stijl lat Flashcards
asyndeton
= ontbreken van de nevenschikkende voegwoorden.
Doel: Wat zo verbonden is krijgt extra aandacht.
Ellips
= Weglaten van een (eenvoudig) woord dat je vanuit de context makkelijk bij kan denken.
Doel: de focus komt nog meer op de kerngedachte.
Brachylogie
=Een inhoudelijk logische gedachte die je vanuit de context van de zin verwacht, wordt weggelaten
Doel: hierdoor krijgt de “weggelaten” gedachte extra nadruk, want je hebt er zelf naar moeten zoeken
Asymmetrie
= in grammaticale opbouw (doorbreken van het syntactische verwachtingspatroon, de normale grammaticale constructie die je verwacht)
Doel: de lezer alert houden, de grammaticaal afwijkende woorden krijgen extra nadruk
Beschrijvende of historische infinitief
Doel: net zoals in het Nederlands zorgt het gebruik van de infinitief in plaats persoonsvorm voor meer levendigheid: (En hij, maar dansen!)
Collectief enkelvoud
Doel: het woord dat afwijkt krijgt nadruk, maar soms kan ook het welluidende ritme van de zin meespelen
abstractum pro concreto=
Doel: de lezer alert houden, doen nadenken, een abstract begrip vergt meer denkwerk dan het concretere alternatief. Hierdoor krijgt dit ook extra aandacht
Precieuze woordkeuze
=gebruik van meer verfijnde en eerder plechtige woorden om de begrippen ‘leven’ en ‘dood’ te verwoorden
Doel: aangezien leven en dood ten tijde van de keizers geladen begrippen waren die veelvuldig voorkwamen (lees: moord) varieert Tacitus hiermee om het literaire gehalte van zijn werk te verhogen.
Adjectieven met de waarde van een substantief in de genitief
=Invloed uit de poëzie om het literaire gehalte van zijn werk te verhogen.
Hendiadys
= één begrip wordt uitgedrukt door middel van twee nevengeschikte substantieven
Doel: dit begrip valt hierdoor extra op en krijgt nadruk
Tautologie
=Hetzelfde zeggen: 1 begrip wordt met meerdere synoniemen weergegeven
Doel: Ook hierdoor krijgt dit begrip de nadruk in de zin
andere poëtische elementen of elementen uit de retoriek
=Metonymie (vb. abstractum pro concreto, pars pro toto), tweeledige en drieledige opbouw van zijn zinnen, parallellisme of chiasme hierbinnen.
Sententia
=een afrondende en mooi verwoorde gedachte aan het einde van een thema
Doel: kerngedachte van zijn thema mooi afronden met een wijsheid.
Taciteïsche disjunctie
=Tacitus geeft vaak twee interpretaties van de feiten, een gunstige en een ongunstige. Omdat hij pessimistisch ingesteld had, had hij vaak een voorkeur voor de negatieve interpretatie. Hij verwoordt die telkens als tweede, omdat ze zo beter blijft hangen.
Doel: op een subtiele manier de lezer overtuigen van zijn eigen mening.
Suggestief klankgebruik van de sombere klanken o, u, (i), s
Doel: zijn pessimistische kijk op de situatie ondersteunen via de klankkleur.