Frans voc Mobilisons-nous Flashcards
1
Q
le bénévole
A
de vrijwilliger
2
Q
le don
A
de gift
3
Q
l’enjeu
A
de inzet
4
Q
les moyens
A
de middelen
5
Q
l’objectif
A
het doel
6
Q
l’orphelinat
A
het weeshuis
7
Q
le pays en voie de développement
A
het onwikkelingsland
8
Q
le sans-abri
A
de dakloze
9
Q
le S.D.F (Sans Domicile Fixe)
A
de dakloze
10
Q
le volontaire
A
de vrijwilliger
11
Q
l’association
A
de vereniging
12
Q
la bonne cause
A
het goede doel
13
Q
les conditions de vie
A
de leefomstandigheden
14
Q
la dignité
A
de waardigheid
15
Q
la générosité
A
de vrijgevigheid
16
Q
la lutte
A
de strijd
17
Q
la subvention
A
de subsidie
18
Q
la valeur
A
de waarde
19
Q
agir
A
handelen
20
Q
collecter
A
inzamelen
21
Q
combattre
A
bestrijden
22
Q
contribuer à
A
bijdragen tot
23
Q
s’engager
A
zich inzetten, zich engageren
24
Q
exclure
A
uitsluiten
25
mener à
leiden tot
26
se mobiliser
zich mobiliseren
27
se nourrir
zich voeden
28
récolter
inzamelen
29
soutenir
steunen
30
accessible
toegankelijk
31
défavorisé
kansarm
32
démuni
minder begoed
33
humanitaire
menslievend, humanitair
34
précarisé
arm,kwetsbaar
35
vulnérable
kwetsbaar
36
venir en aide (à)
ter hulp komen
37
mener un combat
een strijd voeren
38
laisser de côté
links laten liggen
39
en détresse
in nood
40
en faveur de
ten voordele van
41
de première nécessité
levensnoodzakelijk
42
mettre sur pied
(=organiser)
op touw zetten
