Nederlands Deel 3 Flashcards

1
Q

Waarvoor staat SWOT

A

Strengths, weaknesses, opportunities en threats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvoor word SWOT gebruikt

A

Om jezelf als leerder beter te leren kennen en om je werkpunten te ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is modaliteit

A

de houding van de spreker ten opzichte van zijn boodschap. hij kan zijn mening geven (bv of hij het waarschijnlijk vind of niet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan je modaliteit aanduiden

A

Modaal ww (moeten,mogen, kunnen) , modaal woord (vermoedelijk, wenselijk, wss) , modale zin (het is mogelijk dat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is gevoelsmodaliteit

A

de spreker drukt zijn houding/gevoelens uit ten opzichte vd werkelijkheid (bv verrast, verbaasd, tevreden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is voorzichtigheidsmodaliteti

A

De spreker drukt niet gevoelens uit ten opzichte van wat hij beweert maar van wat hij zwakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2 soorten taalvariatie zijn er

A

Sociale taalvariatie en stilistische taalvariatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is sociale taalvariatie

A

Mensen spreken een andere taalvarieteit naar gelang van de sociale groepen waartoe ze behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is stilistische taalvariatie

A

De algemene naam voor taalgebruik dat door de situatie bepaald word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 3 soorten stilistische taal variatie

A

Vulgair (plat) , van spreektalig naar schrijftalig , modieus naar archais taalgebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke soorten diagrammen zijn er

A

cirkel- taart- of schijfdiagram, gegroepeerde staafdiagram, gegroepeerde kolomdiagram, lijndiagram, vlakdiagram, infodiagram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een denotatie

A

De neutrale betekenis van een woord zonder gevoelsinhoud, de woordenboekbetekenis (bv: een dief = iemand die steelt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een connotatie

A

de gevoelswaarde v een woord (bv: wijf heeft een negatieve gevoelswaarde vergeleken met ‘vrouw’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een eufenisme

A

Al je iets verzacht (bv. hij is in de heer ontslapen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een dysfemisme

A

Als je iets opzettelijk erger laat klinken (bv. hij is naar het pierenland vertrokken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A