Sofisten Flashcards
1
Q
Wat is een sofist?
A
Letterlijk: beoefenaar van de wijsheid.
Het waren rondreizende leraren die een voortreffelijke intellectuele ontwikkeling hadden. Ze lieten zich duur betalen voor hun diensten, vooral bij de hogere klasse.
Ze gaven ook openbare optreden (dissoi logoi)
2
Q
Drie opvattingen van de Sofisten
A
- Scepticisme ten aanzien van kennis en de natuur (dus tegen de presocraten). De waarheid is namelijk onkenbaar.
- Alles is afhankelijk van de mens en religie (relativisme tegenover de mens en religie)
- Het recht van de sterkste.
3
Q
Bezwaren tegen de Sofisten (2)
A
- Ondermijning van het publiek moraal, door het relativeren van normen.
- Het aanbieden van diensten voor geld.
4
Q
Protagoras van Abdera (490-420) (3)
A
- Een van de eerste Sofisten.
- Wettelijke instellingen als verlengstuk van de natuur.
- “De mens is de maat van alle dingen, van die welke zijn dat ze zijn en van die welke zijn dat ze niet zijn”
5
Q
Gorgias van Leontini (483-375) (2)
A
- Er is geen waarheid, alleen de overtuiging van het woord.
- Over de natuur of het niet-zijnde:
- er is niets.
- als er iets was, zouden wij het niet kunnen kennen.
- als wij het zouden kunnen kennen, zouden wij het niet kunnen mededelen.
6
Q
Hippias van Elis (465-400) (2)
A
- Introduceerde het concept van natuurrecht.
2. encyclopedisch geleerde.
7
Q
Prodicus van Ceos (465-395) (3)
A
- Taal is een onderscheid van synoniemen.
- Religie: goden zijn vergoddelijke zaken en weldoeners.
- Allegorie van “Heracles op tweesprong”
8
Q
Diagoras van Melos (rond 420) (3)
A
- Atheïst
- Slachting van Melos (416 v.c)
- Verbanning uit Athene (415 v.c.)