Nederlands Deel 2 Flashcards

1
Q

Wat is een probleemoplossende discussie

A

je zoekt samen met de gespreksleider een oplossing voor een probleem / casus, het doel is een overeenstemming –> samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 fasen van een probleemoplossende discussie

A
  1. je analyseert het probleem
  2. je inventariseert het probleem
  3. je discussieert over mogelijke oplossingen
  4. je neemt een besluit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 8 kenmerken voor een goede zakelijke webtekst

A

1.Gaat meteen naar de kern van de zaak,
2.structuur
3.. kort,
4. eenvoudig geschreven,
5. informatie,
6. illustraties,
7. trefwoorden als links,
8. onderstrepen enkel voor linken cursief of vet consequent gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de alineaverbanden

A

Opsommend, tegenstellend, toelichtend, oorzakelijk, argumenterend, samenvattend en concluderend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een diminutiefsuffic

A

Het achtervoegsel van een verkleinwoord (-tje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn voortekens (theater)

A

affiches, flyers, programmaboekjes, info op de website, .. zijn vb. Publiekgericht en informatieve functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een slapstick

A

Een soort komedie waarin lichamelijke acties de hoofdrol spelen, bv glijden over een bananenschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is deurenkomedie

A

een luchtig toneelstuk waarin de personages verstrikt raken in allerlei intriges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 soorten theatertekens/ opvoeringstekens zijn er

A

Visueel: lichamelijk, visueel: opmaak en auditief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn voorbeelden van visueel: lichamelijk

A

fysiek voorkomen, mimiek, gestiek (bewegingen met armen,handen) , beweging in de ruimte, proxemiek (positie op de scene tegenover andere acteurs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn voorbeelden van visueel: opmaak

A

kosumering / accesoires , grime/maskers, kapsels/haartooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voorbeelden van auditief

A

het woord ( de tekst zoals hij is), de tekstzegging (volume, tempo, intonatie), muziek/zang, geluid door de acteurs (live)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een opiniestuk

A

de schrijver haalt een maatschappelijk probleem aan, hij neemt een standpunt in en verdedigt die met argumenten. informeren en overtuigen zijn de doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk type enquetevragen zijn er

A

Vragen met 2 antwoordmogelijkheden, meerkeuzevragen, schaalvragen, rangschikkingsvragen, rapportcijfers, stellingen, open vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een goede enquete is…

A

correct, duidelijk en gepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A