Informatiemanagement Flashcards

1
Q

sectoren van economie

A

primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector, quartaire sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire sector

A

direct op natuur gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire sector

A

industrieel verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tertiaire sector

A

commerciële dienstverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

quartaire sector

A

niet-commerciële diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eerste industriële revolutie

A

water en stoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tweede industriële revolutie

A

electriciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

derde industriële revolutie

A

IT systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vierde industriële revolutie

A

moderne IT en internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

informatieladder

A

feiten, gegevens, informatie, kennis, wijsheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

feiten

A

werkelijke gebeurtenissen of omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gegevens (data)

A

objectief geregistreerde feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

informatie

A

interpretatie van gegevens in/voor een bepaalde situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kennis

A

beoordeelde en/of toegepaste informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

competentie (wijsheid)

A

inzicht hoe met kennis omgegaan kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onderdelen informatiemanagement

A

informatie, mensen, technologie

17
Q

waarde van informatiemanagement

A

efficiënter werken, effectiever werken, risico’s beheersen, nieuwe activiteiten mogelijk maken (innovatie)

18
Q

indeling van beroepen

A

handarbeider, kenniswerker en manager

19
Q

handarbeider

A

werkt vooral met zijn handen

20
Q

kenniswerker

A

werkt vooral met zijn hoofd

21
Q

rol van een kenniswerker

A

het genereren, verwerken en ter beschikking stellen van informatie

22
Q

kenmerken van een kenniswerker

A

heeft brede en specialistische kennis (t-shaped)
moet continu veel leren (ontwikkelen)
data, informatie en kennis analyseren (onderzoeken)
problemen oplossen (creativiteit)
communiceren en kennis delen (ook luisteren)

23
Q

manager

A

leidinggeven aan de werkers

24
Q

kenniswerker vs. manager

A

manager gebruikt organisatiekennis, kenniswerker gebruikt vakkennis

25
Q

waardecreatie door organisaties

A

organisaties leveren een nut, een waarde in de vorm van producten of diensten

26
Q

type processen

A

primaire processen, secundaire processen, management processen

27
Q

primaire processen

A

directe werkzaamheden bij het leveren van goederen en/of diensten

28
Q

secundaire processen

A

ondersteuning aan de primaire processen

29
Q

management processen

A

leiding geven aan de primaire en secundaire processen

30
Q

definitie proces

A

aaneengesloten reeks van activiteiten om iets te realiseren