stomazorg Flashcards

1
Q

wat is een stoma

A

een kunstmatige opening die de dikke darm verbindt met de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer blijvende stoma

A

bijv. bij darmcarcinoom als een deel van de darm verwijderd is (enkelloops)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tijdelijke stoma

A

ter ontlasting van de darm, kan weer ongedaan gemaakt worden (dubbelloops)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nabehandeling stoma

A

voldoende te bewegen zodat de ontlasting op gang gebracht wordt en de kans op trombose wordt verminderd. Ook moet je goed op de ademhaling letten ter voorkoming van een longembolie of longontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

complicaties (4)

A
  • nabloedingen
  • infecties
  • trombose
  • longontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aandachtspunten (7)

A
  • de doorbloeding van de stoma
  • buikwandbreuk
  • vernauwing van de stoma
  • koorts
  • misselijkheid
  • pijn
  • de ontlasting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voedingspatroon bij stoma

A
  • geen speciaal dieet
  • voldoende vocht binnen krijgen (wordt laatste deel van de dikke darm onttrokken)
  • voldoende voedingsvezels (voorkomen verstoppingen)
  • geadviseerd producten die gasvorming veroorzaken te vermijden: koolsoorten, spruiten, prei, ui, knoflook, paprika, peulvruchten, koolzuurhoudende dranken, bier en kauwgom.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 soorten stoma’s

A
  • Colostoma (dikke darm)
  • Ileostoma (dunne darm)
  • Urostoma (dunne darm waar urineleiders op zijn aangesloten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly