Hoofstuk 6: Intake, meten en weten Flashcards
Beginsituatie opstellen welke drie hoofddoelstellingen zijn er waarom een klant lid wilt worden bij een fitness centrum?
- Psychomotorische doelstelling: de Formule 7 (G, U, S of combinatieroute);
- Sociaal-affectieve doelstelling: zelfbeeld, het sociale aspect;
- Cognitieve doelstelling: inzichtelijk niveau, bewustzijnswording, verstand.
Op welke (totale) beginsituatie kan een klant worden worden beschreven op de volgende onderdelen:
- psychomotorisch;
- sociaal-affectief;
- cognitief.
Psychomotorische beginsituatie
Bij het opstellen van een psychomotorische beginsituatie wordt gekeken
naar de volgende onderdelen:
• Leeftijd, geslacht, type mover (tabel 1);
• Ontwikkeling grondmotorische vaardigheden (CLUKS);
• Aanleg, constitutie, gezondheid;
• Werk m.b.t houding en activiteit/inactiviteit.
Sociaal-affectieve beginsituatie
werk, levenswijze:
− Heeft iemand zittend werk of is het werk fysiek belastend? Wat is de gezinssituatie?
• persoonlijke, psychische eigenschappen:
− Is sport een uitlaatklep? Is je klant uit zichzelf gemotiveerd (intrinsiek), of heeft hij/zij
daar hulp bij nodig?
• sociale vaardigheden:
− Sport de klant graag individueel of in een groep?
Cognitieve beginsituatie
Binnen de opleiding tot AALO Fitness Instructeur richten we ons op de volgende cognitieve beginsituaties: • kennis van training en trainingsleer; • kennis van technieken; • kennis van voeding.
Motorische beginsituatie:
mijn leefstijl is volledig ingericht met sport. Momenteel
train ik vijf keer per week en ben ik in voorbereiding voor de Dam-tot-Damloop. Ik
heb een zeer goed uithoudingsvermogen, vooral als het gaat om lange afstanden.
Naast langeafstandlopen train ik spieruithoudingsvermogen. Ik heb aanleg voor
het presteren op lange afstanden en heb een goede techniek als het gaat om kracht-
oefeningen.
Cognitieve beginsituatie:
ik heb kennis van anatomie, fysiologie en trainingsleer.
Daarnaast heb ik een opleiding AALO Voedingsdeskundige Level 1 gedaan.
Sociaal-affectieve beginsituatie:
ik ben een sociaal persoon met een duidelijke
eigen mening. Ik vind het leuk om te discussiëren en stel mij open voor de mening
van anderen. Ik verdiep mij graag in de sporter/klant door literatuur te lezen over
de sport of het beweegdoel. Wanneer ik een bepaalde sporter/klant begeleid, stel ik
graag vragen over de sport.
- Psychomotorische doelstelling – de Formule 7
De zeven routes zijn gebaseerd op de meest voorkomende redenen om te sporten: • De route G • De route U • De route S • De route GU • De route GS • De route US • De route GUS
- Gewichtscontrole
- Verbetering Uithoudingsvermogen
- Spierversterking
- Combinatieroute
- Combinatieroute
- Combinatieroute
- Combinatieroute
Sociaal-affectieve doelstelling
Binnen de opleiding tot AALO Fitnesstrainer level 1 richten we ons op de volgende sociaal-
affectieve doelstellingen:
- De klant moet zich veilig voelen tijdens het trainen;
- De klant moet zich kunnen uiten tijdens het trainen;
- De klant moet zich kunnen uiten buiten de training;
- De klant moet kunnen meedoen aan gezellige groepsactiviteiten.
Cognitieve doelstelling
cognitieve (bewustwording) doelstelling zal hebben
(slechts 20%), speelt een fitnessbedrijf een belangrijke rol in het bewustwordingsproces van
zijn klanten.
De thema’s die daarbij van belang zijn en door de fitnesstrainer positief gestuurd moet worden
zijn:
• De bewustwording van het voedingspatroon van de klant;
• De bewustwording van de lichaamshouding van de klant;
• De bewustwording van de hoeveelheid en kwaliteit van beweging van de klant.
Gezondheidsformulieren stellen je in staat
om op een globale manier de huidige gezondheids-
toestand van de klant in kaart te brengen. Een fitnesstrainer heeft niet de kwaliteiten en ook niet
de autoriteit om een diagnose te stellen. Wanneer er sprake is van een ernstige of twijfelachtige
gezondheidstoestand/fitheidstoestand volgens de fitnesstrainer, kan deze de klant doorsturen
naar een fysiotherapeut en/of arts.
Met vetmassa
wordt de massa bestaande uit vet bedoeld: de hoeveelheid vet. Zo kun je spre-
ken over de vetmassa in je benen of de vetmassa rondom de heupen. De hoeveelheid vetmassa
wordt uitgedrukt in kilogrammen. Als je het vetpercentage van een klant gemeten hebt, kun je
gemakkelijk de hoeveelheid vetmassa uitrekenen volgens onderstaande formule:
Vetmassa = (vetpercentage × lichaamsgewicht [kg]) / 100
Vetvrije massa
Vetvrije massa bestaat uit niet-vette bestanddelen van het menselijk lichaam. Spieren, botten en
water zijn allemaal voorbeelden van vetvrije massa. Echter, met vetvrije massa wordt vaak de
totale hoeveelheid vetvrije massa bedoeld. Als je de vetmassa van iemand weet (via een vetper-
centagemeting), kan je gemakkelijk de vetvrije massa uitrekenen m.b.v. onderstaande bereke-
ning.
Vetvrije massa = lichaamsgewicht – vetmassa
Vetvrije massa = lichaamsgewicht – vetmassa
De body mass index (BMI) is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een
persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van
overgewicht of ondergewicht. Daarmee kan indirect een uitspraak gedaan of iemand een ge-
zondheidsrisico loopt.
BMI = gewicht [kg] / (lichaamslengte [m] in het kwadraat)