Sporttheorie BP kerst Flashcards

1
Q

Waarvoor staat het actief systeem? (Panjabi)

A

De spieren: hypermobiliteit opvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvoor staat het neuraal systeem (Panjabi)

A

Aansturingsmechanisme, spieren optijd laten werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvoor staat het passief syseem (Panjabi)

A

De beenderen, ligamenten, gewrichtskapsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvoor zijn de 3 systemen van Panjabi nodig?

A

samenwerken dat ze krachten kunnen
overbruggen. Ieder systeem moet optimaal ontwikkeld zijn. Dan spreekt men van stabiliteit. Wanneer dit niet het
geval is spreekt men van “instabiliteit”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke 5 stukken is de wervelkolom opgebouwd

A

7 halswervels, 12 borstwervels, 5 lendenwervels, 5 sacrale wervels en 4 staartwervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het doel van fysiologische kromming in de wervelkolom

A
  • alle delen wervelkolom gelijkmatig belasten en druk over tussenwervelschijven gelijkmatig verdelen
  • optimale rehydratatie tussenwervelschijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een compound oefening ( met vb)

A

Meerdere spieren binnen 1 oefening trainen (bv: squat, push up,..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een isolatie oefening (met vb)

A

Spieren isoleren –> 1 spier specifiek trainen met een oefening (bv: bicep curl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heet de rechte buikspier in het latijns

A

Rectus abdominis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heten de schuine buikspieren in het Latijns

A

Obliquus internus abdominis en Obliquus externus abdominis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de dwarse buikspier in het latijn

A

Transverus abdominis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet de rugstrekkers in het latijn

A

Erector Spinae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heten de tussenwervelspieren in het Latijns

A

Interspinales

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke aandoeningen kunnen er voorkomen in de wervelkolom

A

Hernia, scoliose, lumbago, brachialgie, nekpijn, rugpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Parkinson

A

Een aandoening bij mensen met te weining dopamine in hun brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is MS

A

chronische ziekte van het centraal
zenuwstelsel

17
Q

Wat is epilepsie

A

Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen.

18
Q

Wat is het verschil tussen symaptisch en parasympatisch

A

Sympatisch = actief , fight or flight

Parasympatisch = rust, vertering

19
Q

Agonist, antagonist, synergist, stabiliserende

A

Agonist = hoofd
Antagonist = stretchende bijspier
Synergist = assisterend

20
Q

Wat houd autonoom in

A

2 systemen die actief zijn: sympatisch & parasympatisch

21
Q

Wat houd spiercontractie in

A

spiercontractie → weerstand groter dan kracht => statische spanning / isometrische contractie

22
Q

Waar word ATP uitgehaald

A

Marcronutriënten

23
Q

Wat is de functie vd bicep

A

Biceps= buigen van de elleboog, het naar buiten (open draaien) van de arm en pols en het voorwaarts heffen van de arm als functie

24
Q

Wat is de functie vd tricep

A

Triceps = strekking van de elleboog, het naar achteren bewegen van de arm (retroflexie) en het naar het lichaam toe bewegen van de arm.

25
Q

Welke 3 soorten gewrichten zijn er

A

Rol, scharnier, kogel

26
Q

Wat is de functie van een rol gewricht

A

Botten om elkaar heen rollen Handen draaien

27
Q

Wat is de functie van een scharnier gewricht

A

In één richting bewegen: Flexie en extensie

28
Q

Wat is de functie van een kogel gewricht

A

Alle kanten kunnen opdraaien. 2 of meer richtingen bewegen

29
Q

Functie van de rotator cuff

A

stabiliteit van het schoudergewricht. bewegen van de arm door het selectief aantrekken van de verschillende spiergroepen.

30
Q
A