Strategie hoofdstuk 10; Industry context Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat de industriële context?

A
concurrenten
klanten
leveranciers
substituten
potentiéle toetreders

+ trends en ontwikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn brancheregels?

A

Eisen die aan het bedrijf worden gesteld door branchecontext.

  • Reikwijdte van strategisch gedrag wordt mogelijk beperkt
  • komen voort uit de structuur van de branche
  • wanneer de branche ontwikkelt, veranderen deze regels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschillende structuurkenmerken van de industrie

convergentie vs divergentie

A
convergentie = business modelen lijken op elkaar (verzekering)
divergentie = diverse business modelen (restaurants)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende structuurkenmerken van de industrie;

concentratie vs fragmentatie

A
concentratie = marktaandeel is voor een groot deel in handen van paar organisaties
fragmentatie = gemiddelde aandeel van grote spelers gaat naar beneden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende structuurkenmerken van de industrie

verticale integratie vs fragmentatie

A

verticale integratie = org. gaat meer waarde toevoegende activtieten zelf doen
verticale fragmentatie = org focust op kernactiviteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschillende structuurkenmerken van de industrie

Horizontale integratie vs fragmentatie

A

Horizontale integratie = wanneer bedrijf samen gaat werken met andere organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillende structuurkenmerken van de industrie;

Internationale integratie vs fragmentatie

A

internationale integratie = grenzen minder van belang

internationale fragmentatie = focus op regio/land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschillende structuurkenmerken van de industrie

Expansie vsInkrimping

A
Expansie = uitbreiding door meer verkoop
Inkrimpen = contraction
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de verschillende manieren van industriële ontwikkeling?

A
  1. Graduele ontwikkeling = Langzaam vervangen van oud business model om stabiliteit te creëren.
    - hebben vaak al sterk concurrentievoordeel
  2. Continue ontwikkeling = veranderingen zijn frequanter maar relatief gemiddeld qua grootte.
    - Snelle aanpassingen voor concurrentievoordeel
  3. Discontinue ontwikkeling = business model wordt radicaal vervangen door beter alternatief
    - concurrentievoordeel op bedrijven die niet van spel veranderen
  4. Hyper competitieve ontwikkeling = continue vervangen voor radicale verbeteringen
    - onmogelijk om duurzame positie op te bouwen
    - moet inovatief zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is industrieel leiderschap?

A

Wanneer een organisatie de kracht is achter een verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is industriéle dynamiek?

A

als evolutie komt door een complexe interactie van verschillende krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke factoren kunnen bijdrage aan rigiditeit (en daardoor ontwikkeling belemmeren)?

A
  • Onderliggende omstandigheden
    = elke industrie is anders en daarom wordt er ook anders om gegaan met deze industriën
  • Industrie integratie
    = locked-in, lastige relatie met aspecten van industrie
  • Machtsstructuren
  • Risicovermijding
  • industrie formule
    = algemeen begrip van regels, soms kan je niet veranderen omdat dit niet legitiem is
  • institutionele druk
    = regelgeving vanuit de overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is kritiek op de levenscyclus van de industrie?

A
  • per industrie kan de duur van fasen verschillen
  • bedrijven blijven innoveren dus gaat niet altijd zo
  • bedrijven kunnen zelf invloed hebben op de curve
  • aard van concurrentie verschilt per industrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Paradox tussen meegaandheid en keuze

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de vraag naar compliance?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de vraag naar strategische keuze?

A
17
Q

Wat zijn de verschillende perspectieven van de paradox tussen compliance en choice?

A

Industrieel dynamisch perspectief

  • Aanpassen aan industriële veranderingen
  • Radicale veranderingen dragen niet bij aan concurrentievoordeel

Industrieel leiderschaps perspectief

  • Vooruit kijken naar trends
  • meeste regels zijn veranderlijk
  • innovatieve organisatie
18
Q

Hoe wordt de paradox tussen compliance en choice gemanaged?

A

Balanceren

Parallel processing

juxtaposing