Ronde 1 Flashcards
Tardieve dyskinesie
Een onomkeerbare verstoring van de motoriek (met name in het gezicht), bijwerking van antipsychotische medicijnen.
Gedragsmodificatie
De systematische toepassing van de inzichten van de gedragspsychologie om gedrag te beïnvloeden.
Therapeutische alliantie
De relatie tussen therapeut en cliënt, waarbij beide partijen samenwerken om de cliënt te helpen het hoofd te bieden aan psychologische of gedragsmatige problemen.
Gevoelsreflectie (spiegelen)
Door Carl Rogers ontwikkelde techniek waarbij de therapeut de woorden van de cliënt parafraseert om de emotionele toon die eruit spreekt te benadrukken.
Cliëntgerichte therapie
Door Carl Rogers ontwikkelde humanistische benadering van therapie. Benadrukt de natuurlijke neiging van mensen tot gezonde psychologische groei en zelfrealisatie.
Analyse van overdracht
Freudiaanse techniek waarbij de relatie tussen patiënt en therapeut wordt geanalyseerd en geïnterpreteerd. Gebaseerd op het idee dat deze relatie een weerspiegeling vormt van onopgeloste conflicten uit het verleden van de patiënt.
Contingentiemanagement
Op operante conditionering gebaseerde benadering van gedragsmodificatie waarbij de gevolgen van gedrag worden veranderd, met name door het toepassen van beloningen en straffen.
Angstremmend medicijn (anxiolyticum)
Medicijn dat een dempende invloed heeft op angstgevoelens. De categorie anxiolytica omvat onder meer de benzodiazepinen.
Stimulerend middel
Middel dat het activiteitsniveau verhoogt door de afgifte van dopamine en noradrenaline te verhogen. Gebleken is dat deze producten cognitieve functies zoals aandacht, concentratie en zelfcontrole kunnen stimuleren, en op deze manier ook de hyperactiviteit van personen met ADHD gunstig kunnen beïnvloeden.
Antidepressivum
Medicijn tegen depressie. De meeste antidepressiva beïnvloeden het transport van serotonine en/of norepinefrine in de hersenen.
Antipsychoticum
medicijn dat psychotische symptomen vermindert, meestal doordat het effect heeft op de werking van neurotransmitters in de hersenen.
Waan
Extreme verstoring van het denken, waaronder hardnekkige, foutieve overtuigingen. Wanen vormen een belangrijk kenmerk van paranoïde stoornissen.
Psychopathologie
Elk patroon van emoties, gedragingen of gedachten dat niet bij de situatie past en dat persoonlijk lijden veroorzaakt of het individu ervan weerhoudt om belangrijke doelen te realiseren.
Labeling
De ongewenste praktijk van het toekennen van diagnoses van psychische stoornissen aan mensen en het vervolgens als stereotype gebruiken van deze ‘diagnoses’; hierbij worden de betrokkenen behandeld alsof het etiket een verklaring vormt voor hun gehele persoonlijkheid. Door psychiatrische etiketten kunnen mensen ook worden gestigmatiseerd.
Stemmingsstoornis
Abnormale verstoring in emoties of stemming, inclusief bipolaire en unipolaire stoornis. Stemmingsstoornissen worden ook wel affectieve stoornissen genoemd.
Hallucinatie
Zintuiglijke beleving die niet overeenkomt met de werkelijkheid; kan op een psychische stoornis wijzen. Hallucinaties kunnen ook een andere oorzaak hebben, zoals drugsgebruik of langdurige afwezigheid van sensorische input.
Persoonlijkheidsstoornis
Conditie waarbij de persoon chronisch pervasieve, inflexibele en slecht aangepaste denkpatronen, emoties, sociale relaties of impulsbeheersing heeft, die een normaal functioneren bemoeilijken of onmogelijk maken.
Preparedness hypothesis
Het idee dat we een aangeboren, door natuurlijke selectie verworven neiging hebben om snel en automatisch te reageren op stimuli die voor onze voorouders levensgevaarlijk waren.
Psychose
Stoornis die gepaard gaat met ernstige verstoringen in de perceptie, het rationele denken of het affect (de emoties).
Schizofrenie
Psychotische stoornis die wordt gekenmerkt door verstoring van gedachten, percepties en/of emoties.
gedisorganiseerde schizofrenie
10 jassen dragen op zomerdag
Positieve symptomen schizofrenie
wanen en hallucinaties
voegen iets toe aan de ervaring
Negatieve schizofrenie
weghalen van ‘normaal’ gedrag
hygiene, vrienden, emotie en expressie
Depersonaliseren
Mensen van hun identiteit en individualiteit beroven door hen als voorwerp te behandelen en niet als individu. Depersonaliseren kan het gevolg zijn van labeling.
Functionele gefixeerdheid
Onvermogen om een nieuwe toepassing te zien voor een voorwerp dat al met iets anders is geassocieerd; een vorm van mental set.
Omgekeerde U-functie
Plutchik
Beschrijft de relatie tussen arousal en prestatie. Zowel de hoge als de lage arousalniveaus leiden tot slechtere prestaties dan een gemiddeld arousalniveau.
Intelligentie
De mentale capaciteiten om kennis te verwerven, te redeneren en effectief problemen op te lossen.
Humanistische persoonlijkheidstheorie
Een type theorie dat het accent legt op menselijke groei en potentieel in plaats van op psychische stoornissen. Theorieën van dit type benadrukken het functioneren van het individu in het heden in plaats van de invloed van gebeurtenissen in het verleden.