Aristoteles Flashcards

1
Q

Vertel eens iets over Aristoteles?

A
  • Geboren te Macedonië (384)
  • Toetreding Plato’s academie (367)
  • Dood van Plato, Aristoteles stopt bij de Academie (348-347)
  • Leraar van Alexander de Grote (343-336)
  • Terugkeer naar Athene en stichting eigen school: het Lyceum (335)
  • Dood van Alexander de Grote (323)
  • Dood van Aristoteles.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Logica Syllogisme

A

Er zijn altijd drie proposities (stellingen).

vb. 1e premisse
2e premisse
conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Termen of predicaten logica van Aristoteles

A
  1. subject (onderwerp) bijv. filosofen
  2. Predicaat (naamwoordelijk deel van het gezegde) bij. sterfelijk
  3. Middenterm (kan zowel een subject of een predicaat zijn) bijv. mensen.

1e premisse: Alle mensen zijn sterfelijk.
2e premisse: Alle filosofen zijn mensen.
Conclusie: Alle filosofen zijn sterfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de twee beperkingen aan Aristoteles’ termenlogica?

A
  1. Geen andere dan subject-predicaat-proposities worden ingezet. Daarom wordt dit model later vervangen door de propositielogica van de Stoïcijn Chrysippus.
  2. Nauwelijks toepassingen in Aristoteles’ zijn eigen werk. Zijn logica is geschreven tijdens zijn tijd op de Academie. Later werd hij een empirisch filosoof en hield hij zich minder bezig met logica.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is kennis volgens Aristoteles

A
  • Volgens Aristoteles worden we geboren als een leeg blad.

- Kennis ontstaat uit waarnemingen, generalisatie en abstractie (inductie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent eerste substantie?

A

Het individuele wezen of ding. Dit is waarneembaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent tweede substantie?

A

De algemene klasse waartoe de eerste substansie behoort: de essensie, de waarheid, de vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de vier oorzaken van verandering?

A
  1. Materiële oorzaak
  2. Vorm-oorzaak
  3. Bewerkstelligende oorzaak
  4. Doel-oorzaak

Je kunt pas naar een doel streven als je weet wat het doel is, dus de doel-oorzaak is essentieel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat de kosmos en welke bewegingen maken deze zaken volgens Aristoteles?

A

De kosmos bestaat uit de vier elementen:

  1. water (omlaag)
  2. lucht (omhoog)
  3. aarde (omlaag)
  4. vuur (omhoog)

Er is ook nog een vijfde oorzaak: sterren Aether. Dit is de puurste vorm en maakt een cirkelbeweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom zijn de elementen van Aristoteles eigenlijk geen elementen?

A

Volgens Aristoteles kunnen de vier elementen in elkaar veranderen, zodat ze altijd blijven bestaan. Hierdoor bestaan de elementen uit twee zaken in plaats van uit een. Hierdoor zijn het eigenlijk geen elementen, want een element bestaat altijd alleen uit hetgene waaruit het gemaakt is, dus uit zichzelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom staat de aarde volgens Aristoteles stil?

A

Aristoteles denkt dat de aarde stilstaat en niet valt, omdat de aarde al in de positie ligt waarnaar de aarde gevallen is. Het midden van de kosmos is dus het punt waar alle zware objecten naartoe vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het goddelijk intellect?

A

Er is geen denkobject dat volmaakter is dan het goddelijk intellect zelf. Het goddelijk intellect moet zichzelf tot in oneindigheid overdenken. Het is een voorwerp van verlangen en navolging, dus een doeloorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ziel?

A

Datgene wat verschil maakt tussen een levend en een dood lichaam. Leven is de essentie van het leven, dus de ziel is de essentie (de vorm) van de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie soorten zielen zijn er?

A
  1. Vegetatieve ziel: staat voor groei, voeding en voortplanting. Dit behoort bijv. tot planten.
  2. Sensitieve ziel: staat voor waarneming en beweging. Dit behoort bijv. tot dieren.
  3. Cognitieve ziel: het staat voor het denkvermogen, dit behoort enkel tot de mens.

De mens bevat alle zielen, dit komt doordat de hoogste ziel automatisch ook het vermogen van de lagere ziel(en) heeft. Dieren hebben dus geen denkvermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat vond Aristoteles van kunst

A

Mensen hebben een natuurlijke voorliefde voor nabootsing (mimesis). Hier kun je namelijk van leren, denk maar aan jonge kinderen.

Tragedie is de nabootsing/uitbeeldingen van handelingen die elkaar opvolgen op grond van noodzaak of waarschijnlijkheden. Tragedie is filosofisch dan geschiedschrijving, omdat die alleen beschrijft wat er toevallig gebeurd is, maar tragedie laat zien wat er kan gebeuren. Het houdt zich bezig met het algemene.

Dit is een groot verschil met Plato, want Plato wilde nabootsing juist verbieden.

Poetica: katharis

Door opwekken van angst en medelijden bewerkt tragedie of muziek bij de toeschouwer reiniging (katharis) van deze gevoelens om een beter mens te kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly