Scheikunde Flashcards

1
Q

Stofeigenschappen

A

een eigenschap waaraan je een stof herkent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stofconstanten

A

een eigenschap die je met een getal kunt aangeven, gevolgd door een eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

eenheden

A

de maat waarmee je een grootheid meet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grootheden

A

een eigenschap die meetbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grenswaarde

A

geeft aan hoeveel mg van een stof in 1 m3 lucht aanwezig mag zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

H-zinnen

A

gezondheidsgevaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

P-zinnen

A

Preventie, het voorkomen van ongelukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fasen

A

vloeistof, vaste stof en gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

toestand aanduiding

A

s, l, g en aq

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zuivere stof

A

1 stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mengsel

A

twee of meerdere stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

samenstelling

A

hierdoor weet je of het product uit 1 of meerdere stoffen bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

smeltpunt

A

het punt waarbij de stof van vast naar vloeistof gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kookpunt

A

het punt waarbij de stof van vast naar gas gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly