Software woordenschat Flashcards

1
Q

aanroepen

A

een taxi aanroepen - call

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aanspreken

A

iemand aanspreken over iets - talk, address

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aanwijzen

A

ik wijs haar aan, to point - indicate, assign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

afleiden

A
  1. in wiskunde, 2. uit iets afleiden - lead, guide, derive from
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behoren

A

Tot welke vakgroep behoor je? Belong, tot welke klas behoor je - belong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behoren (naar behoren)

A

Het examen ging naar behoren - it is ok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bekommeren

A
  1. Ik bekommer me om mijn broer. Zorgen voor. - take care
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bekommeren

A

rekening houden met. Ik bekommer me niet om de kosten. - care

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bestand

A

computerbestand, document in een computer - file

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betreffen

A

(in een brief)betreft: sollicitatiegesprek - gaat over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beveiliging

A

protection

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bewerking

A

een document bewerken, als het niet volledig af is. Trappen bewerken met vernis. - operation, processing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bijbehorend

A

Ik heb een muts met een bijbehorende sjaal. Iets dat bij elkaar past. - corresponding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

echter

A

Gebruikt in academische wereld. Hoewel -however

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eigenschap

A

Mijn typische eigenschap is dat ik slim ben. - property, kenmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

enerzijds

A

on the one hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

erven

A

iets erven van je ourders. - inherit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

gericht, functiegecricht

A

Deze film is gericht op kinderen tusseen 6-12 jaar. Bestemd voor, doelpubliek. - directed, oriented

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoeven

A

Dat had je niet hoeven (te) doen - need to

20
Q

instellen

A

tv, gsm instellingen. - set up, create

21
Q

lus

A

loop

22
Q

nader

A

Bij nader inzien - na lang denken. Nader komen - dichter komen - closer

23
Q

naslagwerk

A

referentiewerk - reference book

24
Q

opdoen

A

gain, finish, learn

25
Q

opslaan

A

een bestand opslaan - store

26
Q

plattegrond

A

een plattegrond van Brussel, een plattegrond van een gebouw. - floorplan

27
Q

rechtstreeks

A

Ik vertel mijn probleem rechtstreeks aan de directeur. - directed, oriented

28
Q

schendig

A

kapot maken, bijna nooit gebruikt - spoiling

29
Q

steeds

A

altijd - always

30
Q

tegelijk

A

op het zefde moment. Ik kan tegelijk autorijden en telefoneren. - at the same time, simultaneously

31
Q

toekennen

A

De directeur heeft me de functie toegekend. - assign

32
Q

toestaan

A

Ik sta mijn dochter toe een half uur langer op te blijven. - toelaten. - allow

33
Q

toevoegen

A

Voeg een beetje zout toe. - add

34
Q

uitmaken

A

Dat maakt niet uit.

35
Q

uitmaken

A

salarissen maken 90 % van de begroting uit - bedragen - form, constitute

36
Q

uitzondering

A

exception

37
Q

vermelden

A

informatie vermelden - mention

38
Q

vermijden

A

Ik wil absoluut problemen vermijden. - avoid

39
Q

vernietigen

A

een document venietigen. - destroy

40
Q

verwerken

A

De resultaten verwerken in een tabel. - handle, process

41
Q

verwijzing

A

Verwijzing naar de literatuur. - reference

42
Q

verzameling

A

post zegels verzamelen - collection, set

43
Q

voorkomen

A

Discriminatie komt helaas veel voor in Belgie. - manifesteren - occur, happen

44
Q

weglaten

A

Iets niet belangrijk schrappen. - omit

45
Q

wijzigen

A

veranderen. Changeren. - change