SOA's Flashcards

1
Q

hoeveel pathogenen zijn er in de SOA groep

A

meer dan 30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SOA (def.)

A

seksueel overdraagbare aandoening.

infectieziekte die wordt overgedragen door seksueel contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ongebruikelijke SOA’s

A
  • monkeypox
  • shigella
  • scabies
  • meningococcen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

SOA zorg in NL

A
  • huisarts (bijna 80% diagnoses
  • drempelvrije poli’s (ook online)
  • dermato-venereologen en internist-infectiologen
  • GG en GD’en
  • CSG: centrum voor seksuele gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

belangrijkste SOA’s NL

A
  • chlamydia (n= 20.338)
  • gonorroe (n= 7.842)
  • syfilis (n= 1.378)
  • HIV (n= 128)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

epidemiologie chlamydia

A

stabiel rond 15% SOA’s
evenveel mannen als vrouwen hebben het, 10% van de pt is man die seks heeft met mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

epidemiologie gonorroe

A

lichte stijging.
rond 2% van SOA’s

evenveel mannen als vrouw, 11% van de pt is man die seks heeft met mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

epidemiologie syfilis

A

lichte stijging
rond 0,2% van SOA’s

evenveel mannen als vrouwen, 2,6% van de pt is man die seks heeft met mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

epidemiologie HIV

A

lichte daling

95% van pt is man die seks heeft met mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar geven SOA’s zoals herpes, gonorrhea en syphilis een verhoogde kans op

A

HIV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de risico;s van moeder op kind transmissie bij SOA’s

A
  • doodgeboorte
  • neonatale sterfte
  • laag geboorte-gewicht en prematuriteit
  • neonatale conjunctivitis en congenitale malformatie
  • sepsis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

anamnese bij SOA’s

A

algemeen:
- begin
- aard
- duur
- beloop klachten

tijd tussen onveilig contact en begin klachten

seksuele contacten na ontstaan klachten

vaginale klachten en urethritis:
- vaginale klachten:
- afscheiding
- contactbloedingen
- intermenstrueel bloedverlies
- pijn in onderbuik
- urethritis
- pijn
- zwelling bijbal
- roodheid en zwelling scrotum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer LO

A

geen klachten? -> geen LO

bij SOA gerelateerde klachten:
- inspectie anogenitale gebied
- speculumonderzoek
- vaginaal toucher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vragen die belangrijk zijn van de risicoschatting SOA’s

A
  • mannen die seks hebben met mannen
  • sekswerkers en klanten
  • personen met veel wisselende seksuele contacten
  • personen met een partner uit 1 van de eerdere groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoogrisicogroep SOA’s

A
  • chlamydia trachomatis
  • gonorroe
  • syfilis
  • HIV
  • hepatitis B
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bij vaginale klachten test je op

A
  • chlamydia
  • gonorroe
  • trichomonas
17
Q

bij urethritis (man) test je op

A
  • chlamydia
  • gonorroe
18
Q

bij persisterende klachten test je op:

A
  • trichomonas
  • m. genitalium
19
Q

testen aan de kant van seksuele anamnese

A

dia. kijk naar de dia

20
Q

klassieke bacteriele verwekkers SOA

A
  • chlamydia trachomatis
  • neisseria gonorrhoeae
  • treponema pallidum
  • (mycoplasma genitalium)
21
Q

chlamydia trachomatis

A

obligaat intracellulair

18 serotypen in 3 biovars
- trachoom (bindvliesontsteking ook):
- A
- B
- Ba
- C
- urogenitale infecties:
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- lymphogranuloma venereum: (LGV)
- L1
- L2
- L3

22
Q

lymphogranuloma venereum

A

bijzondere vorm chlamydia
- ernstiger beloop
- lymfeklierzwelling lies
- anale klachten

23
Q

complicaties lymphogranuloma venereum

A

ascenderende infecties:
- epididymitis
- endometritis
- salpingitis
- PID
- Fitz-Hugh-Curtis syndroom

extra uteriene graviditeit

infertiliteit

in neonaten:
- conjunctivitis
- pneumonitis

24
Q

neisseria gonorrhoeae

A

neisseria koloniseren de mucosa, vaak niet pathogeen

belangrijkste pathogene neisseriae:
- neisseria meningitidis
- neisseria gonorrhoeae

kenmerken bacterie:
- gram negatief
- diplicoccen
- pili
- kapsel
- intracellulaire vermenigvuldiging

25
Q

infecties met gonococcen geven:

A
  • urethritis, cervicitis
  • endometritis, epididymitis, PID, Fitz-Hugh-Curtis syndroom
  • proctitis, pharyngitis
  • ophthalmia neonatorum
  • gedissemineerde infectie: koorts, polyartthritis, tenosynodermatitis
  • septische arthritis
26
Q

waarom is er sprake van tenosynodermatitis bij een gonococcen infectie

A

aanwezigheid van immuuncomplexen