Spierenleer Flashcards

1
Q

Spierenleer

A

Myologie, is de studie die spieren bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ORIGO EN INSERTIE

A

Een algemene stelregel is dat de origo het aanhechtingspunt is op het
onbeweeglijke botstuk en de insertie de aanhechting is op het beweeglijke
botstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spierindeling

A
A) Spoelvormig: in het midden dik en 
aan de uiteinden dun.
(B) Plat: platte spiergroep zoals de 
buikspieren.
(C) Waaiervormig: verschillende breedtes in 
de uiteinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

SPIERVORMEN

A

• Een eenkoppige spier is bijvoorbeeld de
m. Brachialis.
• Een tweekoppige spier is bijvoorbeeld de
m. Biceps brachii.
• Een driekoppige spier is bijvoorbeeld de
m. Triceps brachii.
• Een vierkoppige spier is bijvoorbeeld de
mm. Quadriceps femori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SPIERWEEFSELS

A

Het gladde spierweefsel bevindt zich onder andere in de wanden van de
ingewanden. (Niet aanstuurbaar onder wil).
• Het dwarsgestreepte spierweefsel bevindt zich in alle skeletspieren. (Wel
aanstuurbaar onder wil).
• Het hartspierweefsel heeft kenmerken van zowel glad als dwarsgestreept
spierweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly