aardrijkskunde Flashcards

1
Q

geologische tijdschaal

A

Indeling van de geschiedenis van de aarde in periode, zoals het Precambrium, Palezoïcum, Mesozoïcum en Kenozoïcum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenozoïcum

A

Tijd waarin we nu leven en dat 2,6 miljoen jaar geleden begonnen is. Warme en koude klimaten wisselen elkaar af. Dit is de periode van de zoogdieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

massa-extinctie

A

Het massaal uitsterven van planten en dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mesozoïcum

A

Duurde van 250 tot 65 miljoen jaar geleden. Pangea valt uit elkaar en onze huidige continenten ontstaan. Dit is het tijdperk van de dinosauriërs en ammonieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

paleozoïcum

A

tijdvak dat duurde van 550 tot 250 miljoen jaar geleden. Nadat de continenten eerst uit elkaar bewogen, ontstond later Pangea. Dit is het tijdperk van de trilobieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

precambrium

A

tijdvak dat duurde van 4600 tot 550 miljoen jaar geleden. Na afkoeling ontstonden de voorlopers van onze continenten. Aan het eind ontwikkelden zich de eerste levensvormen aan het aardoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

absolute ouderdom

A

De ouderdom gemeten in jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fossiel

A

Een (versteend) overblijfsel of afdruk van een dier of plant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metamorf gesteente

A

Gesteente dat door hoge druk en hoge temperatuur veranderde. Een voorbeeld is marmer, dat uit kalksteen ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

relatieve ouderdom

A

de volgorde waarin bepaalde gesteenten of fossielen zijn ontstaan. Meestal geldt: hoe dieper, hoe ouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sedimentgesteente

A

gesteente dat opgebouwd is uit lagen zand en klei die over elkaar heen werden afgezet. De losse deeltjes verharden tot gesteente door de druk van bovenliggende lagen. Voorbeelden zijn zandsteen en kalksteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stollingsgesteente

A

gesteente ontstaan door afkoeling van magma. Voorbeelden zijn graniet en kwarts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dagbouw

A

winning van delfstoffen in de openlucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

inkolingsproces

A

proces waarbij plantenresten onder hoge druk en temperatuur eerst in veen, daarna in bruinkool en ten slotte in steenkool veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

schachtbouw

A

winning van delfstoffen in ondergrondse mijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A