Hoofstuk 5 _ Trainingsleer, plannen & periodiseren Flashcards

1
Q

Hoe definieer je de belastbaarheid van een klant?

A

de maximale intensiteit die de klant aan kan. Duidelijk mag zijn dat de
belasting niet veel hoger mag zijn dan de belastbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie typen belastbaarheden op sporthistorie zijn er?

A

1) Non-mover
2) Low-mover
3) High-mover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie Non-mover?

A

Iemand die zonder sportverleden het fitnessbedrijf binnenkomt. Iemand die langer dan
1 jaar niets aan sport heeft gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie Low-mover?

A

Iemand die met een matig (fitness)sportverleden (1x per week) het fitnessbedrijf binnenkomt.
Iemand die een niet-fitnessgerelateerd sportverleden heeft (bijvoorbeeld een voetballer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie High-over?

A

Iemand die met een actief (fitness)sportverleden (2x per week of meer) het fitnessbedrijf
binnenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn CLUKS-factoren?

A

grondmotorische vaardigheden genoemd en staan voor: Coördinatie, Lenigheid,
Uithoudingsvermogen, Kracht en Snelheid. Hoe beter deze grondmotorische vaardigheden zijn
ontwikkeld, hoe beter de algehele fitheid van de klant. I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke welke trainingsprincipes liggen ten grondslag aan de progressie:

A
  1. Overload;
  2. Supercompensatie;
  3. Reversibiliteit;
  4. Wet van de verminderde meeropbrengst;
  5. Specificiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Overload

A

Door spieren te trainen kunnen er onder invloed van de trainingsprikkel (prestatiebevorderende) fysiologische veranderingen optreden. Echter, om dit te bewerkstelligen moet deze prikkel
groter zijn dan de prikkel die de spier gewend is. Ook zou je kunnen stellen dat de belasting
groter moet zijn dan de belastbaarheid. Dit laatste heet overload

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe creeer je overload?

A
  1. Frequentie verhogen (vaker komen trainen);
  2. Intensiteit verhogen (CVT = % HF-max, NMT = % van 1 RM, zie tabel 4);
  3. Tijd vergroten (CVT = duur, NMT = Volume; aantal oefeningen × sets × reps);
  4. Type oefeningen wijzigen (oftewel complexiteit, van isolatie naar full body oefeningen);
  5. Aantal oefeningen voor één specifieke spiergroep verhogen;
  6. Rust verlagen (tussen de sets);
  7. Trainingsvorm wijzigen (multiset, superset, single set, piramide etc., zie paragraaf 5.5.2);
  8. Tempo wijzigen (de snelheid van een rep; sneller of juist langzamer).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Supercompensatie

A

Deze herstelperiode wordt ook wel de compensatieperiode genoemd. Echter, het lichaam
herstelt tot een hoger niveau, het lichaam komt dus sterker terug. Dit laatste noemen we supercompensatie. Op deze manier bereidt het lichaam zich voor (past zich aan) op een nieuwe
belasting; het lichaam vormt zich dus naar de belasting die van het lichaam wordt verlangd
(adaptatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reversibiliteit

A

Het trainingsresultaat verdwijnt als er niet meer wordt getraind. Zoals we nu weten, past het
lichaam zich aan, aan de prikkel die wordt gevraagd. De prestatie gaat dus achteruit in een
inactieve periode. Dit principe noemen we reversibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wet van de verminderde meeropbrengst

A

Als we algemeen kijken naar (lichamelijke) groei en (geestelijke) ontwikkeling van het menselijk
lichaam op verschillende vlakken, dan voldoen deze vaak aan de zogenaamde karakteristieke
groeicurve. Deze curve begint steil en vlakt af in de tijd. Dat houdt in dat de groei en ontwikkeling in de beginfase snel toeneemt en daarna langzaam afvlakt. Dit noemen we de wet van de
verminderde meeropbrengst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Specificiteit

A

Specifieke sporten vragen ook om een specifieke voorbereiding. Dat wil zeggen dat de gekozen
NMT- en CVT-trainingsmethodes en gekozen oefenvormen moeten aansluiten bij de specifieke eigenschappen van een specifieke sport. De oefenvormen in het trainingsschema moeten
de bewegingen die in die sport plaatsvinden ondersteunen en versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt een goed fitnessprogramma opgebouwd:

A
  • Warming-up;
  • Neuromusculair trainen;
  • Cardiovasculair trainen;
  • Cooling-down
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Doel warming-up

A

Een fitnesstraining begint met een warming-up. Het doel van een warming-up is het fysiek en
mentaal voorbereiden op de inspanning die gaat volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fysiologische veranderingen warming-up

A
  • • verhoogde hartslag*;
  • verhoogde ademhalingsfrequentie*;
  • verhoogde doorbloeding in longen*;
  • verhoogde doorbloeding in de skeletspieren (verwijding bloedvaten)*;
  • verhoogde spierspanning;
  • verhoogde mobiliteit in gewrichten;
  • aanmaak van gewrichtssmeer in de gewrichten (synoviaal vocht)
  • verhoogde spierspanning;
  • verhoogde mobiliteit in gewrichten;
  • aanmaak van gewrichtssmeer in de gewrichten (synoviaal vocht)
17
Q

Wat hebben de volgende fysiologische veranderingen tezamen als hoofddoel:
• verhoogde hartslag;
• verhoogde ademhalingsfrequentie
;
• verhoogde doorbloeding in longen;
• verhoogde doorbloeding in de skeletspieren (verwijding bloedvaten)
;

A

Hebben tezamen als hoofddoel om meer zuurstof aan de spieren te leveren. Daarnaast vindt er een verhoogde
aanvoer van brandstoffen en verhoogde afvoer van afvalstoffen en lactaat plaats.

18
Q

Welke trainingsvariabelen gelden tijdens warming up voor een Non-mover?

A

Organisatie=>Fietsen, wandelen
Intensiteit=> 60%
Duur (min)=> 8-10 min
Subjectief gevoel => Gesprek voeren

19
Q

Welke trainingsvariabelen gelden tijdens warming up voor een Low-mover?

A

Organisatie=>Fietsen, joggen, roeien
Intensiteit=> 60%-70%
Duur (min)=> 8-10 min
Subjectief gevoel => Gesprek voeren

20
Q

Welke trainingsvariabelen gelden tijdens warming up voor een High-mover?

A

Organisatie=>Alle cardio-oefeningen zijn mogelijk
Intensiteit=> 70%
Duur (min)=> 8-10 min
Subjectief gevoel => Gesprek voeren

21
Q

Doel van (NMT) en definitie?

A

neuromusculaire training. Het doel van NMT is de spier(en) een prikkel geven (overload) die leidt tot een verbeterin