Structure Flashcards
waarom is structuur belangrijk
organisaties leveren producten of diensten die van waarde zijn voor afnemers
om producten te kunnen maken en diensten te kunnen leveren, heb je mensen en middelen nodig en taken die uitgevoerd worden
hoe zorgen organisaties ervoor dat medewerkers deze taken zo goedkoop en zo goed mogelijk uitvoeren?
organisatieschema
overzicht van verschillende ondernemingen
overzicht van verschillende afdelingen
overzicht van de gezagsverhouding
. . . . . . . . . . . . . .,————-,
. . . . . . . . . . . . . .| Directie |
. . . . . . . . . . . . . .’——-,—–’
. . . . . . . . . . ,——–, . .|
. . . . . . . . . . | Staf |—-|
. . . . . . . . . . ‘——–’ . .|
. . . . . .,——————-+—————–,
.,——–’——–, ,——–’——–, ,——–’——–,
.| Afdeling A | | Afdeling B | | Afdeling C |
.’-,—————’ ‘—————–’ ‘—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling X |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling Y |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .’—| Afdeling Z |
. . . . ‘—————-‘
elementen structure (onderverdelingen)
taakverdeling - verdeling werk tussen A, B & C beslissingsbevoegdheidsverdeling - wat mag X zelf beslissen en wat moet A beslissen? verantwoordelijkheidsverdeling - waar is X voor verantwoordelijk en waar A? coördinatie - samenwerking tussen A, B & C
. . . . . . . . . . . . . .,————-,
. . . . . . . . . . . . . .| Directie |
. . . . . . . . . . . . . .’——-,—–’
. . . . . . . . . . ,——–, . .|
. . . . . . . . . . | Staf |—-|
. . . . . . . . . . ‘——–’ . .|
. . . . . .,——————-+—————–,
.,——–’——–, ,——–’——–, ,——–’——–,
.| Afdeling A | | Afdeling B | | Afdeling C |
.’-,—————’ ‘—————–’ ‘—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling X |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling Y |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .’—| Afdeling Z |
. . . . ‘—————-‘
uitgangspunten structure
bestuursmotief - organisatie bestuurbaar houden, leiding geven van boven naar beneden kostenmotief - kosten laag houden sociale motief - werk leuk houden maatschappelijke motief - werk 'gezond' houden
. . . . . . . . . . . . . .,————-,
. . . . . . . . . . . . . .| Directie |
. . . . . . . . . . . . . .’——-,—–’
. . . . . . . . . . ,——–, . .|
. . . . . . . . . . | Staf |—-|
. . . . . . . . . . ‘——–’ . .|
. . . . . .,——————-+—————–,
.,——–’——–, ,——–’——–, ,——–’——–,
.| Afdeling A | | Afdeling B | | Afdeling C |
.’-,—————’ ‘—————–’ ‘—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling X |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .|—| Afdeling Y |
. .| . .’—————–’
. .| . .,—————-,
. .’—| Afdeling Z |
. . . . ‘—————-‘
taakverdeling: horizontaal
gelijksoortigheid:
- Functioneel: mensen van zelfde bedrijfsfunctie bij elkaar
samenhang:
- Product: mensen die werken aan zelfde product bij elkaar
- Markt: mensen die zich richten op zelfde markt bij elkaar
- Geografie: mensen die zich richten op zelfde gebied bij elkaar
taakverdeling: verticaal
verticale - sturen vs. uitvoeren - eenvoudige taken naar laag niveau organisatiestelsels - lijnorganisatie (erg plat) - lijn-staforganisatie (erg plat) - divisiestructuur (niet erg plat) - matrixorganisatie (helemaal niet plat)
lijnorganisatie
voordelen:
- eenvoud en duidelijkheid, iedereen heeft één chef
nadelen:
- organisatie wordt snel stijl waardoor: lange communicatielijnen, met vertraging in de besluitvorming
lijn-staforganisatie
voordelen:
- duidelijkheid in gezagsverhouding
- manager kan door middel van de specialisatie van de staf gefundeerde beslissingen nemen
- omspanningsvermogen kan worden vergroot
nadelen:
- lijn functionaris wordt te afhankelijk van de staf
- staf kan te theoretisch worden, te weinig relevant
divisiestructuur
voordelen:
- slagvaardig door focus op één productgroep, markt of regio
nadelen:
- mogelijk prevaleert binnen de divisie het divisiebelang boven het concernbelang
matrixorganisatie
voordelen:
- de mogelijkheid om afdelingsoverschrijdend te werken en daarmee slagvaardig en efficiënter te werk te gaan
nadelen:
- conflicten in verantwoordelijkheden en leidinggevenden kunnen sneller optreden door opsplitsing van mensen/rollen/taken
werkstructurering
taakroulatie
taakverruiming (horizontaal, meer taken)
taakverrijking (verticaal, meer verantwoordelijkheden)
autonome groepen
omspanning
horizontaal
- spanwijdte (span of control): het aantal medewerkers aan wie men direct leiding geeft
- omspanningsvermogen: aantal medewerkers aan wie een leidinggevende direct leiding kan geven
verticaal
- spandiepte (depth of control): het aantal lagen waaraan men indirect leiding geeft
- voor het aantal niveaus waaraan een leidinggevende indirect leiding kan geven is geen term omdat dit ook afhankelijk is van de organisatie en de structuur
span of control / omspanningsvermogen vergroten
aanstelling assistent managers
aanstelling assistenten
gebruikmaken van stafafdelingen
taken delegeren aan een lager niveau
kennis en vaardigheden vergroten
informatievoorziening, systemen en procedures verbeteren
functionele relaties invoeren
geen leidinggevende relatie maar toch de bevoegdheid om dwingende instructies te geven
bijvooorbeeld iemand van de staf die opdrachten mag geven
. . . . . . . . . . . . . . . . A
. . . . . . . . .B———–’———–C
. . . . D—–’—–E . . . . . . .F—–’—–G
. . .H-‘-K . . . .L-‘-M . . .N-‘-O . . . P-‘-Q
wat is de span of control van A?
de span of control is 2
. . . . . . . . . . . . . . . . A
. . . . . . . . .B———–’———–C
. . . . D—–’—–E . . . . . . .F—–’—–G
. . .H-‘-K . . . .L-‘-M . . .N-‘-O . . . P-‘-Q
wat is de depth of control van A
de depth of control is 3