Frans: woordjes unite 4 Flashcards
un acompte
een voorschot
une caution
een waarschuwing
une chambre d’étudiant
een studentenkamer
une connaissance
een kennis
le courrier (électronique)
de post , de email
une coutume
een gebruik / gewoonte
une démarche
een stap / werkwijze
un départ
een vertrek
un désagrément
een last
un destinataire
een bestemming
un drapeau
een vlag
un entretien (téléphonique)
een (telefoon) gesprek
un étudiant(e)
een student(e)
un expéditeur
een zender
une famille d’accueil
een gastgezin
une garantie
een garantie
un immeuble
een gebouw
une lettre de réclamation
een klachtenbrief
une lettre recommandée
een aangetekende brief
un loyer
een huur
un mode de vie
een levensstijl
un montant
een bedrag
une plainte
een klacht
une recherce
een opzoeking
une réduction
een korting
un remboursement
een terugbetaling
un remplacement
een vervanging
une réperation
een reperatie
un séjour
een verblijf
une signature
een handtekening
la timidité
de verlegenheid
adresser
sturen
améliorer
verbeteren
bénéficier de
genieten van
étudier
studeren
fonctionner
functioneren
maîtriser
beheersen
marcher
werken
partager
delen
remplacer
vervangen
représenter
vertegenwoordigen
s’adapter à
zich aanpassen aan
se débrouiller
z’n plan trekken
se plaindre de
klagen over
bilingue
tweetalig
bruyant(e)
luidruchtig
chanceux
boffend
défectueux
gebrekkig
douteux
twijfelachtig
étranger
vreemd
(in)formel(le)
(in)formeel
respectueux
respectvol
tolérant(e)
verdraagzaam
à l’étranger
in het buitenland
à mon avis
naar mijn mening
au fur et à mesure que
naarmate
ça va de mieux en mieux
het gaat beter en beter
dans le plus brefs délais
zo snel mogelijk
effectuer un remboursement
een terugbetaling
en annexe
in bijlage
faire la repassage
de strijk doen
faire un échange
een uitwisseling doen
ouvrir son esprit
z’n geest openen
pour ma part
wat mij betreft
régler une facture
een factuur betalen
sur place
ter plaatse
tant mieux
des te beter
tant pis
pech
virer
overschrijven op een bankrekening