groei en ontwikkeling adolescentie Flashcards

1
Q

belangrijke hormonen bij puberteit

A

LH & FSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

FSH vrouw

A
  • FSH stimuleert de ovaria: groei eicel -> ovaria produceert oestrogeen -> veroorzaakt secundaire geslachtskenmerken & menstruatie
  • Oestrogeen heeft remmend effect op FSH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

GnRH

A
  • hormoon gemaakt in hypothalamus die wordt geremd door oestrogeen.
  • zorgt dat de hypofyse LH en FSH kan afgeven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

LH man

A
  • heeft effect op groei en ontwikkeling testes, waar testosteron wordt ontwikkeld -> zorgt voor spermacel ontwikkeling en secundaire geslachtskenmerken.
  • testosteron heeft negatieve feedback op hypofyse en hypothalamus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gonadarche

A

activatie van het hypothalame-hypofysaire-gonadale as. Vrijkomen van
GnRH, van FSH/LH en uiteindelijk de geslachtshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

adrenarge

A

ontwikkeling van de bijnieren. Belangrijke hormoonfunctie, ook voor ontwikkeling van hormonen zoals oestrogeen en testosteron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tanner stadia

A
  • bij mannen: gekeken naar uitwendige genitalia, pubesbeharing.
  • bij vrouwen: gekeken naar mamma-ontwikkeling en pubesbeharing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tanner stadia: uitwendige genitalia jongens

A

G1 Preadolescent
G2 Scrotum en testes vergroot
G3 Groei penis; verdere groei testes, uitzakken scrotum
G4 Toename groei, pigmentatie scrotale huid
G5 Volwassen stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tanner stadia: mamma-ontwikkeling meiden

A

M1 preadolescent
M2 Knopvormige verheffing/ vergroting tepelhof
M3 Verdere vergroting borst/tepel
M4 Toenemende groei
M5 Volwassen stadium; de tepelhof valt meestal terug in niveau van de borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tannerstadia: pubesbeharing zowel man als vrouw

A

P1 Geen
P2 Weinig; licht gepigmenteerd
P3 Beharing donkerder, stugger, gekruld; laterale verspreiding
P4 Volwassen beharing, kleinere oppervlakte
P5 Volwassen beharing, er is spreiding in de breedte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

volgorde ontwikkeling vrouw

A

borstontwikkeling → pubesbeharing → groeispurt
→ externe genitalia → menarche.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volgorde ontwikkeling man

A

testes, penis en scrotum → pubesbeharing →
groeispurt → semenarche → beharing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

psychiatrische stoornissen puberteit

A
  • ADHD
  • Autisme
  • Schizofrenie
  • Eetstoornissen
  • Borderlinepersoonlijkheidsstoornissen
  • Depressieve stemmingsstoornissen
  • Suïcidaliteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

lichamelijke issues puberteit

A
  • Gynaecomastie → borstgroei bij mannen door meer oestrogeen afgifte
  • Acne → komt door testosteron
  • Hygiëne → meer en stinkend zweet, door hormonen en afvalstoffen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de pil

A

de hormonen in de pil zorgen ervoor dat er geen eisprong plaatsvindt, dat de zaadcellen moeilijk door het baarmoederslijmvlies komen en dat het slijmvlies in de
baarmoeder ongeschikt raakt voor innesteling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

periodieke onthouding

A
  • een methode van anticonceptie die zich baseert op de
    menstruatiecyclus van de vrouw. Dus in een bepaalde, vruchtbare, periode geen geslachtsgemeenschap hebben.
  • Je bepaalt de eisprong aan de hand van de temperatuur.
  • Kort voor de ovulatie zakt de lichaamstemperatuur licht en daarna stijgt die iets tot boven normale lichaamstemperatuur.
  • Zeer onbetrouwbare methode van anticonceptie.
17
Q

sterilisatie man

A
  • zaadleiders worden onderbroken zodat er geen zaadcellen
    meer doorheen kunnen en in de prostaat terecht komen.
  • Na ingreep kan zaadlozing nog plaatsvinden, alleen geen zaadcellen meer in aanwezig zijn
18
Q

sterilisatie vrouw

A
  • eileiders worden afgesloten, zodat de zaadcellen van de man de eicel in de eierstok niet meer kan bereiken en bevruchten.
  • Wordt uitgevoerd door middel van een
    kijkoperatie via de buik.