

A

monkelen = mopperen Hij moppert over het weer.

60
Q

to achieve - Learning a language in 2 months is difficult to achieve.

A

bewerkstellingen - doen - bereiken - Een taal leren in 2 maanden is moelijk te bewerstellingen.

61
Q

to keep mouth shut (silent)

A

geen stoom word zeggen

62
Q

stom - he’s deaf and mute

A

stom - hij is doof en stom

63
Q

to fall flat on it’s face - European development policy will fall flat on its face if it cannot bring about genuine change in women’s circumstances.

A

zijn neus stoten - in een valkuil vallen - eenzelfde fout vaak maken - Het Europees ontwikkelingsbeleid zal zijn neus stoten als het geen echte verandering in de omstandigheden van vrouwen tot stand kan brengen.

64
Q

face to face, in private - I want to talk to you in private.

A

onder vier ogen - k wil je onder vier ogen spreken

65
Q

Identify the problem -

We have mice in our flat, but we know where the problem lies. The neighbor leaves his garbage bags in front of the door.

A

weten waar de schoen wringt = weten wat het probleem is. We hebben muizen in onze flat, maar we weten waar de schoen wringt. De buurman laatzijn vuilniszakken voor de deur staan.

66
Q

since I was young - ever since I was a child…

A

van kinds af aan - vanaf dat ik een kind was…

67
Q

clear cut / in plain terms - The RCC is crystal clear in her answer.

A

klip-en-klaar - De RCC is klip en klaar in haar antwoord.

68
Q

tell it how it is - i will tell him how it is.

A

zeggen waar het op staat = (waarheid zeggen) - Ik zal hem eens even zeggen waar het op staat.

69
Q

whether or not - Whether you come or not I don’t care

A

al dan niet - wel of niet - Of je al dan niet komt, maakt me niet uit, maar je moet me vanmiddag wel helpen met de boodschappen.

70
Q

not to affect - You don’t have time today. That does not affect the fact that you clean your room tomorrow.

A

iets onverlet laten - Je hebt vandaag geen tijd. Dat laat onverlet dat je morgen je kamer opruimt.

71
Q

to get arrested

A

iemand in the boien slaan

72
Q

throw to the wolves - Dan threw her to the wolves.

A

iemand voor de wolven gooien - Dan heeft haar wel voor de wolven gegooid.

73
Q

to have something under control - Well you can’t control everything, baby. I have it under control!

A

iets in de hand hebben - Je kunt niet alles in de hand hebben, lieverd. Ik heb het in de hand!

74
Q

literally, metaphorically

A

letterlijk, figuurlijk

75
Q

put in a good word - can you put in a good word for me?

A

een goed woordje voor iemand doen - Wil je een goed woordje voor me doen?

76
Q

withought diplomacy

A

met de deur in huis vallen

77
Q

Leave someone to his own fate

A

iemand aan zijn lot overhand

78
Q

Finally, I would like to recommend all eighteen amendments.

A

aanbevelen = aanraden - Tenslotte wil ik alle achttien amendementen aanbevelen.

79
Q

advise against, discourage - One of the many reasons why we advise against it. smoking is discouraged

A

afraden - Een van de vele redenen waarom we het afraden. roken wordt afgeraden

80
Q

although, while, it is true, of course - While lithium ion batteries are protected against short circuits, they should still be protected against contact with metal objects

A

weliswaar - Lithiumionen batterijen zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar toch mag u de contacten niet in aanraking laten komen met metalen voorwerpen.

81
Q

although, while, it is true, of course - He may be a chef, but he can’t bake cookies.

A

weliswaar - Hij is weliswaar chefkok, maar hij kan geen koekjes bakken.