Structure Flashcards

1
Q

waarom is structuur belangrijk

A

organisaties leveren producten of diensten die van waarde zijn voor afnemers

om producten te kunnen maken en diensten te kunnen leveren, heb je mensen en middelen nodig en taken die uitgevoerd worden

hoe zorgen organisaties ervoor dat medewerkers deze taken zo goedkoop en zo goed mogelijk uitvoeren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

organisatieschema

A

overzicht van verschillende ondernemingen
overzicht van verschillende afdelingen
overzicht van de gezagsverhouding

. . . . . . . . . . . . . .,————-,
. . . . . . . . . . . . . .| Directie |
. . . . . . . . . . . . . .’——-,—–’
. . . . . . . . . . ,——–, . .|
. . . . . . . . . . | Staf |—-|
. . . . . . . . . . ‘——–’ . .|
. . . . . .,——————-+—————–,
.,——–’——–, ,——–’——–, ,——–’——–,
.| Afdeling A | | Afdeling B | | Afdeling C |
.’-,—————’ ‘—————–’ ‘—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling X |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling Y |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .’—| Afdeling Z |
. . . . ‘—————-‘

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

elementen structure (onderverdelingen)

A
taakverdeling
- verdeling werk tussen A, B & C
beslissingsbevoegdheidsverdeling
- wat mag X zelf beslissen en wat moet A beslissen?
verantwoordelijkheidsverdeling
- waar is X voor verantwoordelijk en waar A?
coördinatie
- samenwerking tussen A, B & C

. . . . . . . . . . . . . .,————-,
. . . . . . . . . . . . . .| Directie |
. . . . . . . . . . . . . .’——-,—–’
. . . . . . . . . . ,——–, . .|
. . . . . . . . . . | Staf |—-|
. . . . . . . . . . ‘——–’ . .|
. . . . . .,——————-+—————–,
.,——–’——–, ,——–’——–, ,——–’——–,
.| Afdeling A | | Afdeling B | | Afdeling C |
.’-,—————’ ‘—————–’ ‘—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling X |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling Y |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .’—| Afdeling Z |
. . . . ‘—————-‘

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitgangspunten structure

A
bestuursmotief
- organisatie bestuurbaar houden, leiding geven van boven naar beneden
kostenmotief
- kosten laag houden
sociale motief
- werk leuk houden
maatschappelijke motief
- werk 'gezond' houden

. . . . . . . . . . . . . .,————-,
. . . . . . . . . . . . . .| Directie |
. . . . . . . . . . . . . .’——-,—–’
. . . . . . . . . . ,——–, . .|
. . . . . . . . . . | Staf |—-|
. . . . . . . . . . ‘——–’ . .|
. . . . . .,——————-+—————–,
.,——–’——–, ,——–’——–, ,——–’——–,
.| Afdeling A | | Afdeling B | | Afdeling C |
.’-,—————’ ‘—————–’ ‘—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling X |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling Y |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .’—| Afdeling Z |
. . . . ‘—————-‘

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

taakverdeling: horizontaal

A

gelijksoortigheid:
- Functioneel: mensen van zelfde bedrijfsfunctie bij elkaar
samenhang:
- Product: mensen die werken aan zelfde product bij elkaar
- Markt: mensen die zich richten op zelfde markt bij elkaar
- Geografie: mensen die zich richten op zelfde gebied bij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

taakverdeling: verticaal

A
verticale
-  sturen vs. uitvoeren
-  eenvoudige taken naar laag niveau
organisatiestelsels
-  lijnorganisatie (erg plat)
-  lijn-staforganisatie (erg plat)
-  divisiestructuur (niet erg plat)
-  matrixorganisatie (helemaal niet plat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lijnorganisatie

A

voordelen:
- eenvoud en duidelijkheid, iedereen heeft één chef
nadelen:
- organisatie wordt snel stijl waardoor: lange communicatielijnen, met vertraging in de besluitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lijn-staforganisatie

A

voordelen:
- duidelijkheid in gezagsverhouding
- manager kan door middel van de specialisatie van de staf gefundeerde beslissingen nemen
- omspanningsvermogen kan worden vergroot
nadelen:
- lijn functionaris wordt te afhankelijk van de staf
- staf kan te theoretisch worden, te weinig relevant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

divisiestructuur

A

voordelen:
- slagvaardig door focus op één productgroep, markt of regio
nadelen:
- mogelijk prevaleert binnen de divisie het divisiebelang boven het concernbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

matrixorganisatie

A

voordelen:
- de mogelijkheid om afdelingsoverschrijdend te werken en daarmee slagvaardig en efficiënter te werk te gaan
nadelen:
- conflicten in verantwoordelijkheden en leidinggevenden kunnen sneller optreden door opsplitsing van mensen/rollen/taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

werkstructurering

A

taakroulatie
taakverruiming (horizontaal, meer taken)
taakverrijking (verticaal, meer verantwoordelijkheden)
autonome groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

omspanning

A

horizontaal
- spanwijdte (span of control): het aantal medewerkers aan wie men direct leiding geeft
- omspanningsvermogen: aantal medewerkers aan wie een leidinggevende direct leiding kan geven
verticaal
- spandiepte (depth of control): het aantal lagen waaraan men indirect leiding geeft
- voor het aantal niveaus waaraan een leidinggevende indirect leiding kan geven is geen term omdat dit ook afhankelijk is van de organisatie en de structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

span of control / omspanningsvermogen vergroten

A

aanstelling assistent managers

aanstelling assistenten

gebruikmaken van stafafdelingen

taken delegeren aan een lager niveau

kennis en vaardigheden vergroten

informatievoorziening, systemen en procedures verbeteren

functionele relaties invoeren

geen leidinggevende relatie maar toch de bevoegdheid om dwingende instructies te geven
bijvooorbeeld iemand van de staf die opdrachten mag geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

. . . . . . . . . . . . . . . . A
. . . . . . . . .B———–’———–C
. . . . D—–’—–E . . . . . . .F—–’—–G
. . .H-‘-K . . . .L-‘-M . . .N-‘-O . . . P-‘-Q

wat is de span of control van A?

A

de span of control is 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

. . . . . . . . . . . . . . . . A
. . . . . . . . .B———–’———–C
. . . . D—–’—–E . . . . . . .F—–’—–G
. . .H-‘-K . . . .L-‘-M . . .N-‘-O . . . P-‘-Q

wat is de depth of control van A

A

de depth of control is 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

coördinatievoorzieningen

A

taakverdeling maakt afstemming noodzakelijk:

  • gepoolde interdependentie
    • onderdelen zijn autonoom
  • volgtijdelijke interdependentie
    • toeleverende afdelingen
  • reciproke (wederkerige) interdependentie
    • wederzijds afhankelijke afdelingen