stotterverschijnselen (D1) Flashcards

1
Q

inleiding

A

vergelijking met de ijsberg

  • over behaviors = observeerbaar gedrag
  • covert behaviors = verborgen gedrag
  • -> wat je ziet of hoort is maar een deel van de ijsberg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

niet-reactief stottergedrag, kernstottergedrag, primair stottergedrag

A

niet reactief = het gedrag ontstaat niet als een reactie op iets, het ontstaat als het ware ‘vanzelf’
kernstottergedrag = basisgedrag van stotteren –> 3 soorten
- herhalingen
- verlengingen
- blokkeringen
primair stottergedrag = gedrag dat er eerst was
niet reactief stottergedrag = opvallend aantal herhalingen van woorden en syllaben die sommige kinderen aanvankelijk meemaken op jonge leeftijd
reactief stottergedrag = reactie op een al dan niet geanticipeerd stottermoment of de negatieve consequenties hierop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

niet-reactief gedrag - herhalingen

A
  • zinsdelen
  • woorden
  • lettergrepen/syllaben
  • klanken
  • -> duurtijd 3 herhalingen of meer komt opvallend meer voor in stotteren
  • -> snelheid, spanning en onregelmatigheid in ritme : indicator voor stotteren
  • -> meestal initiaal, begin van linguïstische eenheid, geaccentueerde lettergreep
  • -> onwillekeurig, bewegen van bepaalde spreekspieren kan niet gecontroleerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

niet-reactief gedrag - verlengingen

A

verhoogd risico op stotteren :

  • komt voor in verschillende spreeksituaties
  • begint lang te duren of wordt gespannen
  • toonhoogte stijgt of stem valt weg door musculaire spanning opdrijven
  • herhalingen worden vervangen door verlengingen
  • -> spanning, duurtijd en plaats variëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

reactief gedrag - blokkeringen

A

= afsluiting met voortdurende luchtdruk in combinatie met voortdurende spierspanning
reactie op : paniek, frustratie, inspanning, terugtrekken of opnieuw beginnen
broken words = blokkade midden in een klinker
hoe meer gespannen en krachtiger, hoe ernstiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reactief gedrag - variabiliteit van reactief aangeleerd gedrag

A

ontstaan :
- niet-reactief –> reactie met neg cogn en emo –> gedrag om neg ervaringen te ontlopen –> treedt habitueel op –> reactief
SORKC-schema :
- S = alle voorafgaande gebeurtenissen/stimuli
- O = kenmerken van het individu
- R = gedrag
- K = contingentie
- C = consequentie
ontstaat door klassieke en operante leerprincipes + modeling
reactief gedrag = geïntegreerd gedrag dat vrij stereotiep is, ofwel bewust ofwel toevallig geleerd met sterk bekrachtigende waarde
2 groepen gedragingen
- reactie op niet-reactief gedrag (klassiek)
- respons op negatieve emoties en cognities (operant)
4 categorieën binnen gedragingen
- vermijden
- uitstellen
- startgedrag
- vecht- en ontsnappingsgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

reactief gedrag - soorten

A

vecht- en ontsnappingsgedrag = inspanning leveren om uit de stotter te komen
starters = gedrag dat PS dwingt om de fonatie op een bepaald moment in te zetten, zoniet : uitstellen
uitstelgedrag = wachten tot de angst voldoende gereduceerd is
vermijdingsgedrag = vermijden van woorden, klanken…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

reactief gedrag - hiërarchie

A

eerst gedragingen die het laatst ontstonden –> minst opvallende/zichtbare eerst
2 belangrijke verschijnselen :
- cyclisch verloop
- ontwikkelingsvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognities, emoties en attitudes

A

gedachten en gevoelens resulteren in een bepaalde attitude t.o.v. het stotteren
–> gedachten evolueren naar overtuigingen
bewustzijn van stotteren stijgt met de leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stotteren is een complexe, multidimensionale stoornis

A

6 dimensies :

  • overt speech characteristics
  • physical concomitants
  • physiological activity
  • affective features
  • cognitive processes
  • social dynamics
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly